Vaginaal bloedverlies na de overgang
De overgang is een natuurlijk proces, waarin je geleidelijk onvruchtbaar wordt. In de Westerse wereld gebeurt dit bij de meeste vrouwen wanneer ze tussen de 45 en 55 jaar oud zijn. De gemiddelde leeftijd is 51 jaar. De menstruaties worden onregelmatig en blijven uiteindelijk helemaal uit. Als je meer dan een jaar na je laatste menstruatie opnieuw bloed verliest, is het altijd verstandig om naar de huisarts te gaan. In 90% van de gevallen is de oorzaak echter relatief onschuldig.
De overgang is een proces dat zich niet van vandaag op morgen voltrekt. De overgang bestaat uit drie fasen, die voor elke vrouw in een ander tempo verlopen. In de eerste fase, de pre-menopauze, vermindert langzaam de hoeveelheid vrouwelijke hormonen (oestrogeen en progesteron) in je lichaam. De menstruatie verandert hierdoor en kan in eerste instantie zelfs vaker en heviger voorkomen. Uiteindelijk worden de tussenpozen echter steeds langer en blijft de menstruatie weg. De menopauze (tweede fase) is aangebroken. Deze fase duurt feitelijk maar één dag; het is de dag van je laatste menstruatie. Na deze dag spreken we van de post-menopauze. Je eierstokken hebben geen vruchtbare eitjes meer en het lichaam produceert bijna geen oestrogenen en progestagenen (progesteron) meer. Je bent niet langer vruchtbaar. De leeftijd waarop je je laatste menstruatie krijgt, is grotendeels erfelijk bepaald.
Bloedverlies door atrofische vaginitis
Het is niet normaal om meer dan een jaar na je laatste menstruatie ineens weer bloed te verliezen. Zelfs al duurt het maar een paar dagen, het is altijd een reden om naar de huisarts of gynaecoloog te gaan. Negen van de tien keer heeft het bloedverlies een onschuldige oorzaak. Het steeds dunner en droger wordende slijmvlies van de baarmoeder en vagina is kwetsbaar en kan gemakkelijk beschadigen en ontsteken. Als dit gebeurt, kan er bijvoorbeeld na het vrijen een beetje bloedverlies optreden.
Een ontsteking van het slijmvlies van de vagina is de meest voorkomende, onschuldige oorzaak van bloedverlies na de overgang. Meer dan de helft van de vrouwen krijgt na de menopauze te maken met atrofische vaginitis. Normaliter zorgt het hormoon oestrogeen voor een verdikking en bevochtiging van het slijmvlies van de vagina en houdt het de hoeveelheid lactobacillen (melkzuurbacteriën) in stand. Na de menopauze neemt de productie van oestrogeen echter drastisch af. Het slijmvlies wordt dunner en droger en kan door irritatie gemakkelijk ontsteken. Een droge vagina, pijn en jeuk zijn vaak de eerste symptomen. Het vrijen kan pijnlijk zijn en een beetje bloedverlies veroorzaken. Ook de vaginawand wordt pijnlijk en kan bij aanraking bloeden. Daarnaast neemt de kans op bacteriële en schimmelinfecties toe, omdat er te weinig goede bacteriën aanwezig die voor een natuurlijke bescherming zorgen. Bij zo'n infectie ontstaat meestal een vies ruikende vaginale afscheiding en soms pijn bij het plassen. Een hormoonbehandeling met oestrogenen biedt bij atrofische vaginits vaak uitkomst. Een eventuele bacteriële of schimmelinfectie dient aanvullend met antibiotica of schimmeldodende medicijnen behandeld te worden.
Bloedverlies door een poliep in de baarmoeder of baarmoederhals
Een andere, vrij veel voorkomende, oorzaak voor bloedverlies na de overgang is een poliep in de baarmoederhals of de baarmoeder zelf. Een poliep is een woekering van het slijmvlies dat zich aan de binnenkant van de baarmoeder(hals) bevindt. De woekering heeft meestal de vorm van een druif en wordt zo'n 2 cm groot. Een poliep is vrijwel altijd onschuldig, maar kan klachten veroorzaken als bloedverlies en een waterige of bloederige vaginale afscheiding. Ook kan de baarmoedermond gevoelig zijn en – vooral na het vrijen – gemakkelijk bloeden. Er kunnen meerdere poliepen aanwezig zijn. Een poliep ontstaat vaak wanneer het slijmvlies van de baarmoeder(hals) te veel wordt gestimuleerd door bijvoorbeeld een ontsteking. In ruim 95% van de gevallen is en blijft een poliep in de baarmoeder(hals) goedaardig. Uit voorzorg wordt hij echter meestal verwijderd.
Bloedverlies door vleesbomen in de baarmoeder
Bloedverlies na de overgang kan veroorzaakt worden door vleesbomen in de baarmoeder (myomen). Dit zijn goedaardige knobbels van het spierweefsel van de baarmoederwand. De knobbels variëren in grootte van een speldenknopje tot een flinke sinasappel of groter. De vleesbomen zorgen ervoor dat de baarmoeder niet meer goed kan samentrekken. Daarnaast veroorzaken ze soms doorbloedingsstoornissen in de baarmoederwand en het slijmvlies. Dit kan leiden tot hevige buikpijn en (soms heftig) bloedverlies. Vleesbomen ontstaan echter vrijwel altijd in de vruchtbare jaren van een vrouw. Ze groeien namelijk onder invloed van de vrouwelijke hormonen oestrogeen en progesteron. Door de verminderde hormoonproductie worden vleesbomen na de menopauze meestal juist kleiner en zorgen ze vanaf dat moment ook voor minder klachten. Vleesbomen worden in de regel alleen verwijderd als ze erg groot zijn of als je er veel last van hebt.
Bloedverlies door erosie van de baarmoedermond
Soms breiden de slijmvliescellen die de binnenkant van de baarmoedermond bekleden, zich uit naar de buitenkant van de baarmoederhals. Het is een veelvoorkomende aandoening. Het slijmvlies dat aan de binnenkant hoort is kwetsbaarder en zorgt ervoor dat de baarmoedermond gevoeliger is voor infecties en ontstekingen. Het slijmvlies kan daardoor gemakkelijker bloeden. Soms is er sprake van toenemende vaginale afscheiding en wat bloedverlies na het vrijen. Niet zelden is er dan overigens ook een bacteriële infectie, zoals chlamydia of gonorroe, in het spel. De oorzaak van erosie kan vrijwel nooit achterhaald worden. De aandoening is onschuldig en hoeft meestal niet behandeld te worden. Slechts een enkele keer is het nodig om de slijmvliescellen te verwijderen met cryotherapie (bevriezing) of een laserbehandeling. Een bacteriële infectie moet wel altijd behandeld worden.
Bloedverlies door een verdikt baarmoederslijmvlies
Bloedverlies na de menopauze kan ook veroorzaakt worden door een verdikt baarmoederslijmvlies (endometrium). Bij adenomateuze endometriumhyperplasie ontstaat door een te snelle deling van de cellen in het slijmvlies, een klierweefselgezwel (adenoom). De aandoening komt het meeste voor bij vrouwen rond of na de overgang. Adenomateuze endometriumhyperplasie ontstaat wanneer er voortdurend het hormoon oestrogeen wordt geproduceerd en niet of nauwelijks het hormoon progesteron. Oestrogeen zorgt ervoor dat de cellen in het baarmoederslijmvlies zich delen en het klierweefsel groeit. Progesteron zorgt er normaliter vervolgens voor dat de klieren slijm gaan produceren en stoppen met groeien. Omdat er te weinig of geen progesteron wordt geproduceerd, blijft het baarmoederslijmvlies steeds groeien. De aandoening leidt tot abnormaal vaginaal bloedverlies. Het bloed is afkomstig uit de baarmoeder.
Adenomateuze endometriumhyperplasie kan veroorzaakt worden door polycysteuze eierstokken (eierstokken waarin cysten zitten), een oestrogeen afscheidende eierstoktumor, het middel Tamoxifen (een medicijn dat bij borstkanker wordt gegeven) of hormoonsuppletietherapie. Bij dit laatste krijgen vrouwen na de overgang oestrogenen toegediend om de overgangsklachten te verminderen. Er bestaat een klein risico dat zich bij adenomateuze endometriumhyperplasie afwijkende cellen ontwikkelen, die een voorstadium zijn van baarmoederslijmvlieskanker. Wanneer er zich enkel normale cellen in het baarmoederslijmvlies bevinden, wordt de aandoening behandeld met progestageen. Dit middel heeft dezelfde werking als progesteron en remt de groei van het slijmvlies. Bij afwijkende cellen wordt meestal overgegaan tot het verwijderen van de baarmoeder en eventueel de eierstokken.
In 50% van de gevallen wordt geen oorzaak gevonden
Soms worden bloedingen na de overgang veroorzaakt door bepaalde medicijnen die hormonen bevatten. Bij de helft van de vrouwen wordt er helemaal geen oorzaak gevonden. In een kleine tien procent van de gevallen wordt helaas een kwaadaardige aandoening gevonden die het bloedverlies veroorzaakt. Meestal gaat het dan om kanker van de baarmoederhals of de baarmoederholte. De kans op kanker van de baarmoederholte neemt iets toe als je na de overgang oestrogenen gebruikt om de overgangsklachten tegen te gaan of als je bepaalde medicijnen gebruikt tegen borstkanker (bijvoorbeeld Tamoxifen). Kanker aan de vulva en de vagina kunnen ook leiden tot bloedverlies, maar komen slechts zeer zelden voor.
Wanneer je na de overgang opeens weer bloed verliest, is het belangrijk om na te laten kijken waar dat bloed vandaan komt. De huisarts zal je hiervoor meestal doorsturen naar een gynaecoloog. Deze zal een uitstrijkje maken van de baarmoederhals en een inwendige echoscopie uitvoeren. Met behulp van een echoscopie kan een goed beeld verkregen worden van de conditie en de dikte van het slijmvlies van de baarmoeder. Als het slijmvlies niet goed gemeten of beoordeeld kan worden, is aanvullend onderzoek noodzakelijk. Als er geen afwijkingen gevonden worden, gaat de arts er van uit dat het bloedverlies onschuldig is. In alle andere gevallen zal de juiste behandeling worden ingesteld.
Lees verder