Antipsychotica: Medicatie tegen schizofrenie of manie
Antipsychotica zijn geneesmiddelen die uitsluitend op doktersvoorschrift verkrijgbaar zijn en voornamelijk worden voorgeschreven voor de behandeling van schizofrenie, manie veroorzaakt door een bipolaire stoornis, ernstige depressie en ernstige angststoornissen. Er zijn twee hoofdtypen antipsychotica: atypische (nieuwere) antipsychotica en oudere (typische) antipsychotica. Beide types zijn effectief, hoewel ze verschillende bijwerkingen kunnen hebben. De arts evalueert de effectiviteit van het geneesmiddel tegen de bijwerkingen en kan zo nodig overstappen op een ander medicijn. Een regelmatig medisch onderzoek is noodzakelijk om de patiënt te controleren op bijwerkingen. Hoewel antipsychotica de aandoening zelf niet kunnen genezen, kunnen ze de symptomen verlichten en de kwaliteit van leven verbeteren.
Synoniemen antipsychoticum
Antipsychotica worden ook wel aangeduid met de volgende synoniemen:
- Major tranquillizer
- Neurolepticum
- Psychofarmacon
Farmacodynamiek van antipsychotica
Antipsychotica werken door het beïnvloeden van bepaalde neurotransmitters in de hersenen. Deze geneesmiddelen helpen de symptomen van psychotische stoornissen zoals schizofrenie en manie te verminderen.
Dopamine en antipsychotica
Dopamine is een neurotransmitter die een belangrijke rol speelt bij de regulatie van stemming, motivatie en cognitie. De meeste antipsychotica blokkeren dopamine-receptoren in de hersenen, wat helpt bij het verminderen van psychotische symptomen zoals hallucinaties en wanen.
Serotonine en antipsychotica
Sommige antipsychotica werken ook op serotonine-receptoren. Serotonine beïnvloedt de stemming en angst. Door deze receptoren te blokkeren, kunnen bepaalde antipsychotica helpen bij het stabiliseren van stemmingswisselingen, wat voordelig is bij aandoeningen zoals bipolaire stoornis.
Indicatie medicatie tegen manie of schizofrenie
Antipsychotica worden gebruikt bij aandoeningen van de
geestelijke gezondheid, zoals
psychotische stoornissen, waaronder
schizofrenie (kenmerkend door waanideeën en
hallucinaties), ernstige
agitatie, pathologische angst,
psychosen (verlies van realiteit met wanen en hallucinaties) en
manie (extreme energie door een bipolaire stoornis of andere stemmingsstoornissen). De medicatie wordt ook ingezet bij ernstige
depressie en ernstige
angst.
Schizofrenie
Schizofrenie werd vroeger vaak omschreven als een aandoening met een gespleten persoonlijkheid. Tegenwoordig definieert de DSM-5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fifth Edition) schizofrenie als een ernstige psychische aandoening die niet het gevolg is van middelenmisbruik of een lichamelijke aandoening. De symptomen ontstaan geleidelijk en omvatten positieve symptomen zoals wanen, hallucinaties en onsamenhangende spraak, evenals negatieve symptomen zoals chaotisch gedrag, affectieve vervlakking, gebrek aan initiatief en gedachtearmoede. Tekorten kunnen optreden in zelfverzorging, beroepsmatige en sociale functies. Stemingsstoornissen komen doorgaans niet voor tijdens een psychotische episode.
Manie
Manie is een stemmingsstoornis gekenmerkt door een abnormaal opgewekte stemming, verhoogde activiteit, prikkelbaarheid, verminderd slaapbehoefte, en een toename van sociale en seksuele contacten. Symptomen kunnen ook een verhoogde spreeksnelheid en ideeënvlucht omvatten.
Tegenindicatie medicijnen
Antipsychotica worden doorgaans niet aanbevolen voor patiënten met een
coma of een tumor van de
bijnier (
feochromocytoom).
Soorten en voorbeelden antipsychotica
Soorten
Antipsychotica worden onderverdeeld in oudere (typische) antipsychotica, bekend als "eerste generatie antipsychotica", en nieuwere (atypische) antipsychotica, ook wel "tweede generatie antipsychotica" genoemd. Beide groepen hebben een aantal verschillende merknamen en kunnen worden voorgeschreven in verschillende vormen, waaronder orale toediening en injecties.
Voorbeelden eerste en tweede generatie antipsychotica
De antipsychotica zijn beschikbaar in tabletvorm, capsules, vloeibare vorm en als depotinjecties. Depotinjecties zijn langwerkende injecties die langzaam vrijkomen in het lichaam, met als doel de symptomen te beheersen en terugval te voorkomen.
Eerste generatie
- Benperidol
- Flufenazine decanoaat
- Flupentixol en Flupentixol decanoaat
- Haloperidol en Haloperidol decanoaat
- Levomepromazine
- Pericyazine
- Perphenazine
- Pimozide
- Pipotiazine palmitaat
- Prochlorperazine
- Promazine
- Sulpiride
- Trifluoperazine
- Zuclopentixol, Zuclopentixol decanoaat en Zuclopentixol dihydrochloride
Tweede generatie
- Amisulpride
- Aripiprazole
- Asenapine
- Clozapine
- Lurasidone
- Olanzapine en Olanzapinepamoaat monohydraat
- Paliperidone en Paliperidonpalmitaat
- Quetiapine
- Risperidon
- Ziprasidon
Werking geneesmiddel
Antipsychotica beïnvloeden de werking van neurotransmitters in de
hersenen, waaronder dopamine, serotonine, noradrenaline en acetylcholine. Deze chemicaliën spelen een rol bij het reguleren van gedrag, stemming en emoties. De medicijnen richten zich voornamelijk op dopamine, een neurotransmitter die betrokken is bij de overdracht van zenuwprikkels. Hierdoor kunnen psychische problemen zoals denkstoornissen, extreme
stemmingswisselingen bij
bipolaire stoornis, hallucinaties en waanideeën worden behandeld.
Keuze van antipsychoticum
Bij het kiezen van het juiste antipsychoticum houdt de arts rekening met het soort psychische probleem, de symptomen en hun ernst, evenals de algehele gezondheid van de patiënt. Er zijn variaties in de werking en bijwerkingen van verschillende antipsychotica. Sommige hebben een sterkere sederende werking dan andere. Het is moeilijk om van tevoren te voorspellen hoe goed een bepaald antipsychoticum zal werken. In sommige gevallen kan de arts besluiten een ander medicijn voor te schrijven. Clozapine is bijzonder effectief, maar zoals alle antipsychotica, heeft het bijwerkingen.
Vormen en gebruik van de geneesmiddelen
Antipsychotica zijn verkrijgbaar in verschillende vormen: tabletten, capsules, vloeibare vorm en als depotinjecties. Depotinjecties geven het medicijn langzaam vrij, wat helpt bij het voorkomen van symptomen en het verminderen van het risico op terugval. Deze injecties worden meestal elke twee tot vier weken toegediend.
Dosering en titratie van antipsychotica
De juiste dosering van antipsychotica is essentieel voor zowel effectiviteit als veiligheid. Het opbouwen van de dosis kan noodzakelijk zijn om de beste resultaten te bereiken zonder ernstige bijwerkingen.
Opbouwen van de dosering
Bij de start van een behandeling met antipsychotica wordt vaak begonnen met een lage dosis, die geleidelijk wordt verhoogd om de effectiviteit te maximaliseren en bijwerkingen te minimaliseren.
Therapeutisch bereik en bloedspiegels
Het is belangrijk om de bloedspiegels van antipsychotica te monitoren om ervoor te zorgen dat de medicatie binnen het therapeutische bereik blijft. Dit helpt bij het voorkomen van toxische bijwerkingen en zorgt voor optimale effectiviteit.
Duur van de behandeling
De duur van de behandeling met antipsychotica varieert. Sommige patiënten hebben slechts enkele weken behandeling nodig, terwijl anderen langdurig medicatie gebruiken, zelfs als de symptomen verbeteren. Dit helpt bij het voorkomen van terugvallen of het verminderen van de ernst van de symptomen. Bij sommige patiënten kan de medicatie na één tot twee jaar worden afgebouwd, maar dit moet altijd in overleg met de arts gebeuren.
Langdurig gebruik van antipsychotica
Langdurig gebruik van antipsychotica kan noodzakelijk zijn voor het beheersen van chronische aandoeningen zoals schizofrenie. Het is echter belangrijk om de risico's van langdurige therapieën in overweging te nemen.
Risico’s op lange termijn
Langdurig gebruik van antipsychotica kan leiden tot bijwerkingen zoals gewichtstoename, metabole veranderingen en bewegingsstoornissen. Het is belangrijk om regelmatig te controleren op deze bijwerkingen tijdens langdurige behandeling.
Voordelen van langdurige behandeling
Langdurige behandeling met antipsychotica kan helpen de symptomen van psychotische stoornissen onder controle te houden, de kans op terugval te verminderen en de kwaliteit van leven van de patiënt te verbeteren.
Stoppen met de medicatie
Stoppen met antipsychotica gebeurt altijd onder begeleiding van een arts. De arts bepaalt de beste manier om te stoppen, vaak door de dosis geleidelijk te verlagen om ontwenningssymptomen te voorkomen. Plotseling stoppen kan leiden tot verergering van de symptomen.
Gebruik met andere medicatie
Antipsychotica kunnen interacties hebben met andere medicijnen en supplementen. Patiënten moeten hun arts informeren over alle medicatie, vitaminen, mineralen, kruiden en vrij verkrijgbare geneesmiddelen die zij gebruiken. Alcoholgebruik moet ook besproken worden, omdat het vaak niet goed samengaat met antipsychotica. Sommige antipsychotica kunnen de werking van antihypertensiva, anticonvulsiva en medicijnen voor de ziekte van Parkinson beïnvloeden. Andere kunnen de effecten van alcohol en bepaalde andere geneesmiddelen versterken.
Antipsychotica en andere therapieën
Naast medicamenteuze behandeling kunnen andere therapeutische benaderingen, zoals psychotherapie, het herstelproces van patiënten met psychotische stoornissen ondersteunen.
Psychotherapie in combinatie met medicatie
Psychotherapie, zoals cognitieve gedragstherapie (CGT), kan in combinatie met antipsychotica helpen bij het verbeteren van het zelfbeeld van de patiënt en het verminderen van symptomen van angst en depressie.
Begeleiding en sociale ondersteuning
Het bieden van sociale ondersteuning is essentieel voor patiënten die antipsychotica gebruiken. Ondersteuning van familieleden, vrienden en zorgverleners kan het herstel bevorderen en bijdragen aan de effectiviteit van de behandeling.
Antipsychotica bij ouderen
De behandeling van ouderen met antipsychotica vereist zorgvuldige afwegingen vanwege de verhoogde kans op bijwerkingen en interacties met andere geneesmiddelen.
Risico op verwardheid en sedatie
Ouderen zijn gevoeliger voor sedatie en verwardheid bij het gebruik van antipsychotica. Het is belangrijk om de dosering aan te passen en de patiënt nauwlettend te volgen om deze bijwerkingen te minimaliseren.
Polyfarmacie bij ouderen
Ouderen gebruiken vaak meerdere geneesmiddelen tegelijkertijd, wat het risico op interacties tussen antipsychotica en andere medicatie verhoogt. Het is essentieel om geneesmiddelinteracties zorgvuldig te monitoren en zo nodig de behandeling aan te passen.
Bijwerkingen van geneesmiddelen
Het vinden van de juiste balans tussen werkzaamheid en bijwerkingen is cruciaal. De bijwerkingen van antipsychotica kunnen variëren en niet alle patiënten ervaren dezelfde bijwerkingen. Bijwerkingen kunnen zijn:
- Angst
- Blozen: Dit stopt vaak na enige tijd wanneer het lichaam gewend raakt aan de medicatie.
- Een droge mond (xerostomie): Vaak verdwijnt dit na verloop van tijd.
- Gewichtstoename: Dit verhoogt het risico op diabetes mellitus en hartproblemen op lange termijn, vooral bij atypische antipsychotica zoals clozapine en olanzapine.
- Obstipatie: Vaak verdwijnt dit na enige tijd.
- Jeuk: Kan optreden op verschillende lichaamsdelen, zoals de voeten.
- Slaperigheid (sedatie): Kan wijzen op een te hoge dosis en kan verlaagd worden.
- Wazig gezichtsvermogen: Dit verdwijnt vaak na verloop van tijd.
- Bewegingsstoornissen zoals:
- Acathisie: Rusteloosheid van de benen, met een onvermogen om stil te zitten.
- Dystonie: Abnormale spierspanning leidend tot onwillekeurige bewegingen van gezicht en lichaam.
- Parkinsonisme: Symptomen die lijken op de ziekte van Parkinson, zoals beven en spierstijfheid.
- Tardieve dyskinesie (TD): Een bewegingsstoornis die ontstaat bij langdurig gebruik van antipsychotica, gekenmerkt door ritmische, onwillekeurige bewegingen zoals lippenklappen en tongbewegingen. Ongeveer 20% van de patiënten met langdurig gebruik van klassieke antipsychotica ontwikkelt TD.
- Maligne neurolepticasyndroom (ernstige reactie op antipsychotica)
Atypische antipsychotica veroorzaken doorgaans minder bewegingsstoornissen dan typische antipsychotica. Toch kan gewichtstoename snel optreden bij het gebruik van atypische antipsychotica. Ze zijn echter nuttig bij patiënten die bewegingsstoornissen ervaren door andere antipsychotica.
Werkzaamheid geneesmiddel
Ongeveer 80% van de patiënten ervaart verbetering van de symptomen door het gebruik van antipsychotica. Anderen blijven klachten houden, waardoor langdurig gebruik noodzakelijk kan zijn, zelfs als de symptomen verbeteren. Meestal duurt het twee tot zes weken voordat verbetering merkbaar is. De arts bouwt de dosis meestal geleidelijk op om bijwerkingen, zoals gewichtstoename, te minimaliseren.
Medische opvolging bij het gebruik van antipsychotica
Regelmatige medische opvolging is belangrijk bij het gebruik van antipsychotica. Vóór de start van de behandeling wordt vaak een
bloedonderzoek uitgevoerd. Gedurende de eerste drie tot vier maanden van de behandeling wordt regelmatig gecontroleerd op bloedcellen, lever- en nierfunctie, lipiden in het bloed en diabetes. Daarna is jaarlijks bloedonderzoek vaak voldoende, hoewel sommige patiënten vaker gecontroleerd moeten worden. De arts controleert ook de prolactinespiegels (een hormoon) vóór de behandeling, na zes maanden en vervolgens jaarlijks, omdat verhoogde prolactinespiegels kunnen leiden tot vergroting van de borsten en melkproductie. Patiënten die clozapine gebruiken, ondergaan de eerste zes maanden elke twee weken bloedonderzoek vanwege mogelijke ernstige bijwerkingen, vooral op het aantal bloedcellen. Het gewicht en de bloeddruk worden voor en enkele weken na de behandeling gecontroleerd en daarna jaarlijks.
Lees verder