Informatie over delirium (delier)
Een delirium, ookwel delier genoemd, komt veel voor in de zorg. Vooral oudere, lichamelijk zieke mensen zijn hier kwetsbaar voor. Het is een ziektebeeld dat vaak niet wordt herkend of waarbij de diagnose fout wordt gesteld. Delirante patiënten vormen derhalve een belangrijk groep patiënten in de gezondheidszorg. In dit artikel wordt uitgelegd wat een delier is, wat de symptomen zijn, hoe het ontstaat en wat de behandeling is.
Wat is een delier?
Het kernsymptoom van een delier is een stoornis in het bewustzijn (dat wil zeggen verminderde helderheid van het besef van de omgeving) met een verminderd vermogen de aandacht ergens op te richten, vast te houden of te wisselen. Dit leidt tot een verandering in het functioneren. Daarnaast treedt er een verandering op in het denken (incoherent denken, geheugenstoornis, onsamenhangende spraak en desoriëntatie) die niet toe te schrijven zijn aan een reeds aanwezige, vastgestelde of zich ontwikkelende dementie. Soms gaat een delier gepaard met hallucinaties en wanen. Een delier heeft per definitie een lichamelijke oorzaak. Het beloop van een delier is kenmerkend; de stoornis ontwikkelt zich in een korte tijd (meestal uren tot dagen) en fluctueert gedurende de dag.
De symptomen van een delier
Voordat een delier optreedt zijn er vaak al aanwijzingen voor een verstoring van het bewustzijn. Vroege symptomen van een delier kunnen zijn:
- Slapeloosheid 's nachts en sufheid overdag
- Levendige dromen en nachtmerries hebben
- Tijdelijke, corrigeerbare desoriëntatie in tijd, plaats en persoon (niet meer weten welke dag het is, waar iemand is en wie hij/zij is)
- Moeite hebben met denken en concentreren
- Rusteloosheid of teruggetrokkenheid
- Geïrriteerdheid, angst en gespannenheid
Als een delier zich eenmaal heeft ontwikkeld is het vaak te herkennen aan de volgende symptomen:
- Bewustzijnsstoornis (veranderd bewustzijn, vaak met gestoorde aandacht)
- Desoriëntatie in tijd, plaats en persoon
- Geheugenstoornis (vooral kortetermijngeheugen)
- Waarnemingsstoornis (visuele hallucinaties komen het meest voor)
- Denkstoornis (onvermogen tot helder en logisch nadenken)
- Stemmingsstoornis (meestal angstig en radeloos)
- Opvallende motoriek (vaak "plukkerig" gedrag)
- Verstoord slaap-waakpatroon
Om deze symptomen te herkennen en hun beloop te achterhalen is vaak informatie van een derde nodig. Er kan immers niet geheel vertrouwd worden op de informatie van de delirante patiënt.
Een delier kan in verschillende vormen optreden. Een hyperactief-hyperalert delier wordt gekenmerkt door motorische onrust, prikkelbaarheid en verhoogde afleidbaarheid. Een hypoactief-hypoalert delier (ookwel 'stil' delier) wordt juist gekenmerkt door apathisch, teruggetrokken gedrag en een verminderde alertheid. Deze twee totaal verschillende verschijningsvormen zijn uitingen van hetzelfde ziektebeeld.
Het ziektebeeld is moeilijk te onderscheiden van dementie, doordat bij allebei de ziektebeelden cognitieve achteruitgang optreedt. Het beloop van een delier is echter vaak acuut en een dementie heeft een sluipend beloop. Ook fluctueert een dementie niet zozeer gedurende de dag, wat wel het geval is bij een delier. Dementie maakt een patiënt wel gevoeliger voor een delier, de ziektebeelden kunnen dus naast elkaar optreden.
Een hypoactief-hypoalert delier is soms moeilijk te onderscheiden van een depressie, maar ook hierbij geldt dat het beloop vaak onderscheid maakt tussen de twee ziektebeelden.
Hoe ontstaat een delier?
Het precieze ontstaansmechanisme is onbekend. Een samenspel van risicofactoren en uitlokkende factoren leidt uiteindelijk tot een ontregeling van de hersenen.
Risicofactoren zijn:
- Leeftijd boven de 70 jaar
- Cognitieve stoornissen
- Ernstige lichamelijke ziekte
- Visus- en gehoorstoornissen
- Gebruik van alcohol en opioïden
- Verminderde zelfredzaamheid
Uitlokkende factoren kunnen zijn:
- Infectie
- Koorts
- Uitdroging
- Elektrolytenstoornissen
Overige oorzakelijke factoren:
- Geneesmiddelen
- Epileptisch insult
- Hersenbloeding of -infarct
- Hormonale ontregeling
Behandeling
Allereerst moet de onderliggende lichamelijke oorzaak worden behandeld. Alleen door het behandelen van de lichamelijke oorzaak kan het delier worden behandeld. De symptomatische behandeling van het delier bestaat in de meeste gevallen uit medicamenteuze behandeling.
Haloperidol is het middel van eerste keuze. Het heeft weinig effecten op het hart en de bloeddruk en het vormt geen gevaar voor de ademhaling. Het kan daardoor vaak zonder problemen worden voorgeschreven aan ouderen met co-morbiditeit. De meest voorkomende bijwerkingen van het middel zijn extrapiramidale verschijnselen zoals parkinsonisme (tremor in rust, rigiditeit, bewegingsarmoede, een gestoorde houding en houdingsreflexen), bewegingsonrust en acute dystonie (een verstoorde spierspanning). In hoge doseringen kan haloperidol een verlenging van de QT-tijd geven op het ECG, wat aanleiding kan geven tot hartritmestoornissen. Bij een licht tot matig delier wordt vaak 0,5-5 mg oraal gegeven in 1-2 doses. Bij een ernstig delier wordt vaak 5-20 mg oraal of parenteraal gegeven in 1-2 doses. Contraindicaties voor haloperidol zijn de ziekte van Parkinson en intoxicatie met anticholinerg werkzame middelen.
Niet-medicamenteuze therapie bij een delier bestaat vooral uit maatregelen om de patiënt terug te brengen in de realiteit:
- Vertrouwde, rustige omgeving creëren
- Patiënt regelmatig oriënteren in tijd, plaats en persoon
- Kalm, duidelijk en geruststellend contact
- Regelmatig dag- en nachtritme
- Evenwichtige prikkeldosering
- Niet onbewaakt achterlaten
- Informatie geven
Lees verder