Duchenne spierdystrofie: Neurologische en spieraandoening
Duchenne spierdystrofie, vaak beter bekend als de ziekte van Duchenne, is een ernstige erfelijke aandoening die vrijwel uitsluitend bij mannen voorkomt. De ziekte wordt gekenmerkt door snel progressieve spier- en skeletproblemen, hart- en longafwijkingen en neurologische complicaties. De behandeling is voornamelijk symptomatisch en gericht op ondersteuning. De prognose voor patiënten met Duchenne spierdystrofie is over het algemeen somber, met een aanzienlijke impact op de levenskwaliteit. Ongeveer 1 op de 3.500-4.000 levende mannelijke patiënten is geboren met deze aandoening. De ziekte van Duchenne werd voor het eerst beschreven in 1868 door de Franse neuroloog Guillaume Duchenne.
Synoniemen Duchenne spierdystrofie
Duchenne spierdystrofie (DMD) staat ook bekend onder de volgende synoniemen:
- Dystrophia musculorum progressiva
- Pseudohypertrofische spierdystrofie
- Spierdystrofie - Duchenne type
- Ziekte van Duchenne
Epidemiologie van Duchenne spierdystrofie
Duchenne spierdystrofie (DSD) is een genetische aandoening die voornamelijk jongens treft en leidt tot progressieve spierzwakte. De prevalentie van DSD varieert wereldwijd, maar de aandoening komt in de meeste populaties relatief vaak voor. Het wordt gekarakteriseerd door het verlies van spiermassa en spierfunctie, wat leidt tot ernstige lichamelijke beperkingen. De epidemiologie van DSD wordt beïnvloed door genetische factoren, diagnosemethoden en de beschikbaarheid van medische zorg.
Prevalentie van Duchenne spierdystrofie
De geschatte prevalentie van DSD is ongeveer 1 op 3.500 tot 1 op 5.000 geboorten bij jongens wereldwijd. Aangezien DSD een X-gebonden recessieve erfelijke aandoening is, komt de ziekte vrijwel uitsluitend voor bij jongens, terwijl meisjes vaak dragers zijn zonder de symptomen te vertonen.
Geografische variaties en etnische verschillen
De prevalentie van DSD varieert licht per geografisch gebied en etnische groep. Er is enig bewijs dat DSD vaker voorkomt bij bepaalde etnische groepen, hoewel de variaties niet groot zijn. De prevalentie is wereldwijd redelijk consistent, met een aantal gevallen van DSD die wereldwijd worden gedocumenteerd.
Levensverwachting en medische vooruitgang
De levensverwachting van mensen met Duchenne spierdystrofie is in de afgelopen decennia verbeterd door vooruitgang in de medische behandeling en zorg. Dankzij ademhalingsondersteuning, hartzorg en fysiotherapie kunnen patiënten nu vaak langer leven dan voorheen, hoewel de ziekte progressief is en ernstige beperkingen veroorzaakt.
Mechanisme
Duchenne spierdystrofie wordt veroorzaakt door mutaties in het DMD-gen, dat codeert voor het eiwit dystrofine, essentieel voor de structuur en functie van spiercellen. Het mechanisme van deze aandoening kan complex zijn, aangezien de afwezigheid van dystrofine leidt tot spierbeschadiging en verlies van spierfunctie.
Genetische oorzaak van Duchenne spierdystrofie
Het DMD-gen bevindt zich op het X-chromosoom. Bij jongens, die slechts één X-chromosoom hebben, resulteert de afwezigheid van dystrofine in de aandoening. Bij meisjes, die twee X-chromosomen hebben, is de aandoening meestal mild of afwezig, maar zij kunnen het defecte gen wel doorgeven aan hun nakomelingen. De mutaties in het DMD-gen kunnen variëren, wat leidt tot een breed spectrum van ziekteverschijnselen.
Pathofysiologie van spierbeschadiging
Dystrofine speelt een cruciale rol in het handhaven van de integriteit van de spiervezels. Het bindt zich aan de celmembranen van spiercellen en helpt bij het stabiliseren van de membranen tijdens spiercontracties. Het ontbreken van dystrofine maakt de spiervezels kwetsbaar voor schade door mechanische stress, wat leidt tot ontstekingen, spiervezelverval en uiteindelijk verlies van spierfunctie.
Immuunrespons en ontsteking
Een belangrijk mechanisme in de progressie van Duchenne spierdystrofie is de ontstekingsreactie die optreedt als gevolg van spierbeschadiging. Het lichaam reageert op de beschadigde spiervezels door een immuunrespons te activeren, wat bijdraagt aan verdere schade en verlies van spiercellen. Deze ontstekingsreactie versnelt de achteruitgang van spierkracht.
Oorzaken en erfelijkheid van Duchenne spierdystrofie
Duchenne spierdystrofie wordt veroorzaakt door een mutatie in het dystrofine-gen, dat zich op het X-chromosoom bevindt. Het dystrofine-gen is verantwoordelijk voor het aanmaken van dystrofine, een eiwit dat cruciaal is voor de integriteit van spiercellen. De aandoening is X-gebonden recessief, wat betekent dat mannen, die slechts één X-chromosoom hebben, symptomen ontwikkelen zodra ze het gemuteerde gen erven. Vrouwen kunnen het gen ook dragen zonder symptomen te vertonen, hoewel sommige vrouwen milde symptomen kunnen hebben. In ongeveer een derde van de gevallen ontstaat de mutatie spontaan zonder bekende familiale voorgeschiedenis (de novo).
Risicofactoren voor Duchenne spierdystrofie
De risicofactoren voor Duchenne spierdystrofie zijn voornamelijk genetisch van aard. Omdat het een X-gebonden recessieve aandoening is, worden jongens die het DMD-gen erven van hun moeder met een veel grotere kans getroffen dan meisjes, die meestal alleen dragers zijn van het defecte gen.
Genetische overerving en familiegeschiedenis
De belangrijkste risicofactor voor Duchenne spierdystrofie is een familiegeschiedenis van de aandoening. Dragers van het defecte DMD-gen hebben vaak geen symptomen, maar kunnen het gen doorgeven aan hun kinderen. Als een moeder drager is van het defecte gen, is de kans 50% dat haar zoon de aandoening krijgt. Meisjes die dragers zijn, kunnen de aandoening doorgeven aan hun nakomelingen.
Ouders met het defecte gen
Wanneer een moeder drager is van de DMD-mutatie, is de kans groot dat haar zonen de aandoening zullen ontwikkelen. Zonen die het defecte gen van hun moeder erven, zullen de ziekte ontwikkelen, terwijl dochters vaak dragers zullen zijn zonder symptomen. Het komt zelden voor dat een meisje Duchenne spierdystrofie ontwikkelt, tenzij haar vader de aandoening heeft en de moeder ook drager is.
Leeftijd bij diagnose
De gemiddelde leeftijd bij diagnose van Duchenne spierdystrofie ligt tussen de 3 en 5 jaar, wanneer de eerste symptomen van spierzwakte en vertraging in motorische ontwikkeling optreden. Vroege diagnose kan helpen bij het beginnen van behandelingen die de voortgang van de ziekte kunnen vertragen.
Risicogroepen
Hoewel Duchenne spierdystrofie voornamelijk jongens treft, zijn er ook enkele risicogroepen binnen de populatie die vaker gediagnosticeerd worden met de aandoening.
Jongens en X-gebonden overerving
De risicogroep voor Duchenne spierdystrofie bestaat voornamelijk uit jongens. Aangezien de aandoening X-gebonden is, komen jongens in grote mate in aanmerking voor de aandoening. Meisjes kunnen de aandoening wel dragen, maar komen zelden in aanmerking voor een diagnostische bevestiging. Het is van belang om te begrijpen dat genetische tests cruciaal zijn om risicogroepen binnen families te identificeren.
Zonen van vrouwen die drager zijn van het DMD-gen
Jongens die geboren worden uit moeders die drager zijn van het DMD-gen lopen het grootste risico om Duchenne spierdystrofie te ontwikkelen. Het is daarom essentieel dat vrouwen met een familiegeschiedenis van de aandoening of die weten dat ze drager zijn, genetisch advies inwinnen om te begrijpen welk risico ze lopen bij het krijgen van kinderen.
Erfelijke factoren en genetisch advies
Genetisch advies speelt een cruciale rol bij het identificeren van risicogroepen. Dragers van het DMD-gen kunnen door middel van genetische tests geholpen worden om het risico op het doorgeven van de aandoening aan hun nakomelingen te begrijpen. Dit advies kan ook nuttig zijn voor ouders die overwegen om zwanger te worden.
Symptomen van de ziekte van Duchenne: Neurologisch, spieren en skelet, hart en longen
Neurologisch
Neurologische symptomen van Duchenne spierdystrofie verschijnen meestal tussen de leeftijd van 2 en 6 jaar. Deze omvatten leerproblemen, mogelijk vergezeld van een laag IQ en een (milde) verstandelijke beperking, die doorgaans niet verergert. Vermoeidheid is een veelvoorkomend symptoom.
Spieren en skelet
De patiënt ervaart progressieve spierzwakte, vooral in de benen en het bekken, die begint rond de leeftijd van 2 jaar. Deze zwakte kan ook de armen, nek en andere lichaamsdelen beïnvloeden. De patiënt kan vaak vallen door de spierzwakte en vertoont een typisch looppatroon waarbij hij op de tenen loopt. Het opstaan vanuit een liggende positie en traplopen worden bemoeilijkt. Naarmate de aandoening voortschrijdt, worden vrijwel alle skeletspieren aangetast, wat leidt tot symptomen zoals kyfoscoliose (een gecombineerde laterale kromming en bolle rug), contracturen (aanhoudende samentrekkingen van weefsels) en skeletatrofie. Tegen de leeftijd van 12 jaar is de patiënt vaak rolstoelgebonden.
Hart en longen
Hart- en ademhalingsproblemen treden meestal voor de leeftijd van 20 jaar op. Cardiomyopathie (hartspieraandoening), congestief hartfalen en aritmie zijn vaak voorkomende hartproblemen. Ademhalingsproblemen zoals longontsteking of aspiratiepneumonie (voedsel of vloeistof in de longen) komen ook voor, vooral in latere stadia van de ziekte.
Darmen
Soms kan een volvulus (darmknoop) optreden, wat leidt tot symptomen zoals obstipatie, misselijkheid en pijn.
Alarmsymptomen
De symptomen van Duchenne spierdystrofie verschijnen meestal in de vroege kinderjaren en worden vaak gekarakteriseerd door spierzwakte, vertraagde motorische ontwikkeling en verminderde spiermassa.
Vertraging in motorische ontwikkeling
Een van de eerste tekenen van Duchenne spierdystrofie is een vertraging in de motorische ontwikkeling. Kinderen kunnen later beginnen met lopen dan hun leeftijdsgenoten, en ze kunnen moeite hebben met het rennen of traplopen. Dit kan worden opgemerkt door ouders of verzorgers die de motorische vaardigheden van hun kind volgen.
Spierzwakte en vermoeidheid
Kinderen met Duchenne spierdystrofie vertonen vaak spierzwakte die zich begint te manifesteren in de heupen, schouders en dijen. Deze spierzwakte kan leiden tot vermoeidheid, moeite met het opstaan uit een zittende positie, en moeite met het lopen. Naarmate de ziekte vordert, wordt de spierzwakte steeds meer merkbaar.
Moeite met ademhalen en slikken
In latere stadia van Duchenne spierdystrofie kunnen patiënten moeite krijgen met ademhalen en slikken door de verzwakking van de ademhalingsspieren en de spieren die betrokken zijn bij het slikken. Het is belangrijk om alert te zijn op deze symptomen, omdat ze de kwaliteit van leven aanzienlijk kunnen verminderen.
Gowers’ teken
Een van de specifieke tekenen die vaak bij Duchenne spierdystrofie wordt opgemerkt, is het zogenaamde Gowers’ teken. Dit is een beweging waarbij kinderen die moeite hebben met opstaan uit een liggende of zittende positie, zichzelf omhoog duwen door hun handen te gebruiken om hun benen te ondersteunen. Dit komt door zwakte in de heup- en dijspieren en is een vroeg signaal van de aandoening. Het kan een van de eerste aanwijzingen zijn die ouders of artsen opmerken.
Verlies van spiermassa
Naarmate Duchenne spierdystrofie vordert, beginnen kinderen spiermassa te verliezen, vooral in de benen, en later in de armen. Dit verlies van spiermassa gaat gepaard met een afname in spierkracht en mobiliteit. Bij oudere patiënten wordt het verlies van spiermassa steeds duidelijker en kan het leiden tot invaliderende beperkingen in het dagelijks leven.
Diagnose en onderzoeken
Neurologisch onderzoek
Bij verdenking op Duchenne spierdystrofie voert de arts een neurologisch onderzoek uit, waarbij afwezigheid van peesreflexen in de bovenste ledematen en knieschijf kan worden vastgesteld. Verstandelijke beperkingen kunnen ook worden opgemerkt.
Hartonderzoek
Een uitgebreid hartonderzoek kan wijzen op cardiomyopathie, congestief hartfalen en aritmie. Deze aandoeningen worden vaak vastgesteld door middel van echocardiografie en elektrocardiografie (ECG).
Spier- en skeletonderzoek
Spier- en skeletonderzoek onthult vaak misvormingen van de borstkas en rug, evenals vergrote spieren van de kuiten, billen en schouders, die worden vervangen door vet- en bindweefsel (pseudohypertrofie). Spiercontracturen en spieratrofie kunnen ook worden vastgesteld.
Longonderzoek
Longonderzoek kan aantonen dat de patiënt ademhalingsproblemen heeft, zoals longontsteking of aspiratiepneumonie, vooral in het late stadium van de ziekte.
Diagnostisch onderzoek
Typische veranderingen in de elektrocardiografie (ECG) kunnen wijzen op Duchenne spierdystrofie. Andere diagnostische tests zoals elektromyografie (EMG) en spierbiopsie kunnen aanvullende informatie bieden. Genetisch onderzoek bevestigt de diagnose door de aanwezigheid van de mutatie in het dystrofine-gen aan te tonen.
Behandeling van Duchenne spierdystrofie
Momenteel is er geen curatieve behandeling voor Duchenne spierdystrofie beschikbaar. De behandeling richt zich op het verlichten van symptomen en het verbeteren van de levenskwaliteit. Steroïden worden vaak voorgeschreven om het verlies van spierkracht te vertragen. Andere behandelingen, hoewel niet definitief bewezen, omvatten aminozuren, carnitine, albuterol (voor astmapatiënten), co-enzym Q10, creatine en vitamine E. Fysiotherapie en logopedie zijn belangrijk voor het behouden van mobiliteit en communicatie. Zuurstoftherapie, medicatie voor hartproblemen en gastro-oesofageale reflux (brandend maagzuur) en orthopedisch materiaal (zoals braces en rolstoelen) zijn vaak noodzakelijk.
Prognose van Duchenne spierdystrofie
De prognose voor patiënten met Duchenne spierdystrofie varieert afhankelijk van de snelheid van de ziekteprogressie en de medische zorg die beschikbaar is. Hoewel er geen genezing bestaat voor de aandoening, kunnen behandelingen de progressie van de ziekte vertragen en de levenskwaliteit verbeteren.
Levensverwachting
Vroeger was de levensverwachting van kinderen met Duchenne spierdystrofie vaak beperkt tot de tienerjaren, met overlijden als gevolg van ademhalings- of hartfalen. Echter, dankzij vooruitgang in medische behandelingen, zoals ventilatieondersteuning en hartzorg, kunnen patiënten tegenwoordig in sommige gevallen hun 30ste levensjaar bereiken. De levensverwachting kan variëren afhankelijk van de ernst van de symptomen en de toegang tot medische zorg.
Verlies van mobiliteit
Duchenne spierdystrofie leidt doorgaans tot verlies van mobiliteit, en patiënten worden vaak rolstoelgebonden in de vroege tienerjaren. Het verlies van spierkracht in de benen, heupen en andere vitale spieren maakt het moeilijker om zelfstandig te bewegen. Fysiotherapie en mobiliteitshulpmiddelen kunnen echter de autonomie tijdelijk verbeteren, hoewel de achteruitgang uiteindelijk onvermijdelijk is.
Hartproblemen en ademhalingsproblemen
In de latere stadia van de ziekte ontwikkelen veel patiënten hart- en ademhalingsproblemen. Hartfalen is een veel voorkomende oorzaak van overlijden bij mensen met Duchenne spierdystrofie, als gevolg van de zwakte van de hartspier. Ademhalingsondersteuning, zoals beademing en andere therapieën, kan de ademhaling vergemakkelijken en de levenskwaliteit verbeteren.
Behandeling van complicaties
Hoewel er geen genezing voor Duchenne spierdystrofie is, kunnen behandelingen helpen de symptomen te beheersen en de progressie van de ziekte te vertragen. Behandelingen zoals fysiotherapie, medicijnen (zoals corticosteroïden om spierontstekingen te verminderen) en hart- en ademhalingszorg kunnen de levenskwaliteit verbeteren en complicaties verlichten. Regelmatige medische opvolging is essentieel om deze complicaties tijdig te identificeren en te behandelen.
Complicaties van Duchenne spierdystrofie
Complicaties van Duchenne spierdystrofie kunnen ernstig zijn en omvatten ademhalingsfalen, cardiomyopathie, congestief hartfalen, longontsteking, verminderde mobiliteit, en verminderde zelfzorgcapaciteit. Hartritmestoornissen en spiercontracturen kunnen ook voorkomen. In zeldzame gevallen kan de aandoening leiden tot ernstige medische complicaties zoals infecties die de levensverwachting beïnvloeden.
Preventie
Aangezien Duchenne spierdystrofie een genetische aandoening is, is preventie moeilijk te realiseren zonder vroege identificatie van dragers van het defecte gen. Er zijn echter enkele manieren om het risico op de aandoening te verminderen of om de gevolgen te beheersen.
Genetisch advies en prenatale diagnostiek
Genetisch advies is cruciaal voor families met een geschiedenis van Duchenne spierdystrofie of voor vrouwen die drager zijn van het DMD-gen. Prenatale tests, zoals chorionvillusmonsteronderzoek (CVS) of amniocentese, kunnen worden uitgevoerd om te bepalen of een foetus de genetische mutatie voor Duchenne spierdystrofie draagt. Dit kan toekomstige ouders helpen beslissingen te nemen over zwangerschapszorg en gezinsplanning.
Vroege diagnose en behandeling
Een vroege diagnose van Duchenne spierdystrofie is van groot belang, omdat dit kan helpen de ziekteprogressie te vertragen door vroegtijdige behandeling. Behandelingen zoals corticosteroïden kunnen de spierkracht behouden en de mobiliteit verlengen. Bovendien kan vroege fysiotherapie helpen de mobiliteit te verbeteren en de ontwikkeling van complicaties te vertragen.
Preventie van secundaire complicaties
Hoewel de primaire oorzaak van Duchenne spierdystrofie genetisch is, kunnen secundaire complicaties zoals ademhalingsproblemen en hartfalen deels worden voorkomen door regelmatige medische controle en tijdige interventie. Het gebruik van beademingsapparatuur, fysiotherapie, hartmedicatie en andere ondersteunende therapieën kan helpen de levenskwaliteit te verbeteren en complicaties te minimaliseren.
Klinische trials en nieuwe behandelingen
Er wordt voortdurend onderzoek gedaan naar nieuwe behandelingen voor Duchenne spierdystrofie. Klinische trials onderzoeken veelbelovende behandelingen, zoals gentherapie en andere innovaties die gericht zijn op het herstellen of vervangen van het dystrofine-eiwit. Deze behandelingen hebben het potentieel om de vooruitgang van de ziekte te stoppen of zelfs om de ziekte te genezen.
In de toekomst kunnen genbewerkingstechnieken zoals CRISPR mogelijk de genetische oorzaak van Duchenne spierdystrofie direct behandelen, wat de prognose voor patiënten aanzienlijk zou kunnen verbeteren. Het is belangrijk dat patiënten en hun families betrokken blijven bij klinische trials en onderzoeken om toegang te krijgen tot nieuwe therapieën en behandelingsopties.
Het Duchenne Parent Project zet zich in voor de verbetering van onderzoek en behandeling van Duchenne spierdystrofie. De organisatie werkt internationaal samen met overheden en bedrijven om de medische zorg en levenskwaliteit van patiënten te verbeteren.
Duchenne Parent Project
Landjuweel 16-8
3905 PG Veenendaal
Telefoon: 020-6275062
E-mail: dpp@euronet.nl
Website: http://www.duchenne.nl
Facebook: https://www.facebook.com/duchenneparentproject
IBAN NL15INGB0000818818
ING 818.818
Lees verder