Haaruitval (alopecia): Haaraandoeningen met haarverlies
Haar speelt een belangrijke rol in het leven. De haren zorgen voor warmte en fungeren als een kussen voor de schedel. Daarnaast zijn de haren belangrijk voor het vormen van de identiteit en het zelfbeeld. Haaruitval komt vaak voor en is meestal niet ernstig, maar wel vaak cosmetisch storend. Haarverlies is te wijten aan een aandoening van de haarzakjes, waarbij de hoofdhuid een normaal uiterlijk heeft (niet-littekenvormende alopecia). Het verlies van haren gebeurt mogelijk ook als gevolg van een aandoening in de hoofdhuid die permanent verlies van de follikels (haarzakjes) veroorzaakt (littekenvormende of cicatriale alopecia). Deze laatste vorm veroorzaakt glimmende atrofische kale gebieden in de hoofdhuid waarbij geen haarfollikelopeningen meer aanwezig zijn.
Normale haargroei
Elke dag groeit het hoofdhaar ongeveer 0,35 mm. De hoofdhuid stoot ongeveer 100 haren per dag af, hetgeen hoger is bij het wassen van het haar met shampoo. Drie haargroeifasen zijn bekend. Op elk moment bevindt zich circa 85 tot 90 procent van de hoofdhuidzakjes in de anagene fase (haargroei). Follikels (haarzakjes) blijven gemiddeld drie jaar in deze fase. Daarna volgt de transitionele of catagene fase (overgangsfase), meestal met 2 tot 3 procent van de haarzakjes die circa twee tot drie weken aanhoudt. Ten slotte vindt de telogene fase (rustfase) plaats, waarbij 10 tot 15 procent van de haarzakjes ongeveer drie maanden blijven rusten. Aan het einde van deze fase werpt de hoofdhuid de inactieve of dode haren af, waardoor een vast, hard, wit knobbeltje achterblijft. Vervolgens wordt de cyclus herhaald.
Littekenvormende alopecia
Volgende aandoeningen en medische behandelingen veroorzaken littekenvormende alopecia:
Dissecting cellulitis
Dissecting cellulitis is een chronische
folliculitis (
ontsteking van de haarzakjes met
pijn en jeuk) die overwegend jonge mannen met een zwarte huidskleur treft. De haarziekte presenteert zich met bultjes en puisten op het achterhoofdgedeelte van de hoofdhuid met haarverlies. Als de aandoening ernstig is, ontstaat aan de achterkant van de hoofdhuid een soort drassige zwelling (met een pusafscheiding) met gebieden waar littekenvormende alopecia aanwezig is. Daarnaast ontstaan mogelijk
keloïden ('acne keloidalis nuchae') als complicatie. Een keloïd is een goedaardige groei van littekenweefsel dat ontstaat rond een wonde. De behandeling is moeilijk, maar langdurige kuren met laag gedoseerde
antibiotica zijn het proberen waard in een vroege fase van de haarziekte. Langdurige kuren met isotretinoïne zijn nuttig voor enkele patiënten. In ernstige gevallen is een diepe chirurgische excisie (uitsnijding) nodig.
Niet-littekenvormende alopecia
Oorzaken van niet-littekenvormende alopecia zijn:
Alopecia areata
Alopecia areata is een immuun-gemedieerd type haarverlies dat geassocieerd is met andere orgaanspecifieke
auto-immuunziekten. De haaraandoening komt voor bij kinderen of jongvolwassenen die zich presenteren met cirkelvormige kale plekken. Deze groeien opnieuw in waarop dan nieuwe plekken van haarverlies ontstaan. De aanwezigheid van gebroken uitroeptekenharen aan de rand van een kaal gebied is diagnostisch (smal aan de hoofdhuid en breder en meer gepigmenteerd aan de punt) is diagnostisch. Een hernieuwde groei gebeurt aanvankelijk met witte haren, hetgeen een langzaam proces van vele maanden is. Af en toe is al het haar van de hoofdhuid verdwenen (
alopecia totalis) en zeer sporadisch is al het haar aan het lichaam verdwenen (
alopecia universalis).
Putjesnagels en ruwe nagels komen soms voor. Krachtige plaatselijke (
topische) of geïnjecteerde
steroïden (krachtige ontstekingsremmers) zijn beperkt bruikbaar. Topische immunotherapie met difencypron, lichttherapie of topische 5% minoxidil zet een arts af en toe in, maar de resultaten zijn niet altijd effectief. Patiënten met ernstige alopecia areata maken best gebruik van pruiken. Verder is patiëntenondersteuning belangrijk.
Androgene alopecia
Androgene alopecia is een vorm van niet-littekenvormend haarverlies die vooral tot stand komt omdat patiënten hiervoor genetisch gevoelig zijn en ze gevoelig zijn voor de mannelijke geslachtshormonen (androgenen). De haaraandoening presenteert zich vooral bij jonge mannen met een frontale terugtrekking gevolgd door het dunner worden van de kroon. Vaak is de haaraandoening ook in de familie aanwezig. Androgene alopecia komt ook voor bij vrouwen, maar verschijnt daar vaak op latere leeftijd dan bij mannen, is dan milder en een frontale terugtrekking komt dan niet vaak voor. Kampt de vrouw met acne en menstruele problemen, dan is dit vaak te wijten aan het polycysteus ovariumsyndroom of aan een andere
endocriene aandoening van androgenen. Een behandeling is niet altijd nodig, maar soms zet de arts lokale 5% minoxidil-lotion of orale (via de mond ingenomen) finasteride (1 mg per dag) in om de progressie te stoppen. Soms is hierdoor ook een kleine hoeveelheid hergroei van het haar mogelijk, op voorwaarde dat de patiënt dit in een vroege fase van de aandoening gebruikt. De behandeling verloopt indien mogelijk levenslang. Ongeveer één op de drie patiënten reageert niet op beide behandelingen. Finasteride is een selectieve remmer van 5a-reductase type II en dit medicijn veroorzaakt bij 1% van de patiënten bijwerkingen, zoals het verlies van libido (zin in seks). Voor vrouwen is dit medicijn bovendien niet inzetbaar, omdat het de seksuele ontwikkeling van een mannelijke foetus mogelijk aantast. Antiandrogeentherapie (bijvoorbeeld cyproteronacetaat of spironolacton) is echter nuttig voor sommige vrouwen.
Telogene effluvium
Telogene effluvium verwijst naar het patroon van diffuus (wijd verspreid) niet-littekenvormend haarverlies dat ongeveer drie maanden na de zwangerschap verschijnt. Andere uitlokkende factoren vormen de inname van medicatie, een crash-dieet,
ondervoeding, voedingstekorten (zoals
zinkdeficiëntie) of een ernstige ziekte. De haaraandoening treedt op omdat '
stress' alle haren tegelijk in de telogene fase van de haaruitval brengt. De normale balans van haren in de groei- en rustfasen is hierbij verstoord en de telogene fase overheerst. Het onevenredig afwerpen van de haren leidt tot een afname van het totale aantal haren. Het haar herstelt volledig en de normale gestage haargroei / haaruitvalcyclus hervat binnen enkele maanden. Het identificeren van de uitlokkende factor is wel nuttig om terugvallen en nieuwe haarverliesperioden te voorkomen. Chronische of persistente telogene effluvium luidt androgene alopecia of een schildklieraandoening in. Een intensief medisch onderzoek is dan gerechtvaardigd.
Tractie-alopecia
Tractie-alopecia verwijst naar het type 'mechanische schade' van haaruitval dat ontstaat door het dragen van de haren in een knot of door strak vlechtwerk. De haarwortels zijn hierdoor beschadigd. De haaraandoening komt vaker voor bij zwarte Afrikanen. Het is verstandig om de haren niet te strak te dragen, en verder werkt castorolie uitstekend voor veel patiënten met dit type haaraanval.

Een volledig bloedonderzoek is soms nodig /
Bron: Frolicsomepl, PixabayDiagnose en onderzoeken van haaraandoeningen
De diagnose van haaraandoeningen is niet eenvoudig. De bekijkt alle haardragende huidgebieden en onderzoekt de nagels. Sommige aandoeningen waaronder alopecia areata houden namelijk verband met nageldystrofie. Een klinisch onderzoek moet bestaan uit het inspecteren van de hoofdhuid en het bekijken van het patroon van het haarverlies en de lengte en diameter van de haarvezels. De arts verzamelt mogelijk wat haar: wat haar uittrekken, afknippen en plukken en afgeworpen haar verzamelen. Daarnaast voert hij een lichtmicroscopisch onderzoek van de haarvezels uit. Hij onderzoekt verder aangetaste stukjes van de hoofdhuid op de aanwezigheid van
bacteriële infecties en
schimmelinfecties. Verder is een
biopsie van de hoofdhuid soms noodzakelijk. Andere laboratoriumtesten, zoals een volledig
bloedonderzoek en een
schildklierscan zijn bovendien soms geïndiceerd.
Behandeling van haaruitval (alopecia)
De behandeling voor haaraandoeningen hangt af van de soort aandoening die aanwezig is en de onderliggende oorzaken. Niet altijd is een medische behandeling vereist.
Uiterlijk verbeteren
Het gebruik van een hoed, haarvervanging (pruik) of een andere haarstijl verbetert vaak het uiterlijk van het haar.
Medicatie nemen
Voor sommige patiënten schrijft de arts orale (via de mond ingenomen) medicatie voor zoals:
- antidepressiva (voor de behandeling van onderliggende psychische problemen die leiden tot het lostrekken van de haren)
- hormoonvervangingstherapie (corrigeert hormoononevenwichtigheden en herstelt de haargroei)
- orale steroïden of ontstekingsremmende antibiotica (voor haaraandoeningen met huidirritatie)
- vitaminesupplementen (wanneer voedingstekorten aanwezig zijn)
Op de hoofdhuid aangebrachte medicatie (topische medicijnen) zijn inzetbaar bij androgene alopecia. Het medicijn Minoxidil verbetert hierbij de haargroei.
Haar vervangen
Sommige haaraandoeningen veroorzaken permanent haarverlies en beschadigen de follikels, waardoor daarna geen haargroei meer mogelijk is. Patiënten met deze aandoeningen hebben baat bij haartransplantatiechirurgie of pruiken. Bij sommige patiënten is deze behandeling niet meteen mogelijk omdat de beschadigde haarzakjes eerst genezen moeten zijn.
Preventie van haarverlies
De meeste haaraandoeningen zijn erfelijk en zijn niet te voorkomen. Enkele leefstijladviezen beschermen echter hoofdhuid en het haar. Zo is het verstandig om een
gezonde voeding te eten en zichzelf te beschermen tegen de zon om de kwaliteit van het haar en de huid te verbeteren. Het gebruik van hoofddeksels of haarstijlen die druk zetten op het haar of er aan trekken, zijn tot slot afgeraden.
Lees verder