Lymfoom: Soorten en symptomen van kanker van lymfocyten

- Epidemiologie
- Mechanisme
- Soorten
- Non-Hodgkin-lymfoom
- Hodgkin-lymfoom
- Oorzaken van kanker in lymfocyten
- Risicofactoren
- Non-Hodgkin-lymfoom
- Hodgkin-lymfoom
- Risicogroepen
- Symptomen
- Alarmsymptomen
- Diagnose en onderzoeken
- Behandeling van lymfomen
- Prognose van non-Hodgkin- en Hodgkin-lymfoom
- Levenskwaliteit en nazorg
- Complicaties
- Preventie
- Praktische tips voor het leven met / omgaan met lymfoom
- Volg nauwkeurig het behandelingsplan
- Blijf goed gehydrateerd en eet voedzaam
- Ondersteuning bij emotioneel welzijn
- Maak gebruik van hulpmiddelen voor energiebeheer
- Communiceer openlijk met zorgverleners
- Zorg voor een comfortabele en rustige omgeving
- Voorkom infecties door goede hygiëne
- Accepteer hulp en zorg voor jezelf
- Misvattingen rond lymfoom
- Lymfoom is altijd dodelijk
- Lymfoom is besmettelijk
- Alle lymfomen zijn hetzelfde
- Lymfoom ontstaat alleen bij ouderen
- Lymfoom veroorzaakt altijd gezwollen lymfeklieren
- Een bloedtest kan lymfoom altijd aantonen
- Lymfoom komt door een ongezonde levensstijl
Epidemiologie
Lymfoom is een type kanker dat zijn oorsprong vindt in de lymfocyten, een soort witte bloedcel die een belangrijke rol speelt in het immuunsysteem. De epidemiologie van lymfoom varieert per type, maar het komt wereldwijd voor, met een aantal geografische en demografische variaties.Incidentie
Lymfoom komt wereldwijd voor, maar de incidentie varieert per regio. In ontwikkelde landen zoals de Verenigde Staten en Europa wordt een hogere incidentie waargenomen in vergelijking met ontwikkelingslanden. De incidentie van het niet-Hodgkin-lymfoom is de afgelopen decennia gestegen, terwijl de incidentie van Hodgkin-lymfoom relatief stabiel blijft.
Leeftijdsverdeling
Lymfoom kan op elke leeftijd voorkomen, maar de incidentie verschilt sterk tussen leeftijdsgroepen. Hodgkin-lymfoom komt vaak voor bij jongeren, vooral tussen de 15 en 34 jaar, terwijl niet-Hodgkin-lymfoom meestal voorkomt bij ouderen, boven de 60 jaar. De meeste gevallen van lymfoom zijn niet-Hodgkin-lymfomen, die een breed scala aan subtypes omvatten.
Geslachtsverhouding
Over het algemeen komt lymfoom vaker voor bij mannen dan bij vrouwen, hoewel dit afhankelijk is van het subtype. Hodgkin-lymfoom heeft een meer gelijkmatige verdeling tussen mannen en vrouwen, terwijl niet-Hodgkin-lymfoom vaker bij mannen wordt vastgesteld.
Geografische variaties
De incidentie van lymfoom varieert per geografische locatie. In bepaalde regio's, zoals Noord-Amerika en Europa, is de incidentie van lymfoom hoger, terwijl het in andere regio's, zoals delen van Azië en Afrika, minder vaak voorkomt. Dit kan te maken hebben met genetische factoren, omgevingsfactoren, en infectieuze agentia zoals het Epstein-Barr-virus.
Mechanisme
Het mechanisme achter lymfoom is complex en varieert per subtype, maar over het algemeen omvat het de ongecontroleerde proliferatie van abnormale lymfocyten in het lymfoïde weefsel. Deze proliferatie kan leiden tot de vorming van tumoren in lymfeklieren, milt, lever, of andere organen.Genetische mutaties
Lymfoom ontstaat vaak door genetische mutaties die de normale celdeling en apoptose (geprogrammeerde celdood) verstoren. Deze mutaties kunnen zowel erfelijk als verworven zijn. Bij sommige subtypes van lymfoom zijn specifieke genetische afwijkingen bekend, zoals chromosomale translocaties die betrokken zijn bij de overexpressie van oncogenen.
Immuunsysteem disfunctie
Een belangrijke factor in de ontwikkeling van lymfoom is de verstoring van het immuunsysteem. In gezonde omstandigheden wordt de proliferatie van lymfocyten strikt gecontroleerd, maar bij lymfoom is deze controle verloren gegaan. Sommige vormen van lymfoom worden in verband gebracht met chronische ontstekingen of infecties die het immuunsysteem voortdurend activeren.
Epigenetische veranderingen
Naast genetische mutaties spelen ook epigenetische veranderingen een rol bij de ontwikkeling van lymfoom. Deze veranderingen kunnen leiden tot het stilleggen van tumoronderdrukkende genen of de activering van oncogenen zonder dat er wijzigingen in de DNA-sequentie optreden. Omgevingsfactoren, zoals blootstelling aan bepaalde chemicaliën of infecties, kunnen epigenetische veranderingen veroorzaken.
Soorten
Lymfomen worden ingedeeld op basis van het type immuuncellen dat wordt aangetast. De twee hoofdtypen zijn het Hodgkin-lymfoom en het non-Hodgkin-lymfoom. Beide hoofdtypen zijn verder onderverdeeld in verschillende subtypen.Non-Hodgkin-lymfoom
Non-Hodgkin-lymfoom is de meest voorkomende vorm van lymfoom, goed voor ongeveer 90% van de gevallen. Dit type lymfoom kan zowel B-cellen als T-cellen aantasten. B-cellen produceren antilichamen die infectieuze organismen en abnormale cellen aanvallen, terwijl T-cellen direct ziekteverwekkers kunnen doden en het immuunsysteem reguleren. Bij non-Hodgkin-lymfoom zijn er afwijkingen in deze cellen die leiden tot abnormale groei en verspreiding.Hodgkin-lymfoom
Het klassieke Hodgkin-lymfoom wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van specifieke cellen, de zogenaamde ‘Reed-Sternberg-cellen’. Er zijn ook andere subtypen van Hodgkin-lymfoom die verschillende cellen aantasten.Oorzaken van kanker in lymfocyten
Kanker ontstaat wanneer cellen ongecontroleerd beginnen te groeien en zich verspreiden in plaats van af te sterven. Bij lymfeklierkanker begint de kanker in het lymfestelsel, dat de lymfeklieren, de milt en de thymusklier omvat. Dit stelsel maakt deel uit van het immuunsysteem en helpt bij het bestrijden van infecties. Kankercellen die zich in het lymfestelsel ontwikkelen, kunnen snel uitzaaien (metastaseren) naar andere weefsels en organen, zoals de lever (levermetastasen), het beenmerg (beenmergmetastasen) en de longen (longmetastasen). Bij Hodgkin-lymfoom volgen de kankercellen meestal een specifieke volgorde in de lymfeklieren, terwijl bij non-Hodgkin-lymfoom soms klieren worden overgeslagen. De precieze oorzaak van lymfeklierkanker is nog niet volledig begrepen, maar er zijn verschillende risicofactoren geïdentificeerd.Risicofactoren
Non-Hodgkin-lymfoom
Enkele factoren die het risico op non-Hodgkin-lymfoom kunnen verhogen zijn:- Auto-immuunziekten: Bij auto-immuunziekten valt het immuunsysteem de eigen lichaamscellen aan. Voorbeelden zijn reumatoïde artritis en coeliakie.
- Borstimplantaten: In zeldzame gevallen kunnen borstimplantaten een lymfoom in het borstweefsel veroorzaken.
- Chemicaliën en straling: Blootstelling aan bepaalde chemicaliën en straling, zoals bij kernenergie, kan het risico verhogen.
- Etniciteit en locatie: Non-Hodgkin-lymfoom komt vaker voor in ontwikkelde landen.
- Geslacht: Sommige subtypes van non-Hodgkin-lymfoom komen vaker voor bij vrouwen, terwijl andere vaker mannen treffen.
- Immuundeficiëntie: Mensen met een verzwakt immuunsysteem, zoals bij HIV/AIDS of na orgaantransplantaties, hebben een verhoogd risico.
- Infecties: Bepaalde virale en bacteriële infecties, zoals het Epstein-Barr-virus dat klierkoorts veroorzaakt, verhogen het risico. Ook een Helicobacter pylori-infectie kan het risico verhogen.
- Leeftijd: Lymfomen komen vaker voor bij mensen ouder dan 60 jaar, maar sommige types treffen ook kinderen en jongvolwassenen.
- Lichaamsgewicht en voeding: Obesitas kan het risico op lymfomen verhogen.
Hodgkin-lymfoom
De volgende risicofactoren zijn bekend voor Hodgkin-lymfoom:- Klierkoorts: Klierkoorts, veroorzaakt door het Epstein-Barr-virus, verhoogt het risico op Hodgkin-lymfoom.
- Familiegeschiedenis: Het risico is verhoogd als een broer of zus Hodgkin-lymfoom heeft gehad, vooral bij een identieke tweeling.
- Geslacht: Hodgkin-lymfoom komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.
- HIV: HIV kan het immuunsysteem verzwakken en het risico op lymfoom verhogen.
- Leeftijd: Personen tussen de 20 en 30 jaar en mensen ouder dan 55 jaar hebben een hoger risico.
- Geografische locatie: Hodgkin-lymfoom komt vaker voor in de VS, Canada en Noord-Europa, en minder vaak in Azië.
- Socio-economische status: Personen met een hogere sociaaleconomische status hebben een verhoogd risico op Hodgkin-lymfoom.
Risicogroepen
Er zijn verschillende risicofactoren die de kans op het ontwikkelen van lymfoom verhogen. Sommige risicofactoren zijn genetisch, terwijl andere verband houden met omgevings- of leefstijlfactoren.Leeftijd
Lymfoom kan op elke leeftijd voorkomen, maar de kans op het ontwikkelen van het ziektebeeld neemt toe met de leeftijd, vooral voor niet-Hodgkin-lymfomen. Bij Hodgkin-lymfoom is de piekincidentie echter te zien bij jongvolwassenen, met een tweede piek na de leeftijd van 55 jaar.
Geslacht
Mannen hebben over het algemeen een hogere kans op het ontwikkelen van lymfoom, vooral niet-Hodgkin-lymfomen. Dit kan te maken hebben met hormonale verschillen of andere onbekende factoren die het immuunsysteem beïnvloeden.
Infecties
Chronische infecties, zoals infectie met het Epstein-Barr-virus (EBV), kunnen het risico op lymfoom verhogen. EBV wordt geassocieerd met bepaalde subtypes van Hodgkin-lymfoom en Burkitt-lymfoom. Ook andere infecties, zoals HIV, kunnen het risico op lymfoom verhogen door het immuunsysteem te verzwakken.
Genetische factoren
Patiënten met een familiegeschiedenis van lymfoom hebben een verhoogd risico om zelf ook lymfoom te ontwikkelen. Erfelijke genetische syndromen, zoals het Li-Fraumeni-syndroom en het Ataxia-Telangiectasia-syndroom, kunnen het risico verder verhogen.
Symptomen
De symptomen van een lymfoom kunnen lijken op die van andere ziekten, zoals een verkoudheid of virale infecties, maar blijven vaak langer aanhouden. Niet alle patiënten hebben symptomen; sommigen merken alleen een pijnloze zwelling van de lymfeklieren op. Deze zwelling komt vaak voor in de nek, de liezen, de buik of de oksels. Wanneer de vergrote lymfeklieren druk uitoefenen op omliggende organen of structuren, kan er pijn optreden, die soms verward wordt met rugpijn.Andere symptomen van beide typen lymfoom zijn:
- Aanhoudende koorts zonder duidelijke oorzaak
- Chronische of abnormale vermoeidheid / kankervermoeidheid
- Gebrek aan energie
- Verlies van eetlust
- Gewichtsverlies
- Koude rillingen
- Nachtelijk zweten
- Ongewone jeuk
- Pijn in de lymfeklieren na het drinken van alcohol
Specifieke symptomen van non-Hodgkin-lymfoom kunnen zijn: een aanhoudende hoest, kortademigheid, en pijn of zwelling van de buik. Druk op de wervelkolom of het ruggenmerg door vergrote lymfeklieren kan leiden tot pijn, zwakte, verlamming, of gevoelsstoornissen.
Lymfomen kunnen zich snel verspreiden via de lymfeklieren naar andere delen van het lichaam. Hoe verder de verspreiding, des te moeilijker het lichaam het heeft om infecties te bestrijden.
Alarmsymptomen
De symptomen van lymfoom kunnen variëren afhankelijk van het subtype, maar er zijn verschillende alarmsymptomen die erop kunnen wijzen dat iemand lymfoom heeft.Vergrote lymfeklieren
Een van de meest voorkomende symptomen van lymfoom is de pijnloze vergroting van lymfeklieren, vaak in de hals, oksels of lies. Deze vergrote lymfeklieren kunnen zacht aanvoelen of soms hard en vast.
Koorts en nachtelijk zweten
Koorts, vaak in de avond of nacht, en overmatig zweten (nachtzweten) zijn andere veelvoorkomende symptomen die kunnen wijzen op lymfoom. Deze symptomen zijn het gevolg van de ontstekingsreactie die wordt veroorzaakt door de tumoren in het lichaam.
Gewichtsverlies
Onverklaard gewichtsverlies kan een teken zijn van lymfoom, vooral wanneer het gepaard gaat met vermoeidheid en verlies van eetlust. Dit wordt vaak aangeduid als 'B-symptomen' bij lymfoom.
Vermoeidheid en jeuk
Vermoeidheid die niet verklaard kan worden door andere oorzaken is een veelvoorkomend symptoom van lymfoom. Sommige patiënten ervaren ook jeuk, vooral na het nemen van een warme douche of in de avonduren.
Diagnose en onderzoeken
Vraaggesprek en lichamelijk onderzoekBij aanhoudende symptomen zoals een langdurige verkoudheid of gezwollen lymfeklieren is medische evaluatie noodzakelijk. De arts zal vragen stellen over de persoonlijke en familiale medische geschiedenis en andere mogelijke oorzaken uitsluiten. Vervolgens zal de arts een lichamelijk onderzoek uitvoeren waarbij de buik, kin, nek, liezen en oksels worden geïnspecteerd op zwellingen. Bij tekenen van een infectie rond de lymfeklieren kan dit de oorzaak van de zwelling verklaren, hoewel de overlap van symptomen soms tot een verkeerde diagnose kan leiden.

Om een lymfoom te bevestigen, zullen verdere onderzoeken nodig zijn. Een bloedonderzoek kan informatie geven over het aantal bepaalde cellen, de waarden van andere stoffen en tekenen van infectie in het bloed. Ook is een biopt van lymfeweefsel nodig, dat door een laboratorium wordt onderzocht. Dit kan worden verkregen door een volledige of gedeeltelijke verwijdering van een lymfeklier, of door een naaldbiopsie. Soms is ook een beenmergbiopsie nodig. Naast biopsieën kunnen beeldvormende onderzoeken zoals een CT-scan, echografie, lumbale punctie, MRI-scan, PET-scan en röntgenfoto's helpen bij het vaststellen van het stadium van de ziekte en of de kanker zich heeft verspreid naar andere delen van het lichaam.

Behandeling van lymfomen
De behandeling van een lymfoom hangt af van het type en het stadium van de ziekte. Bij langzaam groeiende lymfomen kan een afwachtend beleid voldoende zijn, waarbij regelmatige controles plaatsvinden. Wanneer behandeling nodig is, zijn er verschillende opties beschikbaar:- Antilichaamtherapie: Synthetische antilichamen worden in de bloedbaan geïnjecteerd om de kanker te bestrijden.
- Biologische Therapie: Deze therapie stimuleert het immuunsysteem om kankercellen aan te vallen door levende micro-organismen in het lichaam te brengen.
- Chemotherapie: Een agressieve medicamenteuze behandeling die gericht is op het doden van kankercellen. Bijwerkingen van chemotherapie kunnen optreden.
- Chirurgie: Chirurgie kan nodig zijn om de milt te verwijderen (splenectomie) of om andere organen te verwijderen bij uitzaaiingen. Chirurgie wordt ook gebruikt om een biopt te verkrijgen.
- Radio-immunotherapie: Bij deze therapie worden hoge doses radioactieve straling direct in de kankercellen gebracht om deze te vernietigen.
- Radiotherapie: Radiotherapie wordt gebruikt om kleinere gebieden van kanker te behandelen.
- Stamceltransplantatie: Dit kan nodig zijn om beschadigd beenmerg te herstellen. Stamceltransplantatie kan helpen bij het herstellen van het beenmerg.
- Steroïden: Deze kunnen worden gebruikt om de ontsteking en symptomen van een lymfoom te verminderen.
Prognose van non-Hodgkin- en Hodgkin-lymfoom
Een vroege diagnose verhoogt de kans op succesvolle behandeling aanzienlijk. Voor patiënten met een non-Hodgkin-lymfoom in stadium I bedraagt de vijfjaarsoverleving ongeveer 70%, terwijl deze na tien jaar 60% is. Bij een Hodgkin-lymfoom in stadium I is de vijfjaarsoverleving 90%. Voor patiënten met stadium IV van Hodgkin-lymfoom is de vijfjaarsoverleving 65%. Deze cijfers zijn echter schattingen en kunnen variëren op basis van factoren zoals het type lymfoom en de agressiviteit van de ziekte.Levenskwaliteit en nazorg
Het beheren van de levenskwaliteit tijdens en na de behandeling van een lymfoom is cruciaal. Patiënten kunnen te maken krijgen met langdurige bijwerkingen van behandelingen zoals vermoeidheid, cognitieve problemen, en emotionele uitdagingen. Het is belangrijk dat patiënten toegang hebben tot ondersteunende zorg, zoals fysiotherapie, psychologische ondersteuning, en sociale diensten om hen te helpen bij het herstel en het aanpassen aan het leven na de behandeling.Complicaties
Hoewel lymfoom op zichzelf al ernstig is, kunnen er ook verschillende complicaties optreden als gevolg van de ziekte of de behandeling.Infecties door verzwakt immuunsysteem
Een van de grootste complicaties bij lymfoompatiënten is het verhoogde risico op infecties. Dit komt door het verzwakte immuunsysteem als gevolg van de ziekte zelf, of door de behandeling met chemotherapie of bestraling.
Chemotherapie-gerelateerde complicaties
Chemotherapie, die vaak wordt gebruikt om lymfoom te behandelen, kan leiden tot verschillende complicaties, zoals misselijkheid, vermoeidheid, haaruitval, en een verhoogd risico op infecties. In sommige gevallen kunnen patiënten ook langdurige effecten ervaren, zoals hart- of nierproblemen.
Secondaire kanker
Patiënten die behandeld worden voor lymfoom hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van een tweede kanker, zoals borstkanker of longkanker, als gevolg van de behandeling.
Preventie
Hoewel het niet mogelijk is om lymfoom volledig te voorkomen, kunnen er stappen worden ondernomen om het risico te verlagen.Gezonde levensstijl
Een evenwichtig voedingspatroon, regelmatige lichaamsbeweging en het vermijden van tabak en overmatige alcoholconsumptie kunnen bijdragen aan een gezond immuunsysteem, wat kan helpen het risico op lymfoom te verlagen.
Infectiepreventie
Het vermijden van infecties, zoals Epstein-Barr-virus (EBV) en HIV, kan ook het risico op lymfoom verlagen. Vaccinatie tegen infecties zoals hepatitis B en C kan ook nuttig zijn bij het verminderen van het risico op lymfoom.
Genetisch advies
Patiënten met een familiegeschiedenis van lymfoom kunnen baat hebben bij genetisch advies om hun risico beter te begrijpen en mogelijk preventieve maatregelen te nemen.