Eetstoornissen: Anorexia, boulimie en binge eating disorder
Eetstoornissen zijn een groep van aandoeningen waarbij een patiënt ongezonde eetgewoonten heeft met daarnaast vaak een ernstige nood of bezorgdheid over het eigen lichaamsbeeld. Er zijn drie hoofdtypen eetstoornissen met name anorexia nervosa, boulimia nervosa (boulimie) en binge eating disorder (vreetbuien). Vaak ontwikkelen deze psychische aandoeningen zich bij tieners en jongvolwassenen, en zijn meisjes vaker dan jongens getroffen. De oorzaak is niet bekend maar psychologische en medische problemen, zoals een laag zelfbeeld, depressie, angst, moeite met het omgaan met emoties en drugsmisbruik zijn wel geassocieerd met de ziekten. Een persoon uit de omgeving moet vaak letten op details om de symptomen van de eetstoornis op te merken, omdat een patiënt doorgaans goed in staat is het ongezonde gedrag te verbergen. Hulp zoeken is zeer belangrijk omdat onbehandeld mogelijk ernstige complicaties ontstaan.
Epidemiologie van eetstoornissen
Eetstoornissen komen wereldwijd voor, maar de prevalentie varieert sterk afhankelijk van de geografische locatie, culturele normen en sociaaleconomische status. Onderzoek toont aan dat eetstoornissen vaker voorkomen in ontwikkelde landen, hoewel ze ook in opkomende economieën steeds vaker worden herkend. Vooral anorexia nervosa en boulimia nervosa worden vaker gediagnosticeerd in Westerse samenlevingen, waar er een grotere nadruk ligt op lichaamsbeeld en uiterlijke verschijning.
Prevalentie en demografische gegevens
Uit epidemiologische studies blijkt dat eetstoornissen voornamelijk voorkomen bij adolescenten en jongvolwassenen, met een piek in de late tienerjaren en vroege volwassenheid. Anorexia nervosa wordt vaak gediagnosticeerd bij meisjes tussen de 15 en 19 jaar, terwijl boulimia nervosa en binge eating disorder zich vaak in de vroege tot midden twintigste levensjaren voordoen. Hoewel eetstoornissen meer voorkomen bij vrouwen, neemt de prevalentie onder mannen toe, met name voor boulimia nervosa en binge eating disorder. Er is ook een groeiende bewustwording van eetstoornissen bij ouderen, hoewel dit nog vaak over het hoofd wordt gezien.
Invloed van cultuur en samenleving
Culturele normen spelen een significante rol in de prevalentie van eetstoornissen. In samenlevingen waar slankheid sterk wordt gepromoot, zoals in veel Westerse landen, is de prevalentie van eetstoornissen aanzienlijk hoger. De opkomst van sociale media heeft ook bijgedragen aan de toegenomen druk om te voldoen aan onrealistische schoonheidsidealen, wat het risico op het ontwikkelen van een eetstoornis vergroot. De invloed van deze externe factoren wordt steeds meer erkend in de psychologische benadering van eetstoornissen.
Mechanismen van eetstoornissen
De mechanismen die aan de basis liggen van eetstoornissen zijn complex en multifactorieel, waarbij biologische, psychologische en omgevingsfactoren samenkomen. Het verstoren van de normale eet- en lichaamsbeleving kan leiden tot de ontwikkeling van eetstoornissen. Dit proces wordt beïnvloed door genetische aanleg, neurobiologische processen en psychosociale stressoren.
Neurobiologische mechanismen
Er is steeds meer bewijs voor de rol van neurobiologische factoren in eetstoornissen. Onderzoek heeft aangetoond dat neurotransmitters zoals serotonine, dopamine en norepinefrine betrokken zijn bij eetgedrag en stemming. Een disbalans in deze stoffen kan leiden tot obsessieve gedachten over gewicht en eetgewoonten. Bij patiënten met anorexia nervosa kan er bijvoorbeeld sprake zijn van een verhoogde serotonineactiviteit, wat verband houdt met rigide controle over het lichaam en het vermijden van voedsel. Bij boulimia nervosa is er vaak een verstoorde dopaminefunctie, wat de compulsieve eetbuien en de daaropvolgende compenserende gedragingen verklaart.
Psychologische mechanismen
Psychologische factoren spelen een sleutelrol in de ontwikkeling en het onderhoud van eetstoornissen. Patiënten met eetstoornissen vertonen vaak gedragingen zoals perfectionisme, een laag zelfbeeld en angst voor falen. Het gebruik van eetgedrag als een manier om controle te krijgen over andere aspecten van hun leven is een veelvoorkomend patroon. Eetstoornissen kunnen ook dienen als een copingmechanisme voor emotionele pijn of trauma’s, waarbij patiënten zichzelf proberen te beschermen tegen de oncontroleerbare gevoelens van angst, verdriet of stress.
Genetische factoren
Er is een groeiend besef dat genetische aanleg een rol speelt bij eetstoornissen. Familieonderzoeken tonen aan dat eetstoornissen vaker voorkomen bij mensen die een familielid hebben met dezelfde aandoening. Dit suggereert dat genetische factoren, gecombineerd met omgevingsinvloeden, een verhoogd risico op het ontwikkelen van eetstoornissen kunnen veroorzaken. Genetische studies hebben specifieke genen geïdentificeerd die mogelijk bijdragen aan het ontstaan van anorexia nervosa en boulimia nervosa, hoewel het onderzoek naar de genetische basis van eetstoornissen nog in de kinderschoenen staat.
Oorzaken en risicofactoren van eetstoornissen
Eetstoornissen zijn complexe aandoeningen waarvan de exacte oorzaak onbekend is anno augustus 2024. Vermoedelijk speelt een combinatie van biologische, psychologische en/of omgevingsfactoren een rol bij het ontstaan van deze psychische aandoening.
Biologische factoren
Eating Disorders Hope heeft op zijn website een lijst geplaatst van voorbeelden van biologische factoren, zoals genetica, onregelmatige hormoonfuncties en voedingstekorten.
Psychologische factoren
Voorbeelden van psychologische factoren zijn een negatief lichaamsbeeld en slecht zelfrespect.
Omgevingsfactoren
Ook omgevingsfactoren dragen bij aan de totstandkoming van eetstoornissen, zoals:
- beroepen en carrières die het dun zijn en gewichtsverlies bevorderen, zoals ballet en modellenwerk
- culturele factoren en/of groepsdruk onder vrienden en collega's
- esthetisch georiënteerde sporten, waarbij veel nadruk ligt op het behoud van een slank lichaam voor betere prestaties, zoals roeien, duiken, ballet, gymnastiek, worstelen, langeafstandslopen
- familiale en kindertrauma's: seksueel misbruik van kinderen, een ernstig trauma
- familiale problemen
- stressvolle overgangen of levensveranderingen
Risicofactoren voor eetstoornissen
Er zijn verschillende risicofactoren die de kans op het ontwikkelen van een eetstoornis verhogen. Deze factoren zijn zowel genetisch als omgevingsgebonden en kunnen elkaar versterken. Het is belangrijk om deze risicofactoren te herkennen om preventieve maatregelen te kunnen treffen en vroege interventie mogelijk te maken.
Psychosociale risicofactoren
Psychosociale factoren spelen een grote rol bij de ontwikkeling van eetstoornissen. Een laag zelfbeeld, perfectionisme en gevoelens van onmacht of controleverlies zijn vaak aanwezig bij mensen die vatbaar zijn voor eetstoornissen. Sociale druk om te voldoen aan onrealistische schoonheidsidealen, vaak versterkt door de media, kan bijdragen aan de ontwikkeling van een eetstoornis. Traumatische ervaringen, zoals misbruik of verwaarlozing, kunnen ook de basis leggen voor eetstoornissen als een manier om met emotionele pijn om te gaan.
Biologische risicofactoren
Biologische risicofactoren zijn onder andere hormonale disbalans en genetische predispositie. Een familiegeschiedenis van eetstoornissen verhoogt het risico aanzienlijk. Daarnaast kan een verhoogde gevoeligheid voor stress of een hormonale verstoring tijdens de adolescentie een rol spelen bij de ontwikkeling van eetstoornissen. Hormonale veranderingen die optreden tijdens de puberteit kunnen ook bijdragen aan een verstoorde eetbeleving en lichaamsbeleving.
Omgevingsrisico’s
Omgevingsfactoren, zoals het opgroeien in een gezin met een negatieve relatie met eten of lichaamsbeeld, kunnen ook bijdragen aan het ontstaan van eetstoornissen. Het model van ouders die zelf een verstoord eetgedrag vertonen of die buitensporig veel nadruk leggen op uiterlijk en gewicht, kan het risico op eetstoornissen vergroten. Verder kunnen peer pressure en sociale media bijdragen aan een verstoorde lichaamsbeleving, vooral in adolescenten die vatbaar zijn voor externe invloeden.
Alarmsymptomen van eetstoornissen
Eetstoornissen kunnen zich geleidelijk ontwikkelen, waardoor het soms moeilijk is voor familieleden, vrienden en zorgverleners om de vroege waarschuwingssignalen te herkennen. Het is echter belangrijk om alert te zijn op bepaalde symptomen die wijzen op de mogelijkheid van een eetstoornis, zodat tijdig hulp kan worden gezocht. De alarmsymptomen kunnen zowel lichamelijk als psychisch van aard zijn en kunnen variëren afhankelijk van het type eetstoornis.
Lichamelijke symptomen
Lichamelijke symptomen van een eetstoornis kunnen onder andere gewichtsverlies, vermoeidheid, duizeligheid, en verstoorde eetgewoonten zijn. Bij anorexia nervosa kunnen extreme diëten, overmatig sporten of het gebruik van laxeermiddelen voorkomen om het gewicht te beheersen. Bij boulimia nervosa zijn er vaak tekenen van braken, gebruik van laxeermiddelen en een fluctuatie in het gewicht. Bij binge eating disorder wordt vaak een constante verstoorde relatie met voedsel gezien, met perioden van overeten gevolgd door schuldgevoelens.
Psychische symptomen
Psychische symptomen van eetstoornissen omvatten een obsessieve focus op gewicht en lichaam, gevoelens van onvrede over het eigen uiterlijk, angst voor gewichtstoename, en het ontwikkelen van een ongezonde relatie met voedsel. Patiënten kunnen zich extreem zelfkritisch voelen en moeite hebben met het omgaan met stressvolle situaties zonder gebruik te maken van eetgedrag om hun emoties te reguleren. Veranderingen in stemming, depressieve gevoelens, en sociaal isolement komen vaak voor bij mensen die lijden aan een eetstoornis.
Gedragsmatige symptomen
Gedragsmatige symptomen omvatten het vermijden van maaltijden, het insluiten van voedsel of het eten in privé om de controle te behouden over wat er wordt gegeten. Patiënten kunnen herhaaldelijk overgeven, misbruik maken van laxeermiddelen, of zichzelf verwonden om negatieve gevoelens over hun lichaam te verbergen. Deze gedragingen zijn vaak gecompenseerd door pogingen om het gewicht te controleren, zoals het strikt naleven van een eetpatroon of overmatige lichaamsbeweging.
Diagnose en onderzoeken van eetstoornissen
De diagnose van eetstoornissen vereist een gedegen evaluatie door zorgprofessionals, die vaak meerdere stappen en methoden gebruiken om een juiste diagnose te stellen. Dit proces omvat medische en psychologische evaluaties, gesprekken met de patiënt en, indien nodig, aanvullende tests om te begrijpen hoe de eetstoornis zich manifesteert en om andere mogelijke oorzaken van symptomen uit te sluiten.
Medische en psychologische beoordeling
Een zorgverlener begint meestal met een medische evaluatie om de algehele gezondheid van de patiënt te beoordelen en om eventuele lichamelijke complicaties die door de eetstoornis zijn ontstaan, te identificeren. Dit kan onder meer inhouden dat het gewicht, de lengte en de algemene voedingsstatus van de patiënt worden gecontroleerd. Daarnaast wordt een psychologische beoordeling uitgevoerd, vaak met behulp van gestandaardiseerde vragenlijsten of interviews om het denken van de patiënt over hun eetgedrag, lichaamsbeeld en gevoelens van controle te begrijpen. Dit helpt bij het identificeren van onderliggende psychologische factoren die bijdragen aan de stoornis.
Diagnostische criteria
De diagnose van eetstoornissen wordt vaak gesteld aan de hand van de diagnostische criteria van de DSM-5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders). Voor anorexia nervosa is dit onder andere het vasthouden aan een abnormaal laag lichaamsgewicht en de intense angst om aan te komen, ondanks een aanzienlijk gewichtsverlies. Boulimia nervosa wordt gekarakteriseerd door terugkerende eetbuien gevolgd door compensatoire gedragingen zoals braken of overmatige lichaamsbeweging. Binge eating disorder wordt gediagnosticeerd wanneer iemand herhaaldelijk overmatig eet zonder compensatoire gedragingen, wat leidt tot een gewichtstoename.
Fysieke onderzoeken en laboratoriumtests
Bij patiënten met een eetstoornis wordt vaak aanvullend onderzoek gedaan, zoals bloedonderzoeken, om te kijken naar mogelijke tekorten in vitamines en mineralen, evenals naar de werking van organen die door de eetstoornis kunnen zijn aangetast (bijvoorbeeld lever, nieren, hart). In sommige gevallen kan het nodig zijn om lichamelijke complicaties, zoals hartproblemen of botverlies, verder te onderzoeken. Eenvoudige laboratoriumtests kunnen bijvoorbeeld elektrolyten, bloedsuikerspiegel en nier- of leverfunctie testen, die allemaal vaak worden aangetast bij patiënten met eetstoornissen.
Psychologische tests en screenings
Daarnaast kunnen psychologische tests, zoals de Eating Disorder Inventory (EDI) of de SCOFF-vragenlijst, worden gebruikt om meer inzicht te krijgen in de gedachten, emoties en gedragingen van de patiënt die verband houden met de eetstoornis. Screeningtools kunnen helpen bij het identificeren van risicofactoren, het bepalen van de ernst van de stoornis en het monitoren van de voortgang van de patiënt tijdens de behandeling.
Behandeling van eetstoornissen
Behandeling van eetstoornissen is vaak een intensief proces en kan variëren afhankelijk van de ernst van de aandoening, de specifieke eetstoornis en de mate van lichamelijke en psychologische complicaties. De behandelingsbenadering is meestal multidisciplinair, waarbij artsen, psychologen, diëtisten en andere zorgverleners samenwerken om een passend behandelplan te creëren.
Psychotherapie
Psychotherapie is de hoeksteen van de behandeling van eetstoornissen. Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een van de meest onderzochte en effectieve vormen van psychotherapie voor het behandelen van eetstoornissen. Deze therapie helpt patiënten hun destructieve gedachten en gedragingen te identificeren en te veranderen, waardoor ze beter leren omgaan met stress, emoties en negatieve gedachten over zichzelf en hun lichaam. Familiegerichte therapie, zoals de Maudsley-methode, kan ook effectief zijn, vooral bij jongere patiënten met anorexia nervosa, en richt zich op het ondersteunen van de familie bij het herstellen van de eetstoornis.
Medicamenteuze behandeling
In sommige gevallen kan medicatie een aanvulling zijn op psychotherapie. Antidepressiva, zoals selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI's), kunnen nuttig zijn voor patiënten met boulimia nervosa of binge eating disorder, vooral als er sprake is van comorbide depressie of angst. Medicatie kan helpen om de symptomen van de eetstoornis te verlichten en het effect van psychotherapie te versterken. Het gebruik van medicijnen moet echter altijd zorgvuldig worden geëvalueerd, omdat sommige medicijnen ook bijwerkingen kunnen hebben die het herstelproces kunnen beïnvloeden.
Medische zorg en voedingsbegeleiding
Bij patiënten die ernstig ondervoed zijn, kan medische zorg nodig zijn om acute gezondheidsproblemen te stabiliseren, zoals een verstoorde elektrolytenbalans of hartproblemen. Het is vaak noodzakelijk om een gespecialiseerde diëtist in te schakelen om een evenwichtig voedingspatroon op te stellen dat de patiënt helpt om gezond gewicht te krijgen en te behouden, zonder terug te vallen in schadelijke eetgewoonten. Voedingsbegeleiding kan ook helpen om een positieve relatie met voedsel op te bouwen en disfunctionele eetpatronen te doorbreken.
Opname in een kliniek of ziekenhuis
In ernstige gevallen van eetstoornissen, zoals bij patiënten die levensbedreigend gewichtsverlies hebben ervaren of ernstige medische complicaties hebben, kan ziekenhuisopname noodzakelijk zijn. In een klinische setting kunnen patiënten 24/7 zorg krijgen, inclusief medische supervisie, psychologische therapie en eettherapie. Dit biedt de patiënt een gecontroleerde en veilige omgeving om zich fysiek te herstellen en tegelijkertijd psychologische ondersteuning te ontvangen.
Therapie en behandeling van eetstoornissen
De behandeling van eetstoornissen vereist een holistische benadering die zowel de fysieke als de psychologische aspecten van de aandoening aanpakt. Omdat eetstoornissen vaak samenhangen met onderliggende psychologische en emotionele problemen, is psychotherapie een cruciaal onderdeel van het behandelplan. Er kunnen ook medische interventies nodig zijn om de fysieke gevolgen van de stoornis te behandelen.
Psychotherapie
Cognitieve gedragstherapie (CGT) wordt vaak toegepast bij de behandeling van eetstoornissen. Deze therapie helpt patiënten om hun disfunctionele gedachten over eten, gewicht en lichaamsbeeld te identificeren en te veranderen. Daarnaast wordt interpersoonlijke therapie (IPT) vaak ingezet om de onderliggende sociale en emotionele problemen aan te pakken die bijdragen aan de eetstoornis. Psychodynamische therapie kan ook effectief zijn bij het behandelen van diepgewortelde psychologische conflicten.
Medicamenteuze behandeling
Hoewel er geen specifieke medicijnen zijn die eetstoornissen genezen, kunnen antidepressiva en antipsychotica nuttig zijn bij het behandelen van symptomen van depressie en angst die vaak gepaard gaan met eetstoornissen. Selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI's) worden vaak voorgeschreven aan patiënten met boulimia nervosa, aangezien ze helpen bij het verminderen van impulsieve eetbuien en het verbeteren van de stemming.
Medische ondersteuning
In ernstige gevallen van eetstoornissen, waarbij de patiënt mogelijk ernstig ondervoed is of medische complicaties vertoont, kan ziekenhuisopname noodzakelijk zijn. Het herstel van de fysieke gezondheid is de eerste prioriteit, gevolgd door verdere psychologische behandeling. Het doel van de behandeling is om de patiënt te stabiliseren en tegelijkertijd te werken aan het herstel van een gezond eetgedrag en een positieve lichaamsbeleving.
Prognose van eetstoornissen
De prognose van eetstoornissen hangt sterk af van verschillende factoren, waaronder de ernst van de aandoening bij diagnose, de duur van de eetstoornis, de aanwezigheid van comorbiditeiten, en de kwaliteit van de behandeling. Eetstoornissen kunnen ernstige fysieke en psychologische gevolgen hebben, maar met de juiste behandeling kunnen veel patiënten herstellen. Het herstelproces is vaak langdurig en vereist intensieve therapie en voortdurende ondersteuning.
Kans op herstel
De kans op volledig herstel is hoger wanneer de eetstoornis vroeg wordt gediagnosticeerd en behandeld. Vroege interventie kan voorkomen dat de aandoening verergerd en complexer wordt, wat de kans op succesvol herstel vergroot. Bij anorexia nervosa is de prognose minder gunstig wanneer de aandoening chronisch wordt en als er sprake is van ernstige ondervoeding of organische schade. Bij boulimia nervosa en binge eating disorder kan de prognose gunstiger zijn, vooral als er een gecombineerde behandeling met psychotherapie en medicatie wordt toegepast. Studies wijzen uit dat ongeveer 50-70% van de patiënten met een eetstoornis binnen 5 jaar na behandeling herstelt of aanzienlijke verbetering vertoont.
Comorbiditeit en complicaties
Patiënten met eetstoornissen hebben vaak last van bijkomende psychische aandoeningen zoals depressie, angststoornissen en dwangmatige stoornissen. Het is ook niet ongebruikelijk dat mensen met een eetstoornis copingmechanismen ontwikkelen die schadelijk voor hun gezondheid zijn, zoals overmatig gebruik van laxeermiddelen, braken of misbruik van stimulerende middelen. Deze bijkomende aandoeningen kunnen het herstelproces bemoeilijken en zijn van invloed op de prognose. In sommige gevallen kunnen er ook langdurige fysieke schade optreden, zoals hartproblemen, onregelmatige menstruatie of botverlies.
Langdurige gevolgen van eetstoornissen
Zelfs na herstel kunnen patiënten met eetstoornissen te maken krijgen met langdurige gevolgen, zowel fysiek als mentaal. Fysieke schade kan variëren van osteoporose (botontkalking) tot schade aan het hart en de voortplantingsorganen. Psychologische gevolgen kunnen onder andere een verstoorde relatie met eten en het lichaam zijn, waardoor het herstel gevoelig is voor terugvallen. Het is van cruciaal belang dat patiënten na hun initiële behandeling langdurige ondersteuning en therapie ontvangen om volledig te herstellen en terugval te voorkomen.
Complicaties van eetstoornissen
Eetstoornissen kunnen leiden tot talrijke ernstige complicaties, zowel op fysiek als psychologisch vlak. Onbehandeld kunnen deze aandoeningen leiden tot langdurige gezondheidsproblemen, zelfs na herstel van de eetstoornis.
Fysieke complicaties
Eetstoornissen kunnen ernstige fysieke complicaties veroorzaken die het hele lichaam aantasten. Bij anorexia nervosa kunnen ernstige gevallen leiden tot hart- en vaatziekten, botontkalking (osteoporose), nierfalen en hormonale disfunctie, zoals onregelmatige menstruatie of het uitblijven van de menstruatie bij vrouwen. Boulimia nervosa en binge eating disorder kunnen leiden tot maag- en darmproblemen, zoals verstoorde spijsvertering, constipatie of schade aan het maagslijmvlies door herhaald braken. Hartproblemen, waaronder hartritmestoornissen, zijn ook een gevaarlijke complicatie bij eetstoornissen.
Psychologische complicaties
Psychologische complicaties van eetstoornissen zijn vaak langdurig, zelfs na fysieke verbetering. Depressie, angststoornissen, obsessief-compulsieve stoornissen en posttraumatische stressstoornis (PTSS) kunnen zich ontwikkelen als gevolg van de eetstoornis. Patiënten kunnen blijven worstelen met een verstoorde relatie met voedsel en het lichaam, wat hun kansen op herstel kan bemoeilijken. Het herstel van eetstoornissen vereist vaak langdurige psychotherapie om deze onderliggende psychologische problemen aan te pakken.
Sociale en relationele complicaties
Eetstoornissen kunnen ook sociale gevolgen hebben, zoals isolatie, het vermijden van sociale situaties waar eten een rol speelt, en het beschadigen van relaties met familie en vrienden. Patiënten kunnen moeite hebben met het onderhouden van gezonde sociale en intieme relaties, wat kan bijdragen aan gevoelens van eenzaamheid en depressie. Het herstelproces omvat vaak het verbeteren van sociale vaardigheden en het herstellen van gezonde relaties met anderen.
Preventie van eetstoornissen
Preventie van eetstoornissen is essentieel, omdat het ontwikkelen van eetstoornissen vaak voorkomt in een combinatie van genetische aanleg en omgevingsfactoren. Er is een groeiende focus op het voorkomen van eetstoornissen door vroege interventie, educatie over gezonde eetgewoonten en het bevorderen van een positief lichaamsbeeld.
Vroegtijdige interventie en educatie
Een van de belangrijkste preventieve strategieën is het vergroten van de bewustwording rondom eetstoornissen, zowel bij jongeren als bij volwassenen. Scholen en gemeenschappen kunnen programma’s aanbieden die jongeren leren over gezonde eetgewoonten, lichaamspositiviteit en zelfacceptatie. Educatie over het herkennen van risicofactoren voor eetstoornissen en het creëren van een veilige omgeving waar studenten zich gesteund voelen, kan vroegtijdige tekenen van een eetstoornis identificeren en behandeling in een vroeg stadium bevorderen.
Ondersteuning en lichaamspreventie
Een positieve houding ten aanzien van het lichaam en het bevorderen van diversiteit in lichaamsvormen kunnen ook belangrijke preventieve maatregelen zijn. Door de nadruk te leggen op het accepteren van alle lichaamstypes en het afwijzen van onrealistische schoonheidsidealen, kunnen de risicofactoren voor eetstoornissen verminderd worden. Sociale media spelen hierin een belangrijke rol; programma’s en campagnes die zich richten op het promoten van lichaamspositiviteit kunnen helpen om de druk op jonge mensen te verminderen en hen beter weerbaar te maken tegen schadelijke invloeden.
Rol van familie en vrienden
De rol van familieleden en vrienden is cruciaal bij de preventie van eetstoornissen. Een ondersteunende en liefdevolle omgeving kan helpen om het zelfbeeld van een persoon te versterken en hen beter in staat te stellen om om te gaan met stress en tegenslagen zonder terug te vallen op ongezond eetgedrag. Het is belangrijk dat ouders en zorgverleners alert zijn op tekenen van eetstoornissen en dat ze kinderen en tieners aanmoedigen om openlijk te praten over hun gevoelens, zonder angst voor oordeel of afwijzing.
Beleid en maatschappelijke betrokkenheid
Daarnaast is het essentieel dat overheden en maatschappelijke organisaties zich inzetten voor de preventie van eetstoornissen door het bevorderen van een cultuur die gezonde eet- en lichaamsgewoonten ondersteunt. Beleidsmaatregelen zoals het reguleren van de marketing van onrealistische schoonheidsidealen en het bevorderen van educatie in de gezondheidszorg kunnen een breed effect hebben. Gemeenschappen kunnen programma’s opzetten die zich richten op het verbeteren van zelfvertrouwen en het creëren van veilige omgevingen voor het ontwikkelen van gezonde eet- en lichaamsbelevingen.
Anorexia nervosa
Anorexia nervosa kenmerkt zich door
gewichtsverlies, vaak te wijten aan overmatig diëten en
overmatige lichaamsbeweging, soms tot op het punt van verhongering. Patiënten met anorexia voelen zich nooit
mager genoeg en blijven zichzelf als 'vet' beschouwen, zelfs als ze al extreem veel gewicht hebben verloren. Patiënten met anorexia nervosa hebben een extreme
angst om aan te komen. Ze eten en bewegen vaak obsessief, soms totdat ze uitgehongerd zijn. Ongeveer één op de drie tot de helft van de patiënten misbruikt
laxeermiddelen of eet wel, maar gaat dan
braken. Patiënten met anorexia hebben een vervormd lichaamsbeeld en denken dat ze
overgewicht hebben, terwijl ze in feite te licht zijn. Ze kunnen calorieën obsessief tellen en zichzelf alleen kleine porties van bepaald voedsel toestaan. Als een patiënt met anorexia wordt geconfronteerd, zal hij vaak ontkennen dat er een probleem is. De tekenen van anorexia zijn in het begin mogelijk nog subtiel, omdat de ziekte zich geleidelijk ontwikkelt.
Volgende symptomen en gedragskenmerken zijn typerend voor patiënten met anorexia:
- dramatisch gewichtsverlies
- gestopte menstruatie
- het ontkennen van de extreme dunheid
- klagen over constipatie of maagpijn
- koude-intolerantie (sneller koud hebben)
- losse, omvangrijke kleding dragen om gewichtsverlies te verbergen
- maaltijden vermijden
- maaltijden voor anderen bereiden, maar ze zelf niet eten
- obsessief bezig zijn met eten, diëten, calorieën tellen, etc.
- opmerkingen maken over 'dik' zijn
- overmatige lichaamsbeweging
- weigering om bepaalde voedingsmiddelen te eten, zoals koolhydraten of vetten
Vaak merkt de omgeving niet dat patiënten lijden aan de eetstoornis omdat ze dit goed kunnen verbergen. Vermoedt iemand uit de omgeving dat een patiënt lijdt aan de ziekte, dan is het belangrijk om de patiënt te laten beoordelen door een arts. Indien onbehandeld, leidt anorexia tot ernstige complicaties zoals
ondervoeding en orgaanfalen. Dankzij een goede behandeling krijgen de meeste patiënten met anorexia nervosa weer een normaal gewicht en verbeteren de symptomen die zijn ontstaan door de
psychische aandoening.
Boulimia nervosa (boulimie)
Boulimie (boulimia nervosa) is een eetstoornis waarbij een patiënt cycli van extreem overeten (
binge eating disorder, vreetbuien) ervaart, die gevolgd worden door compenserend gedrag voor het overeten, meestal in de vorm van braken of het gebruik van laxeermiddelen, vasten of overmatig sporten. Vaak is de psychische aandoening geassocieerd met gevoelens van verlies van controle over eten. Meestal hebben patiënten met boulimie een normaal gewicht, maar deze patiënten hebben vaak wel – net zoals bij anorexia – een intense angst om aan te komen in gewicht. Daarnaast hebben deze patiënten een verstoord lichaamsbeeld. Ze zien zichzelf als ‘dik’ en willen wanhopig afvallen. Patiënten met deze aandoening zijn eveneens goed in het verbergen van de typische gedragingen die gepaard gaan met boulimie.
Volgende symptomen komen vaak voor:
- bewijs van compenserend gedrag, zoals naar het toilet gaan na de maaltijd, geluiden of geuren van overgeven, of pakketten van laxeermiddelen of diuretica (plaspillen)
- bewijs van eetaanvallen, waaronder het in korte tijd verdwijnen van grote hoeveelheden voedsel of het vinden van veel lege voedselverpakkingen of blikken
- constant diëten
- het overmatig gebruik van mondspoeling
- het overslaan van maaltijden of het eten van zeer kleine porties
- klagen over ‘dik’ zijn
- met littekens bedekte knokkels door het herhaaldelijk veroorzaakt braken
- overmatige lichaamsbeweging
- slordige kleding dragen om het lichaam te verbergen
Indien onbehandeld, leidt boulimie tot langdurige gezondheidsproblemen zoals
abnormale hartritmes, slokdarmbloedingen als gevolg van overmatige reflux door maagzuur, gebitsproblemen en
nierproblemen.
De behandeling gebeurt meestal succesvol met behulp van
cognitieve gedragstherapie (vorm van psychotherapie), bepaalde anticonvulsieve geneesmiddelen, antidepressiva of combinaties van deze therapieën.
Binge eating disorder (vreetbuien)
Bij binge eating disorder krijgen patiënten te maken met regelmatige episodes van extreme vreetbuien en gevoelens van verlies van controle over eten. Net als patiënten met boulimie voelen patiënten zich tijdens deze vreetbuien vaak onbeheersbaar en voelen ze zich later schuldig en beschaamd. Patiënten komen hierdoor terecht in een vicieuze cirkel waarbij ze zich zorgen maken over hun gedrag, maar daardoor juist nog meer gaan eten. Deze patiënten hebben geen compenserend gedrag, waardoor ze vaak lijden aan overgewicht of obesitas. Vrouwen worden hierbij net zo vaak getroffen als mannen. De meeste patiënten krijgen voor het eerst met de eetbuistoornis te maken wanneer ze rond de 25 jaar zijn. Patiënten jonger dan zestig jaar zijn het vaakst aangetast.
Veel voorkomende symptomen van eetbuistoornis zijn:
- constant diëten, maar zelden afvallen
- bewijs van eetaanvallen, zoals het snel verdwijnen van grote hoeveelheden voedsel of het vinden van veel lege voedselverpakkingen of blikken
- het overslaan van maaltijden
- slordige kleding dragen om het lichaam te verbergen
- voedsel hamsteren of grote hoeveelheden voedsel op vreemde plaatsen verstoppen
Vreetbuien leiden tot obesitas, wat onbehandeld mogelijk leidt tot
gezondheidscomplicaties. Gedragsverminderingsprogramma’s zijn inzetbaar voor het verliezen van gewicht alsook om de eetbuien onder controle te krijgen. Verder zijn medicijnen beschikbaar voor het behandelen van een eetbuistoornis.
Omdat veel patiënten met binge eating disorder lijden aan een
depressie, zijn ook
antidepressiva en psychotherapie voorhanden.
Lees verder