Cervicale dysplasie: Abnormale cellen in baarmoederhals
Bij een aantal vrouwen ontstaat een abnormale celgroei op het oppervlak van de baarmoederhals of het endocervicale kanaal (de opening tussen de baarmoeder en de vagina). Deze aandoening staat bekend als 'cervicale dysplasie', hetgeen een voorloper van baarmoederhalskanker is. Meestal is deze aandoening het gevolg van een infectie met het seksueel overdraagbare humaan papillomavirus (HPV), al spelen andere factoren ook een rol. Doorgaans veroorzaakt cervicale dysplasie geen tekenen. De arts diagnosticeert de aandoening via een uitstrijkje. De milde vorm vereist een grondige opvolging maar bij de matige of ernstige vorm is het vaak nodig om de afwijkende cellen te verwijderen zodat de vrouw niet te maken krijgt met baarmoederhalskanker. Dankzij een vroege diagnose en snelle behandeling genezen de meeste vrouwen van cervicale dysplasie, al komt de aandoening soms wel terug.
Synoniem van cervicale dysplasie
Cervicale dysplasie wordt ook cervicale intra-epitheliale neoplasie (CIN) genoemd.
Epidemiologie
Cervicale dysplasie komt het meest voor bij vrouwen jonger dan dertig jaar, maar de aandoening verschijnt op elke mogelijke leeftijd.
Oorzaken: Abnormale veranderingen in cellen op oppervlak baarmoederhals
Bij cervicale dysplasie treden abnormale veranderingen in de cellen op het oppervlak van de
baarmoederhals op. De baarmoederhals is het onderste deel van de
baarmoeder dat zich opent aan de bovenkant van de vagina. De veranderingen zijn geen
kanker, maar ze zijn wel een voorloper van kanker (precancereus). Dit betekent dat ze mogelijk leiden tot
baarmoederhalskanker als de arts ze niet behandelt.
Blijvende HPV-infectie
Bij veel vrouwen met cervicale dysplasie is het
humaan papillomavirus (HPV) aanwezig in de baarmoederhalscellen. Het immuunsysteem verwijdert meestal HPV en de hiermee gepaard gaande infectie. Cervicale dysplasie komt tot stand bij vrouwen waarbij de infectie blijft bestaan. HPV 16 en HPV 18 leiden het vaakst tot baarmoederhalskanker. Dit zijn enkele typen van de vele stammen van het virus.
Verspreiding van virus
HPV is een
seksueel overdraagbare aandoening (anale, orale of vaginale seks). De
verspreiding van het HPV verloopt ook via huid-op-huidcontact.

Roken verhoogt de kans op cervicale dysplasie /
Bron: Geralt, PixabayRisicofactoren: Aanhoudende HPV-infectie
Een langdurige HPV-infectie is geassocieerd met afwijkende cellen in de baarmoederhals. Een aantal risicofactoren verhogen het risico op deze aanhoudende HPV-infectie:
- al op jonge leeftijd een baby krijgen
- andere ziekten hebben, zoals hiv of tuberculose (bacteriële infectie met longproblemen)
- geen condoom gebruiken tijdens de geslachtsgemeenschap.
- een partner hebben die meerdere sekspartners heeft gehad
- een slecht voedingspatroon
- een vroege start van seksuele activiteit
- het gebruik van immunosuppressiva (medicatie die het immuunsysteem onderdrukt)
- meerdere sekspartners hebben
- roken
- seks hebben met een onbesneden man
Symptomen
Cervicale dysplasie veroorzaakt meestal geen symptomen, en ontdekt de arts in de meeste gevallen per toeval bij een standaard uitstrijkje.
Diagnose en onderzoeken
De arts voert een gynaecologisch onderzoek uit maar meestal zijn de resultaten hiervan normaal. Een
uitstrijkje is bijgevolg nodig om de aandoening te diagnosticeren. Een vrouw krijgt nog wel meer onderzoeken zodat de arts de juist behandelplan en een goede nazorg kan bepalen. Cervicale dysplasie varieert van mild tot ernstig, afhankelijk van het uiterlijk van de abnormale cellen.
Colposcopie en biopsie
Een
colposcopie is een
inwendig kijkonderzoek waarbij de arts een soort vergrootinstrument gebruikt om de baarmoederhals, vagina en vulva te inspecteren. Dankzij dit onderzoek is de arts in staat om afwijkende cellen te detecteren en de mate van de afwijking vast te stellen. Vervolgens neemt hij een monster van cellen (
biopsie) om dit te laten testen op de aanwezigheid van kankercellen of abnormale cellen. De biopsieresultaten wijzen dan mogelijk op cervicale intra-epitheliale neoplasie (CIN), stadium I, II of III.
Endocervicale curettage
Een endocervicale curettage is een medische procedure waarbij de arts abnormale cellen in het baarmoederhalskanaal opspoort.
Herhaalde uitstrijkjes
Vrouwen moeten verder regelmatig uitstrijkjes laten nemen om tijdig cervicale dysplasie op te sporen of op te volgen.
HPV-DNA-test
Deze test detecteert de HPV-stammen die mogelijk leiden tot kanker van de baarmoederhals.
Kegelbiopsie
Als een arts niet in staat was om het volledige gebied bij een colposcopie te bekijken is een kegelbiopsie (conisatie) meestal aanbevolen. Hij verwijdert tijdens deze procedure een kegelvormig stuk weefsel en laat dit dan testen in het laboratorium.
Behandeling
De arts kijkt naar de leeftijd van de vrouw en de ernst van de symptomen en kiest dan de juiste behandeling uit.
Milde cervicale dysplasie
Vaak is bij milde cervicale dysplasie (CIN I) geen behandeling nodig. In de meeste gevallen verdwijnt milde dysplasie vanzelf en ontaardt de aandoening niet in kanker. Een halfjaarlijks of jaarlijks controlebezoek bij de arts is wel nodig zodat hij eventuele nieuwe wijzigingen tijdig kan opsporen via een uitstrijkje en een bloedonderzoek.
Ernstige cervicale dysplasie
Bij ernstige cervicale dysplasie (CIN II of III) is een behandeling aanbevelen, zoals een operatie of andere procedures om de abnormale cellen te verwijderen. Ook wanneer de aandoening reeds twee jaar aanwezig is of wanneer de vrouw lijdt aan een andere aandoening, is een medische behandeling vereist.
Behandelingen voor cervicale dysplasie omvatten:
- cryochirurgie (bevriezen)
- een hysterectomie (chirurgische verwijdering van de baarmoeder) (in zeldzame gevallen)
- een laseroperatie
- elektrocauterisatie
- kegelbiopsie: LEEP
Cryotherapie
Cryotherapie gebruikt een soort gas om het abnormale gebied te bevriezen. Deze techniek is echter niet optimaal voor grote gebieden of gebieden waarbij de afwijkingen reeds geavanceerd of ernstig zijn. Na de ingreep ervaren vrouwen mogelijk gedurende enkele weken een aanzienlijke
waterige vaginale afscheiding. Significante complicaties van deze procedure zijn zeldzaam. Ze omvatten een vernauwing (stenose) van de baarmoederhals en een uitgestelde menstruatie. Cryotherapie vernietigt ook het abnormale gebied.
Kegelbiopsie
Een kegelbiopsie heeft een iets hoger risico op cervicale complicaties dan de andere behandelingen, waaronder postoperatieve bloedingen en een baarmoederhalsvernauwing (stenose) die de vruchtbaarheid aantast en mogelijk ook zorgt voor een
vroegtijdige bevalling.
Laseroperatie
Deze procedure gebruikt een onzichtbare bundel van coherent licht om het abnormale gebied te verdampen. Een
lokaal anestheticum verdooft het gebied voorafgaand aan de laserbehandeling. Een duidelijke vaginale afscheiding en bloedvlekken treden mogelijk op na de ingreep. De complicatiegraad van deze procedure is erg laag. De meest voorkomende complicaties zijn een vernauwing (stenose) van de cervicale opening en een uitgestelde menstruatie. Deze behandeling vernietigt het abnormale gebied.
LEEP
Een lus-elektrochirurgische uitsnijdingsprocedure (LEEP), is een goedkope, eenvoudige techniek waarbij de arts een radiofrequente stroom gebruikt om abnormale gebieden te verwijderen. Het is vergelijkbaar, maar minder uitgebreid dan een kegelbiopsie. De arts verkrijgt hierbij een intact weefselmonster voor analyse voor pathologisch onderzoek. Na de procedure treedt mogelijk wel een
vaginale afscheiding op. Complicaties komen zelden voor bij vrouwen die LEEP ondergaan, en omvatten baarmoederhalsvernauwing (stenose), een
verminderde vruchtbaarheid, mogelijk een vroegtijdige bevalling bij een volgende zwangerschap en andere mogelijke
zwangerschapscomplicaties.
Prognose
Laaggradige cervicale dysplasie (CIN1) verdwijnt vaak spontaan zonder behandeling, maar een zorgvuldige controle en opvolgingsonderzoeken zijn wel vereist. De meeste behandelingsmethoden zijn effectief, maar er steeds een kans op herhaling bij sommige vrouwen na de behandeling, waarvoor dan een aanvullende behandeling nodig is. Een opvolging is daarom noodzakelijk. Onbehandeld ontaardt ernstige cervicale dysplasie na verloop van tijd in tot baarmoederhalskanker.
Preventie van voorstadium van baarmoederhalskanker
Geslachtsgemeenschap
Een vrouw opteert best om op niet te jonge leeftijd geslachtsgemeenschap te beoefenen.
Vaccin
Gardasil, Gardasil-9 en Cervarix zijn drie goedgekeurde vaccins om een infectie met sommige typen HPV te helpen voorkomen en dan vooral de soorten die ook meestal leiden tot baarmoederhalskanker. Jongens en meisjes hebben beiden een vaccinatie nodig wanneer ze tussen de 12 en 13 jaar zijn en nog voordat ze seksueel actief zijn. Personen tussen 13 en 26 jaar die het vaccin nog niet hebben ontvangen, mogen het vaccin ook krijgen.
Andere preventieve maatregelen
Vrouwen stoppen best met roken. Verder laten ze vanaf dertigjarige leeftijd regelmatig een gynaecologisch onderzoek uitvoeren en een uitstrijkje nemen om baarmoederhalskanker te voorkomen.
Lees verder