Knikkebolziekte: Neurologische aandoening met hoofdknikken
De knikkebolziekte is een neurologische aandoening met een onbekende oorzaak die voornamelijk voorkomt in Tanzania, Noord-Oeganda en Zuid-Soedan. Deze aandoening, die vooral kinderen treft, leidt tot progressieve cognitieve stoornissen, neurologische achteruitgang, groeiachterstand en het knikken van het hoofd. De behandeling van deze dodelijke neurodegeneratieve aandoening is voornamelijk ondersteunend. De ziekte werd voor het eerst gedocumenteerd in 1962 in Zuid-Tanzania.
Epidemiologie: Vooral bij kinderen
Geografische spreiding
De knikkebolziekte komt voor in de volgende regio's:
- de zuidelijke regio van de Verenigde Republiek Tanzania (Mahenge-gebergte, district Ulanga)
- Noord-Oeganda (districten Pader, Kitgum en Lamwo, met nieuwe gevallen in de districten Gulu, Amuru, Oyam en Lira)
- Zuid-Soedan (staat West-Equatoria, staat Oost-Equatoria, staat Midden-Equatoria en Merenstaat)
Kinderen
De aandoening treft voornamelijk kinderen tussen de 5 en 15 jaar oud. De getroffen bevolkingsgroepen zijn vaak arm en hebben regelmatig te maken met ernstige voedseltekorten.
Hoewel de meeste gevallen beginnen tussen de leeftijd van 5 en 15 jaar, zijn er ook meldingen van kinderen vanaf 2 jaar die getroffen zijn. In sommige gevallen kunnen ook volwassenen tot 32 jaar oud symptomen vertonen van deze
neurologische aandoening. Er is geen significant verschil waargenomen in de prevalentie tussen mannen en vrouwen, en er is geen seizoensgebonden variatie vastgesteld.
Oorzaken en risicofactoren van knikkebolziekte
Onderzoek naar de oorzaak
De exacte oorzaak van de knikkebolziekte is nog onbekend, en wetenschappers blijven onderzoeken wat deze aandoening veroorzaakt. Mogelijke oorzaken die worden onderzocht zijn onder andere
ondervoeding, parasieten en virussen. De
hersenen van kinderen met deze ziekte vertonen gelijkenissen met bepaalde ouderdomshersenziekten zoals de
ziekte van Alzheimer en de
ziekte van Parkinson (neurologische aandoening met
bevingen). Bij patiënten ontstaan er vezelachtige knopen in de hersenen met een eiwit genaamd "tau". Daarom bestempelen sommige artsen de ziekte als een ‘taupathie’. In sommige families komen meerdere gevallen van knikkebolziekte voor, of hebben ze een andere vorm van epilepsie. De neurodegeneratieve aandoening zelf is echter niet erfelijk.
Risicofactoren
Risicofactoren kunnen ondervoeding, blootstelling aan infecties en een tekort aan medische zorg omvatten. Hoewel de ziekte niet erfelijk is, kunnen genetische factoren een rol spelen in de kwetsbaarheid van bepaalde bevolkingsgroepen.
Symptomen: Knikken met hoofd en neurologische achteruitgang
Kenmerken van de aandoening
Patiënten met de knikkebolziekte vertonen epilepsie-achtige aanvallen waarbij ze hun hoofd naar de borst buigen. Deze aanvallen kunnen meerdere keren per dag optreden en gaan vaak gepaard met het sluiten van de ogen. Het "knikkebollen" gebeurt vaak in situaties zoals bij koude temperaturen of tijdens maaltijden. Na verloop van tijd nemen de aanvallen in frequentie en ernst toe, wat leidt tot progressieve cognitieve problemen. Daarnaast ontwikkelen de patiënten een neurologische achteruitgang, een ongemakkelijke gang en een groeiachterstand. Patiënten met knikkebolziekte lopen vaak risico op
brandwonden en andere verwondingen als gevolg van hun aanvallen.
Cognitieve en motorische symptomen
Naast de fysieke symptomen ervaren patiënten vaak ernstige cognitieve achteruitgang en motorische problemen. De ziekte leidt tot een afname van mentale capaciteiten en een vermindering van de algehele motorische functie, wat de dagelijkse levensverrichtingen ernstig kan belemmeren.
Diagnose en onderzoeken
Diagnostische benadering
De diagnose van knikkebolziekte is voornamelijk gebaseerd op de aanwezigheid van de karakteristieke hoofdknikaanvallen. Het is belangrijk om te letten op bijkomende symptomen zoals groeiachterstand en mentale beperkingen, die de kans op de knikkebolziekte verhogen. Dit kan door middel van klinische observatie en medische geschiedenis worden vastgesteld.
Aanvullende onderzoeken
Er kunnen aanvullende onderzoeken nodig zijn om andere aandoeningen uit te sluiten. Dit kan onder meer neuroimaging en neurologische evaluaties omvatten om de mate van hersenschade en de progressie van de ziekte te beoordelen.
Behandeling van neurodegeneratieve aandoening
Huidige behandelingsopties
Er is momenteel geen genezing voor de knikkebolziekte, maar ondersteunende behandelingen kunnen helpen om de symptomen te verlichten. De behandeling bestaat uit het gebruik van bepaalde
medicijnen zoals anti-epileptica en ivermectine, een adequate voeding en psychosociale ondersteuning. Medicijnen kunnen helpen bij het beheersen van de aanvallen, terwijl psychosociale ondersteuning kan bijdragen aan de algehele kwaliteit van leven van de patiënt en hun familie.
Aanpassingen in de zorg
Naast medicatie kan het noodzakelijk zijn om aanpassingen te maken in de dagelijkse zorg en omgeving van de patiënt om de veiligheid te waarborgen en de symptomen te verlichten. Dit kan het aanpassen van de woning en het bieden van gespecialiseerde begeleiding inhouden.
Prognose van neurologische aandoening
Levensverwachting en ziekteprogressie
Patiënten met knikkebolziekte overlijden doorgaans enkele jaren na het ontstaan van de symptomen. De voortgang van de ziekte kan variëren, maar de meeste patiënten overlijden uiteindelijk als gevolg van de complicaties van de ziekte.
Levenskwaliteit
De levenskwaliteit van patiënten kan aanzienlijk worden beïnvloed door de ziekte, zowel door de fysieke symptomen als door de psychologische impact. Ondersteuning van familie en zorgverleners speelt een cruciale rol in het bieden van comfort en zorg aan de patiënt.
Complicaties van aanvallen van hoofdknikken
Complicaties die verband houden met de aanvallen kunnen onder meer hersenbeschadiging,
valpartijen en een slechte
geestelijke gezondheid omvatten. Deze complicaties kunnen de levenskwaliteit van de patiënt verder verslechteren en bijdragen aan de voortgang van de ziekte.
Preventieve maatregelen
Preventieve maatregelen kunnen bestaan uit het implementeren van veiligheidsmaatregelen om valpartijen te voorkomen en het bieden van constante medische en psychosociale zorg om de impact van de ziekte te minimaliseren.