Ziekte van Ollier: Skeletaandoening met bottumoren
De ziekte van Ollier is een zeldzame, meestal niet-erfelijke skeletaandoening waarbij goedaardige kraakbeenachtige tumoren (enchondromen) ontstaan vlak bij het kraakbeen van de groeischijf. Deze aandoening resulteert uit genetische mutaties. De belangrijkste symptomen zijn asymmetrie en verkorting van de ledematen, evenals de ontwikkeling van meerdere enchondromen (goedaardige kraakbeentumoren in de botten). Bij veel patiënten met de ziekte van Ollier ontwikkelen zich later botsarcomen of andere kwaadaardige bottumoren. Deze kwaadaardige tumoren vereisen vaak chirurgische verwijdering. De aandoening werd voor het eerst beschreven in 1889 door de Franse chirurg Louis Xavier Édouard Léopold Ollier, die afwijkingen aan de ledematen rapporteerde die verband hielden met abnormale kraakbeengroei.
Synoniemen van de ziekte van Ollier
Andere namen voor deze
skeletaandoening zijn:
- dyschondroplasie
- enchondromatose
- enchondromatose, multiple, Ollier-type
- multiple enchondromatosis
- multiple kraakbeenachtige enchondrose
- syndroom van Ollier
Epidemiologie van botaandoening
De ziekte van Ollier is een zeldzame aandoening die wordt gekarakteriseerd door de vorming van meerdere benigne bot tumoren, bekend als chondromen. Deze aandoening komt voor in de meeste gevallen sporadisch, maar er kunnen ook erfelijke componenten zijn. De prevalentie is laag en de aandoening wordt voornamelijk bij kinderen en jonge volwassenen gediagnosticeerd.
Incidente en prevalentie
De exacte incidentie van de ziekte van Ollier is moeilijk vast te stellen vanwege de zeldzaamheid van de aandoening. Schattingen suggereren dat de ziekte voorkomt bij minder dan 1 op de 100.000 mensen wereldwijd. De aandoening lijkt vaker voor te komen bij mannen dan bij vrouwen.
Erfelijke overerving
In ongeveer 20% van de gevallen is er sprake van een familiale vorm van de ziekte van Ollier, wat suggereert dat genetische factoren een rol kunnen spelen. De overerving is meestal autosomaal dominant, hoewel de expressie van de ziekte sterk kan variëren.
Geografische verdeling
De ziekte van Ollier komt wereldwijd voor, maar er zijn geen aanwijzingen dat bepaalde geografische regio's een hogere prevalentie hebben dan andere. Gezien de zeldzaamheid van de aandoening, is het moeilijk om betrouwbare gegevens te verkrijgen over geografische spreiding.
Mechanisme
De ziekte van Ollier wordt gekarakteriseerd door de ontwikkeling van meerdere benigne kraakbeenachtige tumoren, de chondromen, die voornamelijk in de botten voorkomen. Het mechanisme van deze aandoening is nog niet volledig begrepen, maar er zijn verschillende hypothesen over de onderliggende oorzaken.
Genetische oorzaken en mutaties
Er wordt aangenomen dat de ziekte van Ollier wordt veroorzaakt door mutaties in bepaalde genen die betrokken zijn bij de ontwikkeling en groei van kraakbeen en bot. De meest bekende genetische oorzaak is een mutatie in het IDH1- of IDH2-gen, wat leidt tot de productie van abnormale enzymen die de groei van chondromen bevorderen.
Ontwikkeling van chondromen
Chondromen ontwikkelen zich in de groeischijven van de botten, vaak in de lange botten van de armen en benen. De tumoren zijn meestal benigne, maar in zeldzame gevallen kunnen ze uitgroeien tot kwaadaardige tumoren, wat de prognose voor de patiënt kan beïnvloeden.
Genetische heterogeniteit
Er zijn verschillende vormen van de ziekte van Ollier, die kunnen variëren in de ernst van de symptomen en de betrokkenheid van het bot. Dit wijst op genetische heterogeniteit, waarbij verschillende genetische mutaties verantwoordelijk kunnen zijn voor verschillende uitingen van de ziekte.
Oorzaken van groei van bottumoren en misvormingen aan skelet
De exacte oorzaak van de ziekte van Ollier is anno augustus 2024 nog niet volledig bekend. De meeste gevallen van de skeletafwijking ontstaan door somatische mutaties in de genen PTH1R, IDH1 of IDH2, die spontaan tijdens het leven optreden. Deze genetische mutaties zijn aanwezig in een deel van de lichaamscellen (mozaïcisme) en veroorzaken de vorming van enchondromen in de botten. Mogelijk zijn meerdere genetische mutaties nodig om de ziekte van Ollier te ontwikkelen. Hoewel de botaandoening bij de meeste patiënten sporadisch en niet-erfelijk is, zijn er enkele gevallen van autosomaal dominante overerving, waarbij de ziekte binnen families voorkomt.
Risicofactoren
De ziekte van Ollier komt meestal spontaan voor, zonder bekende risicofactoren. Er is geen duidelijk verband gevonden met omgevingsfactoren of levensstijl. De sporadische genetische mutaties die de ziekte veroorzaken, kunnen bij elk individu optreden, ongeacht geslacht, etniciteit of geografische locatie. In zeldzame gevallen waar de ziekte binnen een familie voorkomt, verhoogt de aanwezigheid van de ziekte bij een ouder het risico voor de kinderen.
Familiaire geschiedenis
Een belangrijke risicofactor is een familiegeschiedenis van de ziekte van Ollier. Mensen met een eerstegraads familielid dat aan deze ziekte lijdt, hebben een verhoogd risico om zelf de ziekte te ontwikkelen, vooral als er sprake is van autosomaal dominante overerving.
Erfelijke syndromen
De ziekte van Ollier kan ook geassocieerd worden met andere genetische syndromen, zoals het Maffucci-syndroom, waarin naast chondromen ook bloedvatafwijkingen aanwezig zijn. Dit kan het risico op het ontwikkelen van de ziekte verhogen.
Omgevingsfactoren
Hoewel er weinig bewijs is voor omgevingsfactoren die specifiek bijdragen aan de ziekte van Ollier, kunnen bepaalde omgevingsinvloeden mogelijk de expressie van de ziekte beïnvloeden. Dit is echter een gebied dat verder onderzoek vereist.
Risicogroepen
Hoewel de ziekte van Ollier zeldzaam is, zijn er bepaalde groepen patiënten die een verhoogd risico hebben om deze aandoening te ontwikkelen, vooral bij erfelijke vormen.
Patiënten met een genetische aanleg
Patiënten met een erfelijke vorm van de ziekte van Ollier, zoals diegenen die een mutatie in het IDH1- of IDH2-gen dragen, hebben een hoger risico op het ontwikkelen van chondromen. Dit geldt ook voor patiënten die behoren tot families met een geschiedenis van de ziekte.
Patiënten met het Maffucci-syndroom
Patiënten die het Maffucci-syndroom hebben, lopen ook een verhoogd risico op de ziekte van Ollier, gezien de gelijkenis in de vorming van chondromen en de genetische basis van beide aandoeningen.
Kinderen en adolescenten
De ziekte van Ollier wordt vaak in de kindertijd of adolescentie gediagnosticeerd, hoewel het kan optreden op elke leeftijd. Jongeren hebben meer kans op het ontwikkelen van meerdere chondromen en kunnen een ernstiger verloop van de ziekte ervaren.
Symptomen: Verkorting van ledemaat en enchondromen
De symptomen van de ziekte van Ollier verschijnen meestal voor het vijfde levensjaar. Patiënten ontwikkelen meerdere enchondromen, vooral in de
handen en
voeten. Andere botten die kunnen worden aangetast zijn het scheenbeen, dijbeen, kuitbeen, opperarmbeen, bekken, schedel, ribben en wervels. De tumoren veroorzaken vaak asymmetrische groei, wat leidt tot verkorte en soms gebogen ledematen. Door de aanwezigheid van enchondromen zijn de botten zwakker, wat leidt tot verhoogde vatbaarheid voor
botbreuken. De aangetaste ledematen kunnen gezwollen en pijnlijk zijn, vooral tijdens periodes van actieve botgroei.
Alarmsymptomen
De ziekte van Ollier kan in sommige gevallen aspecifieke symptomen vertonen, die leiden tot vertragingen in de diagnose. Het is belangrijk om de alarmsymptomen te herkennen om tijdig de juiste medische zorg te zoeken.
Pijn in de botten en gewrichten
Een van de meest voorkomende symptomen van de ziekte van Ollier is pijn in de botten of gewrichten, vooral op de plaatsen waar chondromen zich ontwikkelen. Dit kan variëren van mild ongemak tot hevige pijn, afhankelijk van de grootte en locatie van de tumoren.
Beperkingen in de mobiliteit
Bij patiënten met meerdere chondromen kan de mobiliteit van gewrichten worden beperkt door de aanwezigheid van tumoren in de botten. Dit kan leiden tot fysieke beperkingen, vooral als de tumoren zich nabij gewrichten of de wervelkolom bevinden.
In sommige gevallen kunnen de chondromen leiden tot vervormingen van de botten, vooral als de tumoren groot zijn. Dit kan resulteren in visuele misvormingen of een merkbare verandering in de uitlijning van de botten, wat kan leiden tot pijn en verminderde functie.
Diagnose en onderzoeken
De diagnose van de ziekte van Ollier wordt gesteld op basis van klinische symptomen en beeldvormende onderzoeken. Radiografie (röntgenfoto's) toont de aanwezigheid van meerdere enchondromen en abnormale botgroei. In sommige gevallen zijn aanvullende beeldvormende onderzoeken zoals een
CT-scan of
MRI-scan nodig om de omvang en aard van de tumoren verder te evalueren. Een
biopsie van een enchondroom kan helpen om goedaardige tumoren te onderscheiden van kwaadaardige tumoren. Genetische tests kunnen worden uitgevoerd om mutaties in de PTH1R-, IDH1- of IDH2-genen te identificeren, hoewel dit voornamelijk in onderzoekscontexten gebeurt.
Behandeling van tumoren en skeletafwijkingen
Anno augustus 2024 is er geen genezende behandeling voor de ziekte van Ollier. De behandeling richt zich op het beheersen van complicaties zoals botbreuken, groeistoornissen en tumoren. Chirurgische ingrepen zijn vaak nodig om botmisvormingen te corrigeren en tumoren te verwijderen. In ernstige gevallen kan gewrichtsvervanging noodzakelijk zijn. Fysiotherapie helpt om pijn te verminderen en mobiliteit te verbeteren, vooral bij patiënten met loopstoornissen door verkorte ledematen.
Prognose van skeletaandoening
De prognose van de ziekte van Ollier hangt af van de ernst van de aandoening, de grootte van de tumoren, en of er complicaties optreden zoals kwaadaardige degeneratie van de tumoren.
Goedaardige tumoren en herstel
In de meeste gevallen is de prognose voor patiënten met de ziekte van Ollier gunstig, aangezien de chondromen goedaardig blijven. Met regelmatige opvolging en soms chirurgische verwijdering van grotere tumoren kunnen patiënten een normale levensduur verwachten.
Kwaadaardige degeneratie
In zeldzame gevallen kunnen de chondromen kwaadaardig worden en overgaan in chondrosarcomen, wat de prognose aanzienlijk verslechtert. Dit is meestal een langzaam proces, maar het vereist een zorgvuldige monitoring van de patiënt.
Behandeling van complicaties
Complicaties zoals botdeformatie of pijn kunnen goed worden beheerd door chirurgie, pijnstillers en fysiotherapie. Voor patiënten die worstelen met ernstige symptomen kan het nodig zijn om meerdere behandelingsopties te overwegen.
Patiënten met de ziekte van Ollier hebben een verhoogd risico op kwaadaardige transformatie van enchondromen naar chondrosarcomen. Ongeveer 25% tot 50% van de patiënten ontwikkelt een secundair chondrosarcoom, meestal in het bekkengebied of de schoudergordel. Andere zeldzame complicaties zijn de ontwikkeling van chordomen, osteosarcomen, en zelfs niet-bot gerelateerde tumoren zoals
eierstokkanker en
leverkanker.
Preventie van complicaties
Omdat de ziekte van Ollier vaak erfelijk is, is preventie lastig. Desondanks kunnen er enkele benaderingen zijn om de impact van de ziekte te minimaliseren en symptomen te beheersen.
Genetisch advies
Voor patiënten met een familiegeschiedenis van de ziekte van Ollier kan genetisch advies helpen bij het begrijpen van het risico op overerving van de aandoening. Dit kan ook nuttig zijn voor het plannen van toekomstige zwangerschappen.
Vroegtijdige opsporing en monitoring
Vroegtijdige opsporing door middel van röntgenfoto's of MRI-scans kan helpen bij het identificeren van chondromen in een vroeg stadium. Regelmatige monitoring van de tumorontwikkeling is belangrijk om complicaties te voorkomen.
Chirurgische behandeling van symptomen
Chirurgie kan nodig zijn om grote of pijnlijke tumoren te verwijderen. Dit kan helpen de symptomen te verlichten en de mobiliteit van de patiënt te verbeteren.
Lees verder