Buikpijn, diarree, overgeven: als een bacterie de oorzaak is
Buikklachten zoals diarree en overgeven kunnen veroorzaakt worden door een bacterie. Vooral Campylobacter en Salmonella zijn verantwoordelijk voor wat wordt genoemd bacteriële gastro-enteritis. Soms zijn het de giftige stoffen van andere bacteriën die de boosdoener zijn, zoals in het geval van voedselvergiftiging.
Foto: Campylobacter fetus
Diarree door een bacterie: infectueuze bacteriële gastro-enteritis
Een ontsteking van het maag-darmkanaal wordt gastro-enteritis genoemd, en kan verschillende oorzaken hebben. Als het hierbij gaat om een besmettelijke vorm spreekt men van
infectueuze gastro-enteritis. Deze infectie kan worden veroorzaakt door virussen, bacteriën of
parasieten.
In het geval van een infectie met een bacterie wordt er gesproken van een
bacteriële gastro-enteritis. Deze vorm van gastro-enteritis komt niet zo vaak voor als de infectie van het maag-darmkanaal die door een virus wordt veroorzaakt en die meestal
buikgriep wordt genoemd.
Welke buikklachten kunnen zich voordoen?
Meestal treden de klachten nogal plotseling op en kunnen vrij mild of ernstig zijn. Het gaat dan om (een combinatie van):
- gebrek aan eetlust
- misselijkheid
- overgeven
- rommelen, borrelen in de buik
- buikkrampen
- diarree, al dan niet met bloed en/of slijm
Daarnaast kunnen ook voorkomen:
- algehele malaise
- koorts
- hoofdpijn
- spierpijn
Verschillende bacteriën, verschillende mechanismen
Er zijn verschillende mechanismen bij de ziekmakende bacteriën waardoor de klachten ontstaan die bij een infectie voorkomen. Er zijn bacteriën die in het voedsel terecht zijn gekomen en die een gifstof produceren waardoor klachten worden veroorzaakt en niet door de bacteriën zelf. Deze gifstoffen,
exotoxinen, geven dan de klachten. Het gaat dan om misselijkheid, overgeven en waterige diarree. De klachten ontstaan vrij snel: binnen 12 uur nadat het besmette voedsel is gegeten. Het gaat ook weer snel over: binnen 36 uur verminderen de klachten weer. Het gaat hier om
voedselvergiftiging. Bacteriën die voedselvergiftiging kunnen veroorzaken zijn:
Andere bacteriën hechten zich vast aan het slijmvlies van de darm en maken een ander soort gifstof,
enterotoxinen.
Daarbij gaan ze niet de slijmlaagcellen binnen. Door de gifstoffen kan er in de darm geen goede opname plaatsvinden, en verdwijnen water en de daarin opgeloste zouten uit het lichaam: er ontstaat waterige diarree. Voorbeelden hiervan zijn:
- Escherichia coli, dan gaat het om bepaalde soorten hiervan die enterotoxinen maken
- Vibrio cholerae, de bacterie die cholera veroorzaakt.
Campylobacter en Salmonella: meest voorkomend
Dan zijn er de bacteriën die wel het slijmvlies van de dunne of dikke darm binnendringen en daar zo een ontsteking veroorzaken. In de diarree die ontstaat kan zich slijm en bloed bevinden. De
meest voorkomende bacteriën die op deze manier gastro-enteritis geven zijn:
Deze bacteriën worden meestal overgebracht door het eten van bijvoorbeeld kip die niet goed verhit was. Campylobacter kan ook overgebracht worden door honden of katten met diarree. Berucht in verband met Salmonella zijn rauwe eieren, of producten met rauw ei erin verwerkt. Ook contact met reptielen kan een besmetting met Salmonella geven.
Onderzoek door kweek
Deze bacteriën, vooral Campylobacter, zijn vaak de verwekker van bacteriële gastro-enteritis. Bij het aanhouden van de klachten zal via de huisarts meestal onderzoek van de ontlasting aangevraagd worden. Het onderzoek gebeurt op het medisch microbiologisch laboratorium, waar de ontlasting op speciale voedingsbodems op kweek wordt gezet.
Deze voedingsbodems zijn zo gemaakt dat tussen de gewone 'goede' bacteriën - de
darmflora - de ziekmakende (pathogene) soorten te herkennen zijn. Die kunnen gedetermineerd worden, dat wil zeggen dat er door middel van biochemische testen bepaald wordt om welke soort het precies gaat. Vervolgens wordt er getest welke antibiotica geschikt zijn, voor als er eventueel met deze middelen behandeld moet worden.
Salmonellabacteriën zijn
Gram-negatieve staven en Campylobacter is een klein, gebogen Gram-negatief staafje, gezien in een Grampreparaat onder de microscoop.
Van Salmonella zijn verschillende
serotypen, die door hun andere eigenschappen met speciale testen onderling te onderscheiden zijn. Ook van Campylobacter zijn er verschillende soorten die voorkomen in verband met gastro-enteritis.
Campylobacter
Infecties met Campylobacter komen over de hele wereld voor. Reizigers uit westerse landen lopen vaak een infectie ermee op. In Nederland zijn er in de zomer meer infecties. Het tijdstip van besmetting tot het uitbreken van de ziekteverschijnselen is 1 tot 7 dagen, meestal drie dagen. De klachten houden ongeveer 1 tot 7 dagen aan en gaan vanzelf over.
Als er koorts is, verdwijnt die bijna altijd binnen 72 uur. Bij 1 tot 2 op de 10 mensen duren de klachten langer dan een week. Bij een groot deel van infecties met deze bacterie ontstaan er helemaal geen klachten; als er wel klachten zijn komt dit doordat er een ontsteking in de darm is.
Soms treden er na een infectie met Campylobacter complicaties op, zoals gewrichtsklachten. Een zeldzame complicatie is het
Guillain-Barré syndroom, een aandoening waarbij de zenuwen worden aangetast. Er is een grotere kans dat een infectie met Campylobacter ernstig verloopt bij:
- mensen die moeilijk of geen antistoffen maken tegen de bacterie
- mensen die aan een HIV infectie lijden
- baby's jonger dan 3 maanden
- ouderen boven de 70 jaar
De meeste mensen ouder dan 20 jaar hebben antistoffen tegen Campylobacter. Uit het feit dat een infectie met deze bacterie toch nog vaak voorkomt bij volwassenen blijkt dat de aanwezigheid van antistoffen niet voldoende beschermt als iemand opnieuw met de bacterie in aanraking komt.
De bacterie kan worden opgelopen via
kruisbesmetting: als in de keuken niet hygiënisch wordt gewerkt, zoals bijvoorbeeld het snijden van rauw te eten groenten op dezelfde snijplank als waar rauwe kip op werd gesneden. Campylobacter wordt weinig direct overgedragen van mens tot mens. Er bestaat geen vaccin tegen deze bacterie. De kans om een infectie met deze bacterie te krijgen is aanwezig bij:
- het eten van kip, kipproducten
- het eten van rauw vlees, vlees van de barbecue
- drinken van niet-gepasteuriseerde melk
- het naar binnen krijgen van besmet oppervlaktewater
- verblijf in landen met een slechtere hygiëne
- direct contact met dieren, voornamelijk kippen, jonge honden en katten
Kinderen tussen de 1 en 4 jaar krijgen hebben een grotere kans op een infectie met Campylobacter.
Bij mensen die gezond zijn wordt niet behandeld met
antibiotica, alleen moet het tekort aan water en mineralen goed aangevuld worden, omdat anders kans op uitdroging bestaat. Er zal wel antibiotica gegeven worden bij patiënten die:
- ernstig uitgedroogd zijn
- hoge koorts en bloederige diarree hebben
- meer dan een week klachten hebben zoals overgeven en diarree
- meer kans hebben op complicaties, door een andere aandoening
Salmonella
Het tijdstip van besmetting tot het uitbreken van de ziekteverschijnselen is 6 tot 72 uur, meestal 24 tot 48 uur. De ziekteverschijnselen duren 3 tot 7 dagen en gaan meestal vanzelf over, binnen 72 uur is de koorts meestal verdwenen. Bij risicogroepen zoals pasgeboren baby's en ouderen kan langdurige diarree leiden tot uitdroging en kan opname in het ziekenhuis nodig zijn. In een aantal gevallen gaan bij een gastro-enteritis veroorzaakt door Salmonella de bacteriën via de bloedbaan naar andere delen van het lichaam en veroorzaken daar ontstekingen. Bij 6 tot 30% van de patiënten komen gewrichtsklachten voor.
Het grootste deel van de Salmonella-infecties (ongeveer 85%) ontstaat door het eten van besmet voedsel: bijvoorbeeld onvoldoende verhitte eieren, kip of vlees en (voorgesneden) rauwe groenten en fruit. Ook hier geldt: als er bij de bereiding van voedsel niet hygiënisch gewerkt wordt kunnen bijna alle voedingsmiddelen besmet worden met Salmonella (kruisbesmetting). Mensen die meer kans hebben dat een infectie met Salmonella bij hen ernstig verloopt zijn:
- mensen boven de 50 jaar
- baby's jonger dan 3 maanden
- mensen die een verzwakt afweersysteem hebben
- mensen die al een ziekte of afwijking hebben
De behandeling richt zich op het aanvullen van het vocht- en mineralentekort dat ontstaat door overgeven en diarree. Een goed middel dat hiervoor gebruikt kan worden is
ORS (Oral Rehydration Solution).
Als iemand verder gezond is zal er geen antibiotica gegeven worden omdat de infectie dan niet sneller overgaat. Mensen die wel antibiotica krijgen zijn degenen met een verhoogd risico op complicaties omdat de infectie elders in het lichaam problemen geeft en in geval van ernstige uitdroging.
Hoe kan een infectie met Campylobacter of Salmonella worden voorkomen?
- voorkomen van kruisbesmetting door juiste manier van werken in de keuken, voorlichting daarover
- goed verhitten van kip en vlees, ook op de barbecue
- vermijden van het eten van rauw vlees/vleeswaren
- het wassen van de handen na contact met dieren
- extra aandacht voor goede hygiëne op reis
Andere bacteriën
Er zijn nog meer bacteriën die gastro-enteritis kunnen veroorzaken maar die komen veel minder voor.
Voorbeelden hiervan zijn: Shigella, Yersinia, Listeria, Aeromonas, Plesiomonas.