Slokdarmkanker: symptomen, slokdarmklachten en behandeling
Slokdarmkanker is een kwaadaardige tumor die ergens in de slokdarm ontstaat. Slokdarmkanker veroorzaakt in het begin vaak geen symptomen. In een later stadium kun je het gevoel krijgen dat voedsel niet goed zakt in de slokdarm (zogeheten 'passageklachten') en kun je last krijgen van verminderde eetlust, onverklaarbaar gewichtsverlies en aantal andere klachten. In Nederland wordt ieder jaar bij meer dan 1.800 mensen slokdarmkanker vastgesteld. Dit aantal is sinds 1990 meer dan verdubbeld. Leefstijl speelt een grote rol bij het ontstaan van deze kankersoort. De behandeling hangt voornamelijk af van hoe ver de ziekte reeds is gevorderd (het stadium van de ziekte) en kan bestaan uit endoscopie, een operatie, bestraling en/of chemotherapie. De vooruitzichten zijn bij slokdarmkanker over het algemeen niet zo gunstig.
Slokdarmkanker
De
slokdarm (oesofagus) is een met een slijmvlies beklede gespierde holle buis van ongeveer 25 cm lengte, die door middel van peristaltiek - een golf van aanspannende en ontspannende spiercontracties - voedsel van de keelholte naar de maag stuwt. Slokdarmkanker is een kwaadaardige tumor die ergens in de slokdarm ontstaat. In Nederland wordt deze vorm van kanker jaarlijks bij ongeveer 1.800 mensen vastgesteld. Het komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen en de meeste mensen die slokdarmkanker krijgen, zijn ouder dan 50 jaar. In Nederland is slokdarmkanker in 2014 de 8e meest voorkomende vorm van kanker bij mannen.¹
Martin Bril overleden aan slokdarmkanker
Schrijver, dichter en columnist Martin Bril is woensdag 22 april 2009 op 49-jarige leeftijd in zijn woonplaats Amsterdam overleden. Martin Bril leed aan slokdarmkanker. In juni 2008 werd slokdarmkanker bij Bril vastgesteld.
Soorten slokdarmkanker
Er worden twee hoofdtypen van slokdarmkanker onderscheiden:
Adenocarcinoom van de slokdarm
Dit type is meestal te vinden in het slijmvlies in het onderste deel van de slokdarm, dichtbij de maag. De tumor ontstaat uit klierweefsel.
Plaveiselcelcarcinoom van de slokdarm
Dit type is meestal te vinden in het bovenste deel van de slokdarm. Deze tumor ontstaat uit plaveiselcellen, dat zijn cellen die de bovenste laag van het slijmvlies in de slokdarm vormen.
Risicofactoren slokdarmkanker
Risicofactoren voor het ontwikkelen van slokdarmkanker zijn:
Alcohol is een risicofactor voor het ontwikkelen van slokdarmkanker /
Bron: Istock.com/karelnoppeAlcohol
Mensen die meer dan drie alcoholische drankjes per dag drinken, lopen meer kans om slokdarm te ontwikkelen dan geheelonthouders. Zware drinkers die roken lopen een veel hoger risico dan zware drinkers die niet roken. Alcoholgebruik is overigens alleen een risicofactor voor het plaveiselcelcarcinoom en niet voor het adenocarcinoom.
Leeftijd
Dit is de grootste risicofactor voor slokdarmkanker. De kans op het krijgen van deze slokdarmkanker stijgt naarmate men ouder wordt. Het is onwaarschijnlijk dat iemand die jonger is dan 40 jaar slokdarmkanker krijgt.
Geslacht
Mannen lopen meer dan drie keer zoveel kans als vrouwen om slokdarmkanker te krijgen. Het adenoomcarcinoom van de slokdarm komt zelfs 9 keer zo vaak voor bij mannen als bij vrouwen.
Roken
Mensen die roken hebben meer kans dan mensen die niet roken om slokdarmkanker te ontwikkelen. Het risico op kanker neemt toe bij een langere duur van het roken en een groter aantal sigaretten per dag.
Groenten /
Bron: Istock.com/warrengoldswainOngezonde en eenzijdige voeding
Mensen die weinig groente en fruit eten, lijken een verhoogd risico te hebben op het ontwikkelen van slokdarmkanker. Andersom geldt dat een dieet met veel groenten en fruit het risico op een adenocarcinoom verlaagt.
Overgewicht
Mensen met
overgewicht hebben meer kans om slokdarmkanker te krijgen. Bij mensen met een body mass index (
BMI) van ≥ 30 kg/m2 (obesitas) hebben een 2-4 keer hoger risico op het krijgen van een adenoomcarcinoom , vergeleken met mensen met een niet-afwijkend BMI (< 25 kg/m2). Bij overgewicht ontstaat meer gastro-oesofageale reflux door de verhoogde intra-abdominale druk. Dit geeft risico op een Barrett-slokdarm (een aandoening van het onderste deel van de slokdarm waarbij de slokdarmbekleding is veranderd) en zodoende ook op het ontwikkelen van een adenocarcinoom van de slokdarm.
Brandend maagzuur (reflux)
Reflux komt zeer vaak voor. Bij mensen met brandend maagzuur vloeit zure maaginhoud terug naar de slokdarm. Als dit vaak gebeurt, kan er een chronische
ontsteking van de slokdarm ontstaan, waardoor weefsel beschadigd raakt (een Barrett slokdarm) en het risico op slokdarmkanker toeneemt. Patiënten die ten minste één keer per week reflux hebben, lopen een bijna vijfmaal hoger risico op een adenocarcinoom, vergeleken met mensen zonder reflux. Dagelijkse klachten van reflux doen het risico zelfs toenemen naar meer dan een factor.
Helicobacter Pylori infectie
Besmetting met de
Helicobacter Pylori bacterie kan het risico op een plaveiselcelcarcinoom vergroten, maar verkleint daarentegen naar alle waarschijnlijkheid de kans op een adenocarcinoom. Deze bescherming door H. pylori kan mogelijk verklaard worden doordat er minder zure reflux ontstaat. Dit komt door een aan H. pylori gerelateerde atrofie van de maag, die ervoor zorgt dat de zuurproductie en -graad in de maag verminderen.²
Genetische factoren
Mogelijk is bij iets meer dan 10% van de patiënten met een adenocarcinoom een genetische oorzaak aan te wijzen.
Slokdarm /
Bron: Decade3d/Shutterstock.comSlokdarmkanker symptomen en klachten
Symptomen in een vergevorderd stadium
Slokdarmkanker veroorzaakt aanvankelijk vaak geen symptomen. In een verder gevorderd stadium, kunnen de volgende klachten ontstaan:
- Passageklachten: het gevoel dat voedsel vast komt te zitten in de slokdarm en niet goed wegzakt, of zelfs terugkomt.
- Pijn bij het slikken of moeite met slikken.
- Pijn in de keel, pijn op de borst of pijn tussen de schouderbladen.
- Onverklaarbaar gewichtsverlies.
- Maagzuur.
- Een hese stem of een hoest die niet weggaat binnen 2 weken.
- Duizeligheid en vermoeidheid.
- Chronische hikklachten.
- Een teerachtige, pikzwarte ontlasting als gevolg van een bloeding in de slokdarm.
Deze symptomen kunnen worden veroorzaakt door slokdarmkanker òf andere gezondheidsproblemen. Wanneer iemand één van deze symptomen heeft, moet hij zijn (huis)arts inlichten.
De drie meest voorkomende klachten zijn:
Problemen met slikken
Het meest voorkomende symptoom van slokdarmkanker is problemen met slikken, bestaande uit een gevoel alsof het voedsel vast komt te zitten in de keel of borst, of zelfs verstikking door voedsel. Deze klacht is in het begin vaak mild van aard en wordt geleidelijk erger als de opening in de slokdarm smaller wordt. Als het slikken moeilijker gaat, veranderen mensen vaak hun dieet en eetgewoonten zonder het zelf te beseffen. Ze nemen kleinere hapjes en kauwen hun voedsel langer en langzamer. Als de tumor groter wordt, kan het probleem verergeren. Dan gaat men vaak zachtere en meer vloeibare voedingsmiddelen eten die gemakkelijker de slokdarm passeert. Je kunt dan brood en vlees vermijden, omdat deze voedingsmiddelen typisch vast komen te zitten. Het slikprobleem kan zelfs zo erg worden dat sommige mensen stoppen met het eten van vast voedsel en volledig overschakelen naar een vloeibaar dieet. Als de tumor blijft groeien, kun je op een gegeven moment zelfs moeilijkheden krijgen om vloeistoffen of vloeibaar voedsel door te slikken.
Pijn op de borst
Soms mensen klagen over
pijn of ongemak in het midden van de borst. Sommigen beschrijven een gevoel van druk of
brandende pijn op de borst. Deze symptomen worden meestal veroorzaakt door kankergerelateerde problemen, zoals
brandend maagzuur, en daarom worden ze zelden aangemerkt als een signaal dat een persoon kanker zou kunnen hebben. Slikken kan pijnlijk zijn als de tumor groot genoeg is om de doorgang van voedsel te bemoeilijken. Pijn kan worden gevoeld enkele seconden na het slikken, als voedsel of vloeistof de tumor bereikt en moeite heeft om de tumor te passeren. .
Gewichtsverlies
Ongeveer de helft van de mensen met slokdarmkanker verlies gewicht zonder dat ze op dieet zijn. Dit gebeurt omdat de slikproblemen voorkomen dat ze genoeg eten om hun gewicht te handhaven. Andere factoren zijn onder meer een verminderde eetlust en een toename van het metabolisme van de kankercellen.
Onderzoek en diagnose
Bij verdenking op slokdarmkanker kunnen onder meer de volgende onderzoeken uitgevoerd worden:
- Slikfoto. Nadat de patiënt een papje met contrastvloeistof heeft gedronken, worden röntgenfoto's gemaakt om eventuele afwijkingen van de slokdarm op te sporen.
CT-scan /
Bron: IStock.com/Pavel Losevsky
- Een kijkonderzoek (endoscopie) van de slokdarm. De arts maakt gebruik van een dunne, verlichte buis (endoscoop) om de slokdarm van binnenuit te onderzoeken.
- Inwendig Echo-onderzoek (Endo-echografie). De arts kan met een flexibele slang met ingebouwd Echoapparaat de uitgebreidheid van de tumor onderzoeken en tevens de omringende lymfklieren bekijken.
- CT-scan (Computertomografie). Hiermee kunnen gedetailleerde afbeeldingen van de borst- en buikholte worden gemaakt.
- Biopsie. Bij een inwendig onderzoek kunnen weefselmonsters (biopten) worden genomen voor onderzoek.
- PET-scan (Positron Emissie Tomografie). Met een PET-scan kunnen eventuele uitzaaiingen opgespoord worden.
Nieuw diagnose-instrument om slokdarmkanker op te sporen
Om afwijkende cellen op te sporen moet een arts met een endoscoop, een flexibele slang met een camera aan het uiteinde, in de slokdarm kijken. Tijdens het kijkonderzoek neemt de arts biopten, hapjes cellen, uit de wand. De cellen worden vervolgens onder de microscoop bekeken en beoordeeld op kenmerken van kwaadaardigheid. Het grote nadeel van deze opsporingsmethode is dat maar op een paar plekken cellen worden verzameld. De kans is dan groter dat ernstig afwijkende cellen gemist worden.
Onderzoekers van de universiteit van Cambridge ontwikkelen een nieuw instrument om slokdarmkanker eerder op te sporen: een schuursponsje aan een touwtje: de
Cytosponge. Het werkt als volgt. De patiënt slikt de capsule, met daarin het schuursponsje verpakt, door. Na een paar minuten lost de capsule op en ontvouwt de spons zich. De arts of verpleegkundige kan vervolgens het touwtje terugtrekken. Onderweg schraapt het sponsje over het hele traject cellen van de wand van de slokdarm. De cellen worden daarna in het lab beoordeeld.
Endoscopie /
Bron: Beloborod/Shutterstock.comBehandeling slokdarmkanker
De behandeling hangt af van hoe ver de ziekte reeds is gevorderd (het stadium) en de gezondheidstoestand van de patiënt. De volgende behandelingen zijn mogelijk bij slokdarmkanker:
Endoscopie
In een zeer vroeg stadium kan een endoscopische behandeling voldoende zijn. Hierbij wordt de tumor verwijderd wordt met behulp van een endoscoop.
Chirurgie
Middels een operatie wordt de tumor en het omliggende weefsel verwijderd. nadat de slokdarm is weggehaald, wordt de maag opgetrokken en vastgemaakt in de hals. Deze operatie is alleen mogelijk als de tumor niet door de slokdarmwand is gegroeid en als er geen uitzaaiingen zijn.
Radiotherapie (bestraling) /
Bron: Adriaticfoto/Shutterstock.comBestraling of radiotherapie
Radiotherapie kan ingezet worden bij zowel een curatieve als een palliatieve behandeling.
Chemotherapie
Chemotherapie is een behandeling met kankerremmende medicijnen. Meestal gebeurt chemotherapie in combinatie met andere behandelingen, zoals radiotherapie.
Combinatie
Normaal gesproken zal een patiënt met slokdarmkanker een combinatie van de genoemde behandelmethoden krijgen.
Prognose
De prognose van slokdarmkanker hangt sterk af van het stadium waarin de ziekte wordt ontdekt, de grootte van de tumor, en of de kanker zich al heeft verspreid naar andere delen van het lichaam. Zoals bij veel soorten kanker geldt: hoe eerder het wordt ontdekt, hoe beter de vooruitzichten. Toch is slokdarmkanker vaak lastig vroeg te herkennen, waardoor de prognose in veel gevallen minder gunstig is.
Vroege ontdekking
Als slokdarmkanker in een vroeg stadium wordt ontdekt, wanneer de tumor nog niet door de slokdarmwand heen is gegroeid of is uitgezaaid, is de prognose veel beter. In dit stadium kan chirurgie of een combinatie van chemotherapie en bestraling vaak succesvol zijn. De overlevingskansen in de eerste vijf jaar liggen dan rond de 40% tot 50%.
Gevorderde stadia
Wanneer de kanker verder is gevorderd en zich heeft verspreid naar lymfeklieren of andere organen, is de behandeling complexer. In deze gevallen wordt vaak palliatieve zorg gegeven om de symptomen te verlichten en de kwaliteit van leven te verbeteren. De overleving na vijf jaar daalt dan aanzienlijk, vaak tot minder dan 20%.
Verschil in typen slokdarmkanker
Er zijn twee hoofdtypen slokdarmkanker: plaveiselcelcarcinoom en adenocarcinoom. De overleving varieert tussen deze typen. Adenocarcinoom, dat meestal ontstaat in het onderste deel van de slokdarm, heeft over het algemeen een iets betere prognose dan plaveiselcelcarcinoom.
Invloed van behandeling
Behandelingen zoals chirurgie, chemotherapie en bestraling kunnen de prognose verbeteren, vooral als ze gecombineerd worden. Soms kan immunotherapie ook worden ingezet. De algemene conditie van de patiënt speelt hierbij een grote rol: hoe fitter je bent, hoe beter je vaak reageert op behandelingen.
Overleving op lange termijn
De vijfjaarsoverleving is de belangrijkste maatstaf die wordt gebruikt bij slokdarmkanker. Voor mensen met een vroeg ontdekte tumor ligt de overlevingskans hoger, terwijl die bij een gevorderde kanker lager is. Gemiddeld ligt de overleving bij slokdarmkanker na vijf jaar tussen de 15% en 25%.
De prognose van een adenoomcarcinoom van de slokdarm is slecht, met een gemiddelde 5-jaarsoverleving van 19% in Nederland.³
Complicaties
Slokdarmkanker kan helaas een reeks complicaties met zich meebrengen, die het leven flink lastig kunnen maken. Of het nu door de tumor zelf komt, de behandelingen, of de impact op je algehele gezondheid—het is belangrijk om te weten waar je rekening mee moet houden. Hier zijn de meest voorkomende complicaties bij slokdarmkanker:
Moeite met slikken (dysfagie)
Een van de eerste en meest vervelende complicaties is moeite met slikken. De tumor kan de slokdarm vernauwen, waardoor eten en drinken een uitdaging wordt. Vaak begint het met vast voedsel, maar na verloop van tijd kan zelfs vloeibaar voedsel moeilijk passeren. Dit zorgt voor ongemak en gewichtsverlies.
Gewichtsverlies en ondervoeding
Doordat eten moeilijker wordt, verlies je vaak snel gewicht. Je eetlust verdwijnt en je krijgt niet genoeg voedingsstoffen binnen, wat ondervoeding kan veroorzaken. Dit kan je energie drastisch verminderen en je lichaam verzwakken, wat herstel bemoeilijkt.
Pijn in de borst of rug
De tumor kan, vooral in de latere stadia, druk uitoefenen op omliggende zenuwen en weefsels, wat leidt tot pijn in de borst of rug. Dit maakt bewegen en zelfs ademen soms pijnlijk, waardoor je je nog ongemakkelijker voelt.
Terugvloeiing van voedsel (regurgitatie)
Doordat de slokdarm verstopt raakt, kan voedsel soms terug omhoog komen in plaats van door te gaan naar je maag. Dit zorgt voor een naar gevoel, misselijkheid, en verhoogt de kans op verstikking, vooral 's nachts.
Uitzaaiingen naar andere organen
In gevorderde stadia kan slokdarmkanker zich verspreiden naar andere organen, zoals de
lever,
longen of
lymfeklieren. Dit leidt tot nieuwe complicaties, zoals ademhalingsproblemen,
leverfalen of gezwollen lymfeklieren.
Infecties
Doordat de algehele weerstand vaak afneemt, ben je vatbaarder voor infecties. Operaties of behandelingen zoals chemotherapie en bestraling kunnen je immuunsysteem verder verzwakken, waardoor je sneller ziek wordt.
Fistels
In zeldzamere gevallen kan er een fistel ontstaan—een abnormale verbinding tussen de slokdarm en bijvoorbeeld de luchtpijp. Dit kan leiden tot voedseldeeltjes die in de longen terechtkomen, wat ernstige longontstekingen of andere ademhalingsproblemen veroorzaakt.
Bloedarmoede
Slokdarmkanker kan soms leiden tot kleine bloedingen in de slokdarm, wat onopgemerkt blijft totdat
bloedarmoede optreedt. Hierdoor voel je je snel moe en futloos, wat je dagelijkse activiteiten nog zwaarder maakt.
Noten:
- Integraal Kankercentrum Nederland. www.cijfersoverkanker.nl, geraadpleegd op 22 juli 2015.
- Eva Doorakkers en Nele Brusselaers. Waarom adenocarcinoom van de slokdarm vaker voorkomt. Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:A8915
- Ibid.
Lees verder