Nagelbijten (onychofagie): symptomen, oorzaak en afleren
Nagelbijten afleren kan op diverse manieren. Nagelbijten is een veelvoorkomend verschijnsel bij kinderen van 3, 4 en 5 jaar of ouder, maar vooral bij pubers. Vanaf het 3e levensjaar komt nagelbijten voor. Het komt vooral voor aan de vingers, maar soms ook aan de teennagels. De meeste nagelbijters bijten alle tien de nagels in dezelfde mate. Nagelbijten is vaak gênant en sociaal ongewenst. Het leidt tot verkorte en gerafelde nagels. Nagelbijten verhoogt de kans op infecties aan de vingers en in de mond, omdat bacteriën en vuil direct in de mond terechtkomen. Nagelbijten is dus niet alleen een vieze gewoonte, maar tevens een ongezonde gewoonte met negatieve gevolgen. Nagelbijten kun je op diverse manieren afleren of stoppen. Verschillende behandelingsmaatregelen kunnen je helpen bij het stoppen met nagelbijten. Sommige richten zich op gedragsveranderingen en sommige richten zich op fysieke barrières tegen nagelbijten. Er zijn meerdere effectieve manieren om nagelbijten af te leren.
Wat is nagelbijten?
Nagelbijten of onychofagie is een veelvoorkomend verschijnsel bij kinderen en jongvolwassenen, waarbij de vinger- of de teennagels worden afgebeten. Kinderen stoppen vaak vanzelf met nagelbijten als ze ouder worden. Vanaf de leeftijd van 18 jaar neemt de frequentie van dit gedrag af, maar het kan blijven bestaan in de volwassenheid. Het zijn vooral mannen die met het nagelbijten door blijven gaan. Nagelbijten is een hinderlijk en sociaal onwenselijk probleem, dat zich kan voordoen op een continuüm, variërend van mild tot ernstig. Het gaat bij nagelbijten om repeterend en zelfmutilerend (zelfbeschadigend) gedrag. Nagelbijten kan leiden tot
paronychia, een acute ontsteking van de nagelriem.
Wie bijten er op hun nagel?
Mensen van alle leeftijden bijten op hun nagels. Ongeveer de helft van alle kinderen in de leeftijd van 10 tot 18 jaar bijt op hun nagels. Nagelbijten komt het vaakst voor tijdens de puberteit. Ook sommige adolescenten en jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot 22 jaar bijten op hun nagels. Slechts een klein aantal volwassenen bijt op hun nagels. De meeste mensen stoppen vóór hun 30e met het bijten van hun nagels. Jongens bijten na hun tiende levensjaar vaker op hun nagels dan meisjes. Nagelbijten kan voorkomen bij andere repetitief lichaamsgerichte gedragingen (body-focused repetitive behaviors; BFRB’s) als huidpulken
huidpulkstoornis.
Oorzaak van nagelbijten: waarom bijt je nagels?
Factoren als verveling,
angst en stress zijn de meest courante oorzaken voor het nagelbijten, ook voor kleuters.
Stress en angst
In sommige stresssituaties kan nagelbijten angstreducerend werken. Stress kan nagelbijten veroorzaken om afleiding en een gevoel van opluchting te krijgen.
Aangeleerd gedrag
Een andere verklaring is dat het aangeleerd gedrag is; vaak vindt het nagelbijten onbewust plaats.
Verveling
Nagelbijten kan voorkomen wanneer iemand zich verveelt of lusteloos is en door nagel te bijten wordt je gestimuleerd en blijf je alert.
Perfectionisme
Nagelbijters kunnen worden geprovoceerd door de noodzaak om alles perfect te doen. Dit geeft stress, wat zich kan uiten in nagelbijten.
Wat zijn de gevolgen van nagelbijten?
Nagelbijten is een vervelende en onaantrekkelijke gewoonte, dat er niet fris uitziet en het ook niet is. Dit komt doordat er vaak vuil en viezigheid onder de nagels aanwezig is.
Nagelaandoeningen
Nagelbijten kan microtraumata van de nagelriem veroorzaken, wat kan leiden tot een
nagelriemontsteking. Belangrijke verwekkers zijn huidbacteriën als stafylokokken en streptokokken. In ernstige gevallen kan de infectie zich uitbreiden tot onder de nagel en het nagelbed aantasten. Nagelbijten kan in zeldzame gevallen ook misvormingen van nagels en vingertoppen tot gevolg hebben. Langdurig nagelbijten kan de nagelgroei beïnvloeden; het blijkt dat nagelbijten de nagelgroei met ongeveer 20% stimuleert.
Mond en tanden
Nagelbijten verhoogt de kans op infecties aan de mond, omdat bacteriën en vuil direct in de mond terechtkomen. Voorts kan overmatig nagelbijten tandheelkundige problemen opleveren, als gevolg van de druk op tanden en kiezen.
Psychische problemen
Nagelbijten kan soms ook leiden tot psychische problemen, vanwege de cosmetisch storende effecten en de negatieve sociale reacties die het oproept. In het ergste geval geraak je in een
depressie en in een sociaal isolement. Er is dan een vicieuze cirkel ontstaan van je slecht voelen en daarom gaan nagelbijten en je vervolgens opnieuw slecht voelen dus weer gaan nagelbijten, etc.
Vóórkomen nagelbijten kind en volwassene
Vanaf het 3e levensjaar komt nagelbijten voor. Naar schatting zijn 28-33% van de kinderen tussen 7 en 10 jaar oud en ongeveer 45% van de tieners nagelbijters.¹ Vanaf het 18e levensjaar neemt het nagelbijten geleidelijk in frequentie af, maar het kan blijven bestaan in de volwassenheid. De prevalentie van nagelbijten bij mensen in de leeftijd 60-69 jaar ligt ergens tussen 4,5% en
10,7%.² Tot het tiende jaar komt het evenveel voor bij jongens en meisjes. Daarna komt het 10% vaker voor bij jongens.
Hoe nagelbijten afleren en stoppen?
Het stoppen en afleren van nagelbijten kan op diverse manieren. Wat bij de één goed werkt, hoeft bij een ander niet goed te werken. Een combinatie van behandelingen en maatregelen verdient de voorkeur. De volgende maatregelen zijn (vaak in combinatie) mogelijk:
Nagels met een vieze smaak insmeren
Het lakken van nagels met een bitter smakende substantie.
Aanleren andere responsen
Aanleren van concurrerende responsen, zoals een vuist maken, knijpen in een stressbal, enz. Dit is een vrij eenvoudige manier voor het afleren van nagelbijten.
Handen en nagels verzorgen
De verzorging van handen en nagels. Een andere maatregel is handen en nagelriemen met crème verzorgen, zodat er geen harde velletjes of randjes zijn om aan te knabbelen.
Bijtvingers beperken
Het aantal 'bijtvingers' te beperken tot één of twee, kan ook helpen om te stoppen met nagelbijten.
Pleisters of kunstnagels
Pleisters om de vingers doen of kunstnagels nemen (ofschoon sommige mensen hier ook aan gaan bijten), zijn maatregelen die effectief kunnen zijn bij het afleren van nagelbijten.
Preventor tegen nagelbijten
Het gebruik van de Preventor. Dit relatief nieuwe hulpmiddel wordt door een tandarts aangemeten en ingezet. Het is een transparant opbeetplaatje, gemaakt van rubberachtig materiaal. Na het inzetten van de Preventor is nagelbijten onmogelijk. De Preventor is kleurloos en volkomen onzichtbaar voor anderen en kan probleemloos tijdens werk en privé gedragen worden. De preventor wordt ongeveer vier tot zes weken gedragen, dag en nacht. Doordat het vacuüm zuigt, valt het plaatje niet plotseling uit de mond. De persoon kan er bijna alles mee doen, zoals drinken, praten en kussen. Alleen tijdens het eten moet het plaatje even uit. Dit is een zeer effectieve manier voor het afleren van nagelbijten.
Behandeling voor nagelbijters
Gedragstherapie
Er zijn veel gedragstherapieën om nagelbijten tegen te gaan. Gedragstherapie waarbij wijziging van het gedragspatroon centraal staat, bleek de meest effectieve methode.³ Deze methode richt zich op relaxatie, zelfcontrole door systematische registratie, sociale steun vanuit de directe omgeving en terugblikken op de moeilijke momenten.
Medicijnen tegen nagelbijten
Bij ernstig nagelbijten kan het antidepressivum clomipramine uitkomst bieden.
Prognose
Terwijl sommige mensen het nagelbijten ontgroeien, kan het een levenslange gewoonte worden. Meestal is nagelbijten een onschuldig cosmetisch probleem en kun je het met zelfzorgmaatregelen afleren. Ernstig nagelbijten kan echter leiden tot infectie, gebitsproblemen en andere problemen die moeten worden behandeld.
Noten:
- Leung A.K., Robson W.L. Nailbiting. Clin Pediatr (Phila) 1990; 29: 690–692.
- Gregory L.H. Stereotypic movement disorder and disorder of infancy, childhood, or adolescence NOS. in: Kaplan HI, Sadock BJ, editors. Comprehensive textbook of psychiatry. 6th edition. Baltimore: Williams & Wilkins; 1995: p.2360–2362.
- Twohig M.P., Woods D.W., Marcks B.A., Teng E.J., Evaluating the efficacy of habit reversal: comparison with a placebo control. J Clin Psychiatry. 2003 Jan;64(1):40-8.
Lees verder