De geneeskracht van Speenkruid
Speenkruid is een laag bij de grond groeiende plant die in het voorjaar bloeit. De jonge bladeren van speenkruid kunnen, voordat de bloei intreedt, gegeten worden in een bijsalade. Jonge speenkruidblaadjes kun je even blancheren als spinazie om ze als bijgroente te eten. Als de plant gaat bloeien zit er te veel protoanemonine in de bladeren om te eten. Dat is een gifstof. De wortels zijn prima eetbaar; je moet ze even gaar koken. Toch moet je ook hier niet teveel van eten wegens de gifstof die erin zit. Verder worden de bloemknopjes ingemaakt om ze als kappertjes te eten. Speenkruid groeit in heel Europa en grote delen van Azië, van de Atlantische kust tot aan West-Siberië. Verder komt speenkruid van nature in het Midden-Oosten en in Noord Afrika voor. In Canada en de Verenigde Staten is de plant succesvol geïntroduceerd.
Let op! Dit artikel is geschreven vanuit de persoonlijke visie van de auteur en bevat mogelijk informatie die niet wetenschappelijk onderbouwd is en/of aansluit bij de algemene zienswijze.Inhoud:
Traditioneel gebruik
De belangrijkste toepassing in de volksgeneeskunde van speenkruid is tegen aambeien. De wortels van speenkruid hebben enigszins de vorm van aambeien. Volgens de signatuurleer kenmerkt dat de werking van de plant tegen deze ziekte. De bladeren van speenkruid bevatten een grote hoeveelheid
vitamine C en werden vroeger bij scheurbuik ingezet. Het werd van de 16e tot 19e eeuw meegenomen op lange zeereizen waarbij altijd een tekort was aan verse groente en
fruit en dus vitamine C. Bij het drogen van de oudere bladeren ontstaat er een giftige stof; van het poeder hiervan werd vroeger in de Europese Alpen een vergif gemaakt wat op pijlen werd gesmeerd.
Naamgeving
In het
Latijn wordt speenkruid
Ranunculus ficaria genoemd. Alternatieve namen in
het Nederlands zijn: Kleine gouwe, Klierkruid, Speendistel, Vijgwortel, Klein zwaluwkruid, Oaneklootjes, Kattenklootjes en Klein celidonie. Speen is de oude benaming voor aambeien. Deze plant werd voornamelijk bij aambeien gebruikt. Vijgwortel heet de plant omdat ficaria de latijnse naam voor
vijg is. In het Duits wordt de plant Scharbockkraut genoemd oftewel: scheurbuikkruid, omdat het werd ingezet tegen deze ziekte. In het Engels heet de plant Lesser Celandine. Celandine is de
Stinkende Gouwe. De planten lijken niet veel op elkaar behalve dat de bloemkleur van beide geel is en dat het beide medicinale planten zijn..
Werkzame stoffen
Van speenkruid wordt voor fytotherapeutische doeleinden vooral de wortel en soms het kruid gebruikt. In de wortel zitten de volgende werkzame stoffen: triterpeen
saponinen zoals de glycosiden van hederagenine en oleanolzuur, protoanemonine, anemonine,
tanninen, vitamine C, sporen ven
etherische olie.
Speenkruid is geen breed inzetbaar kruid. Bovendien zijn er alternatieve
geneesplanten die minder bijwerkingen hebben.
Speenkruid bij aderzwelling
Speenkruid vermindert de congestie of opzwelling van de bloedvaten. Daarnaast heeft het een pijnstillende werking. Het wordt zowel uitwendig gebruikt in de vorm van zalven als inwendig door bijvoorbeeld een thee van de wortel te drinken.
- Veneuze insufficiëntie,
- Aambeien,
- Spataderen.
Speenkruid in de tuin
Speenkruid kan lekker doorwoekeren in je tuin. Maak je daar niet druk om; in het voorjaar kun je ervan eten. Het is een mooie, bloeiende plant die uitstekend in een wilde tuin kan staan. Hij doet het zowel goed in de schaduw als in de zon. Het is wel een hebberige plant; hij zorgt ervoor dat hij nutriënten van andere planten afpakt. Zo groeien bonen minder goed naast speenkruid.
Dosis en veiligheid
Er is een aantal manieren om deze geneesplant te gebruiken.
- Vloeibaar extract: 20 tot 50 druppels per dag
- Alcoholatuur: 20 tot 50 druppels per dag.
- Afkooksel: twee tot drie kopjes, gebruik 5% van het afkooksel per kop thee.
Uitwendig gebruik geschiedt in de vorm van een zalf. Gebruik 10% van het vloeibare extract in een zalf.
Protoanemonine is een stof die de huid en slijmvliezen kan irriteren. Daarom zal een fytotherapeut een geneesplant aanraden die minder of geen bijwerkingen vertoont en wel dezelfde medicinale werking heeft zoals:
Amerikaanse toverhazelaar,
witte paardenkastanje en
stekelige muizendoorn.
Bezoek een arts of fytotherapeut
Een groot deel van de informatie over de in dit artikel genoemde geneesplant komt uit het boek
Groot Handboek Geneeskrachtige Planten van Geert Verhelst. Dat is een handboek in de fytotherapie. Het is echter niet geschikt om aan zelf-genezing te doen. Wie ergens last van heeft dient een arts of fytotherapeut op te zoeken voor een goede diagnose en keuze voor de beste middelen, afgestemd op jouw persoonlijke situatie. De kennis en wetenschap die hier genoemd staan is van puur informatieve aard.