Zwangerschap: week 1 t/m 4
Zwangerschap: overtijd, symtomen, bloedverlies, buikpijn, innesteling, eisprong, celdeling. De eerste vier weken van de zwangerschap: van menstruatie tot innesteling. De zwangerschap per week toegelicht, en alle voorkomende problemen die kunnen ontstaan.
Week 1: dag 1 tot 7
In deze week is er nog geen sprake van een zwangerschap. Een zwangerschap duurt 40 weken, waarbij gerekend wordt vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie. In week 1 vindt er dus de menstruatie plaats. Een onbevruchte eicel en opgebouwd baarmoederslijmvlies wordt afgebroken. Dit gaat gepaard met bloedverlies.
Een menstruatie duurt gemiddeld vier tot vijf dagen. Hoewel de menstruatie in volle gang is, maakt het lichaam zich klaar om een nieuwe eicel rijp te maken. Niet lang nadat de menstruatie is begonnen, begint er één follikel in een van beide eierstokken te rijpen. Dit alles gebeurt onder invloed van hormonen.
Week 2: dag 7 tot dag 14
Wanneer de follikel rijp is, is deze ongeveer twee centimeter groot. De rijpe follikel is nu groot genoeg geworden om een eicel vrij te geven. Op of rond de veertiende dag van de "zwangerschap" springt de rijpe follikel open. Het eitje komt vrij en is klaar voor bevruchting. Wanneer zaadcellen al in de eileiders aanwezig zijn, zullen ze snel bij de eicel aankomen. Wanneer dit niet het geval is, wordt de eicel richting de baarmoeder geduwd. De eicel blijft 24 tot 48 uur in leven. Binnen deze periode kan de eicel bevrucht worden. De baarmoeder maakt zich klaar om een bevruchte eicel op te vangen en bouwt een laagje op.
Wanneer er geen bevruchting plaats vindt binnen 24 tot 48 uur na de eisprong, zal de eicel afsterven. De extra slijmlaag in de baarmoeder wordt tezamen met de eicel afgestoten tijdens de menstruatie.
Week 3: dag 14 tot dag 21
Direct na of rond de eisprong vindt er de bevruchting plaats. Een
zaadcel bereikt de eicel en dringt met de kop door de wand van de eicel. De staart breekt bij het binnendringen van de zaadcel af. Direct nadat de kop van de zaadcel is binnengedrongen, maakt de eicel een andere wand om zichzelf heen, waardoor deze ondoordringbaar is voor andere zaadcellen. Op deze manier kan er slechts één zaadcel de eicel binnen dringen. In sommige gevallen weten twee zaadcellen precies tegelijkertijd de eicel binnen te dringen. Het gevolg is dan een niet levensvatbare eicel (miskraam). Maar er kan ook een kind ontstaan dat tweeslachtig is.
Nadat zaadcel en eicel samen zijn gesmolten, wordt er gesproken van een zygote. Een zygote is de benaming voor een bevruchte eicel. Na 24 uur deelt de zygote zich in twee cellen. Daarna deelt deze zich weer waardoor er vier cellen ontstaan. Deze celdeling gaat door terwijl de bevruchte eicel de weg vervolgd naar de baarmoeder. Na vier dagen bestaat de zygote uit honderden cellen.
De zygote bevat alle erfelijke eigenschappen van zowel de vader als de moeder. Er staat al vast welk geslacht de baby is, welke kleur ogen en haar het kind krijgt. Het lichaam maakt homromen aan om ervoor te zorgen dat de bevruchte eicel niet wordt afgestoten.
Week 4: dag 21 tot dag 28
De zygote doet vijf tot zeven dagen over zijn reis richting de baarmoeder. Wanneer deze in de baarmoeder is aangekomen, hecht deze zich in de wand van de baarmoeder. De wand van de baarmoeder is ondertussen geschikt gemaakt voor innesteling. Tijdens de innesteling kan er wat bloed vrijkomen. Dit komt omdat de baarmoederwand goed doorbloed wordt. De vrouw kan wat licht bloedverlies opmerken, van roze tot bruinkleurig.
Op het moment dat de bevruchte eicel is ingenesteld, wordt het een embryo genoemd. De celdeling blijft doorgaan. De zwangere vrouw kan lichte zwangerschapskwalen hebben zoals misselijkheid. Aan het einde van de vierde week wordt de menstruatie verwacht, die uit zal blijven. Het embryo is nu 1 mm. groot.
Wat kan er mis gaan in week 1 t/m 4?
Een eicel kan niet bevrucht worden, waardoor deze afsterft en er een menstruatie zal volgen. Wanneer een eicel wel bevrucht wordt, kan deze door twee zaadcellen tegelijk worden bevrucht. In de meeste gevallen zal de eicel afsterven. Een bevruchte eicel kan een foute celdeling krijgen. Hierdoor zal in de meeste gevallen de eicel afsterven. In andere gevallen groeit de bevruchte eicel uit tot een baby, maar zullen er afwijkingen aan het kind zijn. Dit kunnen lichte afwijkingen maar ook zeer ernstige zijn. In sommige gevallen wordt een kind dan doodgeboren.
Tijdens de innesteling kan er ook een fout optreden. De innesteling gebeurt niet volledig waardoor er later een miskraam zal ontstaan. Ook kan door een bepaalde aandoening de innesteling niet goed verlopen. De bevruchte eicel kan ook achterblijven in de eileider, waar deze doorgaat met de celdeling. Uiteindelijk wordt deze zo groot dat de eileider zal scheuren. Een bevruchte eicel is buiten de baarmoeder niet levensvatbaar.
Lees verder