Apneu (tijdelijk ophouden van ademhaling) bij prematuren
Baby’s moeten voortdurend ademen om zuurstof te krijgen. Bij een te vroeggeboren baby is het deel van het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) dat de ademhaling controleert, nog niet goed ontwikkeld. Apneu bij prematuren is één van de meest voorkomende diagnoses op de neonatale intensive care unit in het ziekenhuis. Bij apneu stopt de ademhaling tijdelijk. De meeste premature en een aantal zieke voldragen baby's hebben een zekere mate van apneu. Een tragere hartslag en een verlaagd zuurstofgehalte in het bloed zijn andere symptomen van een tijdelijk gestopte ademhaling. Een grondige monitoring in combinatie met medicijnen, stimulatie en enkele andere tips zijn mogelijke behandelingsopties. Deze beangstigende situatie verdwijnt vrijwel altijd wanneer een kind ouder wordt.
Definitie apneu
Apneu is een stopzetting van de ademhaling gedurende twintig seconden of langer, of een korte pauze die gepaard gaat met een vertraagde hartslag (<100 slagen per minuut),
cyanose (blauwzucht van huid en slijmvliezen) of
bleekheid. In de praktijk zijn veel apneu-episodes bij
te vroeggeboren baby's korter dan twintig seconden, omdat kortere pauzes in de luchtstroom leiden tot
bradycardie (een vertraagde hartslag) of hypoxemie (gebrek aan zuurstof in het bloed).
Indeling gestopte ademhaling bij te vroeggeboren baby's
Op basis van de ademhalingsinspanning en de luchtstroom is apneu in te delen als
centraal (ademstilstand na inspanning),
obstructief (verstopping van de luchtweg, meestal met betrekking tot de keelholte) of
gemengd. De meerderheid van de apneu-episodes bij te vroeggeboren
baby's zijn gemengde gebeurtenissen, waarbij de geblokkeerde luchtstroom resulteert in een centrale apneupauze of omgekeerd.
Epidemiologie
Vrijwel alle baby's die zijn geboren bij een zwangerschapsduur van minder dan 35 weken hebben periodes waarin ze stoppen met ademhalen of waarbij de hartslag daalt. Hierbij bestaat geen raciale, seksuele of geografische voorliefde.
Oorzaken tijdelijke gestopte ademhaling bij prematuren
Te vroeggeboren pasgeborenen hebben omwille van diverse redenen mogelijk apneu. Dit gebeurt wanneer de
hersenen niet volledig ontwikkeld zijn, of wanneer de spieren die de luchtwegen openhouden, verzwakt zijn.
Symptomen: Trage hartslag en daling van zuurstofgehalte
Het ademhalingspatroon van pasgeborenen is niet altijd regelmatig en is daarom gekend als een "periodieke ademhaling". Dit patroon is nog meer geaccentueerd bij te geboren vroeg baby’s. De patiënt ademt hierbij ongeveer drie seconden heel oppervlakkig of soms niet. Daarna volgt een periode van een regelmatige ademhaling die gedurende tien tot achttien seconden overeind blijft. Daarna komt hij weer in een apneufase terecht waarbij hij oppervlakkig of niet ademt. Soms gebeurt een apneu-episode langer dan twintig seconden, wat ernstig is. Daarnaast vertraagt de hartslag mogelijk (bradycardie) of vindt een daling van het zuurstofgehalte (hypoxemie) plaats.
Andere factoren verergeren apneu bij te vroeggeboren baby:
- anemie (bloedarmoede)
- een infectie
- een laag zuurstofgehalte
- hart- of longproblemen
- temperatuurproblemen
- voedingsproblemen
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk en diagnostisch onderzoek
De arts volgt deze prematuren op via een monitor. Hierop leest hij de ademhaling, de hartslag en het zuurstofgehalte af. Het alarm gaat af bij apneu, een daling van de hartslag of een laag zuurstofgehalte. Het meten van de zuurstofverzadiging is mogelijk dankzij een
pulsoximetrie. Een daling in de hartslag en het zuurstofgehalte gebeurt niet enkel bij apneu, maar soms ook bij het passeren of bewegen van ontlasting.
Differentiële diagnose
Enkele aandoeningen lijken op het klinisch beeld van apneu bij prematuren waaronder:
Behandeling: Medicijnen, stimulatie en zuurstof
De behandeling van apneu is afhankelijk van de oorzaak, hoe vaak de ademhaling stopt, en de ernst van de episodes. Baby's die verder gezond zijn en slechts enkele keren per dag lijden aan een apneu-episode, krijgen een afwachtende behandeling, waarbij de arts soms voorzichtig de patiënt schudt wanneer de ademhaling gestopt is. Is de baby gezond en heeft hij vele episodes waarin hij stopt met ademhalen, dan krijgt hij
cafeïne. Dit stimuleert de ademhaling. Soms verandert de arts of verpleegkundige de positie van een baby, of hij of zij zuigt vloeistof of slijm uit de mond of de neus af, of hij geeft de prematuur een ademhalingsmasker. Een juiste positie, een langzamere voedertijd, zuurstof, medicijnen en (in extreme gevallen) een ademhalingstoestel helpen bij de ademhaling. Wanneer premature baby’s nog steeds kampen met apneu ondanks de behandelingen, mogen ze na de behandeling naar huis met een apneumonitor. Ze krijgen mogelijk nog steeds cafeïne totdat de patiënt het onvolwassen ademhalingspatroon is ontgroeid. De arts behandelt eveneens de mogelijk onderliggende medische problemen of aandoeningen bij de zuigeling.
Prognose van tijdelijk ophouden ademhaling is uitstekend
Apneu komt vaak voor bij premature baby's. De meeste baby's hebben goede vooruitzichten. Milde apneu is in principe niet ernstig en heeft geen effecten op lange termijn. Meerdere of ernstige episodes zijn echter vaak minder goed op lange termijn omdat deze vaak gepaard gaan met onderliggende hart- of longaandoeningen. De symptomen verdwijnen veelal wanneer de baby tussen de 36 en 44 weken oud is vanaf de bevruchting.