Perry-syndroom: Progressieve neurologische aandoening
Het uiterst zeldzame Perry-syndroom is een progressieve neurologische aandoening waarbij een patiënt kampt met bewegingsafwijkingen, gedrags- en persoonlijkheidsveranderingen en een abnormaal langzame ademhaling. De tekenen van deze progressieve hersenaandoening komen tot stand door een genetische verandering. De meeste patiënten zijn in de veertig à vijftig jaar wanneer de symptomen starten en zij komen meestal binnen de vijf jaar na de start van de symptomen te overlijden. Enkel een symptomatische en ondersteunende behandeling is mogelijk bij deze ongeneeslijke ziekte.
Epidemiologie van Perry-syndroom
Het Perry-syndroom is een uiterst zeldzame ziekte. Wereldwijd zijn enkele tientallen patiënten gerapporteerd (tot oktober 2020), maar in de geraadpleegde bronnen is geen informatie gevonden over het jaar waarin dit syndroom ontdekt is en dus sinds wanneer patiënten gerapporteerd zijn in de medische literatuur.
Oorzaken
Genetische veranderingen
Het Perry-syndroom is het resultaat van wijzigingen (mutaties) in het DCTN1-gen. Dit gen codeert voor de synthese van het dynactin-1-eiwit. Dit eiwit is nodig voor het materiaaltransport in cellen. Hiervoor werkt dynactin-1 samen met andere eiwitten en met een spoorachtig systeem van kleine buisjes (microtubuli). Deze onderdelen werken als een transportband om materialen in cellen te verplaatsen. Dit transportsysteem is erg belangrijk voor de normale functie en overleving van zenuwcellen (neuronen) in de
hersenen.
Door mutaties in het DCTN1-gen verandert de structuur van dynactin-1, waardoor het minder goed in staat is om zich te binden aan microtubuli. Het materiaaltransport binnen cellen komt hierdoor in het gedrang. Door de genmutatie is de functie van neuronen verstoord, waardoor deze uiteindelijk afsterven. Een geleidelijk verlies van neuronen in hersengebieden die beweging, emotie en ademhaling regelen, ligt aan de basis van de symptomen van het Perry-syndroom.
Overervingspatroon
Deze aandoening kent een autosomaal dominant overervingspatroon, dus één kopie van het gewijzigde gen in elke cel is veroorzaakt reeds het Perry-syndroom. Soms is er geen familiale geschiedenis van de neurologische aandoening bekend, maar meestal heeft een kind dit geërfd van één van de ouders.
Symptomen
Het Perry-syndroom is een progressieve hersenaandoening waarbij een patiënt een patroon van bewegingsafwijkingen (
parkinsonisme),
psychiatrische veranderingen,
gewichtsverlies en abnormaal langzame ademhaling (hypoventilatie) ervaart. Deze tekenen verschijnen meestal in de jaren veertig of vijftig van de patiënt.
Parkinsonisme en psychiatrische veranderingen
Parkinsonisme en psychiatrische veranderingen zijn meestal de eerste symptomen van het Perry-syndroom. Bekende symptomen van parkinsonisme omvatten ongebruikelijk
langzame bewegingen (bradykinesie),
spierstijfheid en tremoren (
bevingen). Deze bewegingsafwijkingen gaan vaak gepaard met
veranderingen in de persoonlijkheid en wijzigingen in het gedrag. De meest voorkomende psychiatrische veranderingen die optreden bij patiënten met het Perry-syndroom zijn onder meer een
depressie, een algemeen verlies van interesse en enthousiasme (
apathie), sociale isolatie en zelfmoordgedachten. Veel getroffen patiënten ervaren ook een onverklaarbaar gewichtsverlies.
Hypoventilatie
Hypoventilatie is een later kenmerk van het Perry-syndroom. De patiënt ervaart vooral tijdens de nacht een abnormaal langzame ademhaling, waardoor de patiënt vaak ontwaakt. Naarmate de ziekte verergert, leidt hypoventilatie tot een levensbedreigend zuurstofgebrek en
ademhalingsfalen.
Diagnose en onderzoeken
Een speciaal genetisch onderzoek bevestigt de diagnose van het Perry-syndroom. Ook kan een prenataal onderzoek de genmutatie opsporen bij een foetus.
Behandeling van progressieve hersenziekte
Enkel een ondersteunende en symptomatische behandeling is mogelijk bij dit ongeneeslijk syndroom. De arts zet
medicatie in voor de behandeling van parkinsonisme en een psychische problemen. Ademhalingsondersteuning is nodig bij patiënten met
ademhalingsproblemen. Verder is een calorierijke voeding om eventueel gewichtsverlies te beperken.
Prognose van neurologische aandoening
De patiënt komt in een latere fase van de ziekte in een rolstoel terecht en wordt bedlegerig. Patiënten met het Perry-syndroom overleven meestal ongeveer vijf jaar nadat de symptomen voor het eerst zijn verschenen. De meeste getroffen patiënten sterven uiteindelijk aan ademhalingsfalen of een
longontsteking. Ook zelfmoord is een geziene doodsoorzaak bij patiënten met het syndroom van Perry.