Spijsvertering onder de loep mondholte en slokdarm
De spijsvertering heeft als doel het voedsel te vermalen en met behulp van enzymen zodanig te veranderen dat de voedingsstoffen kunnen worden opgenomen in het bloed. De voeding moet met andere woorden geschikt worden gemaakt voor resorptie. Dat proces begint al in de mondholte en eindigt na een lange reis in de endeldarm. De mondholte en slokdarm zijn in zekere zin poortwachters. Ze spelen een zeer belangrijke rol. Met het enzym speekselamylase begint het ingewikkelde en fascinerende spijsverteringsproces.
Inhoud
Mondholte
Het gebit vermaalt het voedsel en maakt er een moes van. De tong zorgt er met allerlei (onbewuste) bewegingen voor dat de voeding telkens opnieuw tussen de tanden en kiezen terechtkomt. De mondholte is kortom een zeer ingenieuze en effectieve maalmachine. Tijdens het hakken en snijden wordt speeksel bijgevoegd en vermengd om de
voedselbrij dikvloeibaar te maken.
Speekselklieren en de spijsvertering
Speeksel heeft niet altijd dezelfde samenstelling. Bij droog
voedsel bestaat het grotendeels uit
water en slijm. Als de voeding zurig is, zullen eiwitten het zuur neutraliseren. De mondholte bevat veel speekselklieren. Drie paar grote speekselklieren zijn het belangrijkst voor de spijsvertering:
- Onderkaakspeekselklieren (glandulae submandibulares). Deze klieren liggen aan weerszijden tegen de onderkaak aan.
- Oorspeekselklieren (glandulae parotis). Deze speekselklieren willen wel eens ontstoken raken, zoals bij de bof. Ze bevinden zich aan weerszijden op de kauwspieren bij de oren. De afvoerbuisjes monden uit in de mondholte.
- Ondertongspeekselklieren (glandulae sublingualis). Zoals de naam al zegt liggen deze speekselklieren onder de tong.
Amylase en koolhydraten
Speeksel bevat onder andere amylase ook wel ptyaline genoemd water, slijm, elektrolyten,
antistoffen en eiwitten. Het enzym amylase maakt een begin met de koolhydraatvertering. Het tast de meervoudige koolhydraten in een zwak alkalisch milieu aan. Aldus wordt
zetmeel afgebroken tot tweevoudige (moutsuiker) en enkelvoudige koolhydraten (zoals glucose en fructose). Hoe rauwer het zetmeel, hoe langzamer dit
enzym werkt.
Zetmeel
Bij gekookt zetmeel, zoals aardappelen en pap, zullen de koolhydraten dus al gedeeltelijk afgebroken zijn tot twee- en enkelvoudige suikers voordat ze in de maag terechtkomen. De speekselafscheiding wordt reflexmatig geregeld door de hersenstam.
Zure maaginhoud
Het enzym amylase werkt optimaal in een licht alkalisch tot neutraal milieu. Het voedsel komt na het doorslikken ervan laagsgewijs in de
maag terecht, waarvan de inhoud uiteraard zuur is (maagzuur). De amylase kan echter nog enige tijd doorwerken omdat slechts een gedeelte van de voedselbrij meteen met de
maagwand in aanraking komt.
Watertanden
De aanmaak van speeksel is reflexmatig. Dat verklaart waarom de speekselvloed door allerlei invloeden op gang wordt gebracht. Natuurlijk door smaakprikkels, maar ook door het
ruiken en zien van voedsel. Zelfs het horen van bestek, pannen en borden kan voldoende zijn om iemand te laten watertanden. Net als louter denken aan lekker eten. Verder wordt speeksel een
genezende werking toegedicht. Bij
dieren is daar veel onderzoek naar gedaan. Bovendien heeft speeksel nogal wat beschermende functies. Het vermindert immers de tandontkalking en bacteriën krijgen minder kans om kolonies te vormen (antibacteriële werking).
Strottenhoofd (larynx)
Zodra het voedsel smeuïg is geworden, en goed vermengd met speeksel, wordt het doorgeslikt. Dat gebeurt dankzij de
slikreflex. Wanneer speeksel of voeding zich achter in de mondholte bevindt, gaat slikken praktisch vanzelf. In het strottenhoofd kruisen voedsel en lucht (ademhaling) elkaar. Bij het slikken kan de voedselbrij niet in de neus terechtkomen, omdat het zachte gehemelte en de huig de neusholte tijdens de slikreflex automatisch afsluiten.
Verslikken
Het strotklepje (epiglottis) sluit tijdens het slikken de
luchtpijp af. Dat gaat wel eens mis, waardoor men zich
verslikt. Wanneer men te schrokkerig eet kan bovendien de
hik ontstaan, ofwel een krampachtige samentrekking van het middenrif.
Slokdarm (oesophagus)
De slokdarm bevindt zich achter de luchtpijp en zorgt ervoor dat de voedselbrij met behulp van peristaltische bewegingen in de
maag terechtkomt. Ook de zwaartekracht helpt een handje mee, maar minder dan men misschien denkt. Eten lukt immers ook ondersteboven hangend... als het niet anders kan. De slokdarm heeft geen klierfunctie en scheidt dus geen spijsverteringssappen af. Het orgaan fungeert slechts als
doorgeefluik naar de maag.
Lees verder