Spijsvertering onder de loep – de alvleesklier (pancreas)
De alvleesklier (pancreas of buikspeekselklier) is een langgerekt orgaan en bevindt zich dwars achter de maag. De klier heeft tal van functies en produceert gemiddeld twee liter pancreassap per dag. Verschillende soorten enzymen loost de alvleesklier in de twaalfvingerige darm. Aldus levert het orgaan een grote bijdrage aan het probleemloos laten verlopen van de spijsvertering. Een andere belangrijke taak van de alvleesklier bestaat uit het neutraliseren (alkalisch maken) van de voedselbrij, zodat de enzymen er beter op kunnen inwerken. Zonder de pancreas zou de spijsvertering dan ook stagneren. Verder heeft de alvleesklier een endocriene functie, wat wil zeggen dat het orgaan hormonen aanmaakt, zoals insuline. Hormonen die een vitale rol spelen in de koolhydraatstofwisseling.
Inhoud
Endocriene en exocriene functie van de alvleesklier
De
pancreas is ongeveer 15 centimeter lang en weegt pakweg 100 gram. Deze langgerekte
klier ligt dwars achter de maag en retroperitoneaal in de buikholte. De kop (
caput) bevindt zich in de bocht van het duodenum (twaalfvingerige darm). Het veel smallere achterdeel loopt lateraal en puntig uit in een staart (
causa). De klier heeft endocriene en exocriene functies. Endocrien wil zeggen dat er sprake is van afgifte van
hormonen in de bloedbaan. De exocriene taak van de pancreas bestaat uit het afscheiden van verteringssappen in de
dunne darm.
Spijsverteringskanaal /
Bron: ClkerFreeVectorImages, PixabayPancreassap
De kliertjes in de pancreas produceren verteringssappen (exocriene secretie), die in de
twaalfvingerige darm worden geloosd. De talloze zijtakjes van de klierkwabben in de alvleesklier monden uit in een centrale afvoerbuis (
ductus pancreaticus), zoals ook de
galbuis (
ductus choledochus).
Papil van Vater
Het onderste gedeelte van die afvoerbuis bevindt zich op een weefselverhoging, ofwel de
papil van Vater (
papilla vateri). De hierin gelegen kringspier
(sphincter Oddi) kan de doorgang verkleinen en aldus de afgifte van pancreassap reguleren.
De enzymen van de alvleesklier
De spijsbrij passeert de
mond, de
slokdarm en de
maag. De zure maaginhoud wordt via de pylorus in zeer kleine porties afgegeven aan de dunne darm (duodenum). Naast het darmsap werkt ook het alvleeskliersap in op de inmiddels gedeeltelijk verteerde voedselbrij. Natriumbicarbonaat is naast de gal zeer belangrijk om de zure maaginhoud te neutraliseren, zodat de enzymen beter kunnen inwerken op de spijsbrij. Ook de koolhydraatenzymen kunnen dan weer hun werk doen. Het pancreassap bestaat uit de volgende (belangrijkste) enzymen:
Trypsine
Dit is een enzymenmengsel in niet-actieve vorm. Pas in de twaalfvingerige darm wordt het eiwitsplitsende trypsine actief door middel van enzymen uit de dunne darm.
Lipase
Pancreaslipase, tevens het belangrijkste vetsplitsend enzym, breekt de triglyceriden af in de componenten glycerol en vetzuren. De gal, aangemaakt in de
lever, activeert dit enzym.
Amylase
Dit enzym splitst zetmeel en glycogeen, waarmee het speekselamylase al een substantieel begin heeft gemaakt. De darmsappen maken wat de koolhydraatvertering betreft het werk af. De monosachariden, ofwel enkelvoudige suikers, kunnen de darmwand passeren, komen in de
bloedbaan terecht en worden opgenomen in de
lichaamscellen.
Ligging van de pancreas (alvleesklier) in de buikholte /
Bron: Henry Vandyke Carter, Wikimedia Commons (Publiek domein)Endocriene functie van de pancreas
In de alvleesklier bevinden zich groepjes cellen die de eilandjes van Langerhans worden genoemd. Ze zijn vernoemd naar hun ontdekker, de Duitse patholoog Langerhans (1847-1888). Deze cellen zijn onder te verdelen in twee soorten:
- Alfa-cellen. Ze maken het hormoon glucagon aan.
- Beta-cellen. Deze cellen produceren het hormoon insuline.
Insuline
De cellen van de eilandjes van Langerhans spelen een belangrijke rol in de
koolhydraatstofwisseling. De bloedsuikerspiegel wordt immers bepaald door vraag en aanbod van enkelvoudige suikers, waaronder glucose. In het kort komt het erop neer dat het hormoon
insuline ervoor zorgt dat een te hoge bloedsuikerspiegel tot normale waarden daalt door glucose om te zetten in glycogeen, dat vervolgens wordt opgeslagen in de lever en
spieren. Bij
suikerziekte (diabetes) is dit proces ontregeld.
Glucagon
Zodra het glucosegehalte in het
bloed te laag is, levert de alvleesklier glucagon af, een hormoon dat het glycogeen weer afbreekt in glucose, waardoor de
bloedsuikerspiegel stijgt. Dankzij deze wisselwerking ontstaat er een balans in de
suikerhuishouding, waarbij het lichaam adequaat reageert op de vraag naar meer of minder glucose voor de celverbranding. Bijvoorbeeld tijdens het sporten, waarbij veel glucose nodig is, of in rust wanneer de cellen minder glucose verbranden. De
hongerklop bij wielrenners is een goed voorbeeld waarbij vraag en aanbod van glucose tijdelijk in het ongerede is geraakt.
Dunne darm
In de dunne darm vindt het grootste gedeelte van de spijsvertering plaats. Hier werken de darmsappen en het
pancreassap in op het voedsel. De lever produceert gal voor de dunne darm, maar is in veel meer opzichten belangrijk voor de spijsvertering, ook al geeft dit orgaan geen
enzymen af aan de dunne darm. Het luidt de volgende fase in van de fascinerende reis van het
voedsel door het
spijsverteringskanaal.
Lees verder