Anatomie & fysiologie in 10 stappen – lever en galwegen
De lever ligt rechts in de bovenbuik, tegen het middenrif aan, en weegt ongeveer 1500 gram. De poortader vervoert het zeer voedingsrijke bloed van de darmen naar dit grootste orgaan in de buikholte, waar de voedingsstoffen worden verwerkt. Mede om die reden heeft de lever een spilfunctie in het spijsverteringsproces. Talrijk zijn de taken van de lever. Een daarvan is de productie van gal. Verder fungeert de lever als bloedreservoir. Bij een decompensatie in de grote bloedsomloop is de lever dan ook vaak vergroot. Hoewel de structuur van het leverweefsel een homogene indruk maakt, bestaat dit orgaan uit duizenden veelhoekige leverkwabjes van elk ongeveer een millimeter in doorsnede. In de leverkwabjes vindt het noeste werk van de lever plaats. Van de opbouw en afbraak van eiwitten tot de bereiding van gal, de opslag van vitaminen, het onschadelijk maken van gifstoffen en de aanmaak van stollingsfactoren.
Inhoud
De lever – een chemische verwerkingsfabriek
In het
spijsverteringskanaal worden alle meervoudige koolhydraten omgezet in enkelvoudige suikers, waaronder glucose. Een teveel aan glucose in het bloed wordt omgezet in glycogeen en in die vorm opgeslagen in de
lever en
spieren. Zodra het glucosegehalte in het bloed daalt, wordt glycogeen weer omgezet in glucose zodat het beschikbaar is voor de verbranding in de
lichaamscellen. Dit gebeurt onder invloed van respectievelijk insuline, aangemaakt in de alvleesklier, en door de hormonen adrenaline (bijniermerg) en glucagon (eilandjes van Langerhans in de
pancreas).
Ontgifting
Naast dat de
lever een stapelingsorgaan voor glycogeen is, worden er ook vitaminen opgeslagen, waaronder vitamine B12. Ook speelt de lever een belangrijke rol in het ontgiftingsproces. Van medicijnen tot alle mogelijke toxische stoffen die ontstaan door gisting in de darm of die anderszins met de
voeding worden opgenomen. Dit zijn slechts enkele van de vele
functies van de lever. Dit wonderlijke orgaan mag dan ook met recht het predicaat chemische verwerkingsfabriek dragen.
1. Ligging van de lever (hepar)
De
lever (
hepar) weegt ongeveer 1500 gram en neemt 20 procent van het totale zuurstofverbruik voor zijn rekening. Dit op de hersenen na meest veelzijdige orgaan van het menselijk lichaam ligt rechts in de
bovenbuik en onder het middenrif, beschermd door de onderste ribben.
Leverhilus
Onder andere de leverslagader en poortader treden aan de onderzijde via de leverhilus binnen. Daar bevindt zich ook de galblaas en verlopen de grote galwegen. De voor- en achterzijde van de lever is afgebakend door de ribbenboog. Slechts het onderste gedeelte van de lever is bekleed met
peritoneum (buikvlies), niet het deel waar de lever aan het diafragma is bevestigd.
2. Bouw van de lever
De lever bestaat uit twee kwabben. De rechterkwab is aanzienlijk groter dan de linkerkwab. Onder de rechterkwab bevindt zich de galblaas (
vésica féllea). De lever wordt van voedingsstoffen en zuurstof voorzien door de leverslagader (
arteria hepatica). Ook wordt er
bloed aangevoerd via de veel dikkere
poortader (
vena porta) met de voedingsstoffen uit het spijsverteringskanaal. De twee leveraders monden aan de bovenzijde van de lever uit in de grote holle ader. De leverslagader en poortader treden via de leverhilus of -poort de lever binnen via een groef aan de onderzijde van het orgaan.
Leverweefsel
Het leverweefsel bestaat uit duizenden veelhoekige leverkwabjes (celgroepjes) van ongeveer een millimeter doorsnede. De leverbuis (
ductus hepaticus) voert de gal af en verlaat de lever. Deze buis komt samen met de galblaasbuis (
ductus cysticus). Aan het uiteinde ervan bevindt zich de
galblaas. De galbuis (
ductus choledochus) is de gemeenschappelijke afvoerbuis van de galblaas en de lever. Deze buis mondt met de afvoergang van de pancreas (alvleesklier) uit in de
twaalfvingerige darm via de
papilla Vateri. Dit is een kleine verhevenheid in de darm, voorzien van een kringspier (
sfincter oddi).
3. Leverkwabjes, poortader en aderlijk wondernet
Het leverweefsel bestaat uit veelhoekige kwabjes, bestaande uit balkjes met
levercellen waartussen zich haarvaten en minuscule galgangen bevinden. De genoemde haarvaatjes (
capillairen) verzamelen zich aan de buitenkant van elk leverkwabje in een aderlijke tak van de leverader (
vena hepatica) en uiteindelijk in de onderste holle ader (
vena cava inferior). De lever verwerkt de voedingsstoffen die via de poortader (
vena porta) worden aangevoerd. Normaliter vertakt een arterie (slagader) zich in haarvaatjes, waarna de capillairen weer samenkomen en een ader vormen. De poortader vertakt zich rondom de darmen in een haarvatennet en doet dat nogmaals in de lever. Het
capillair netwerk omspant de leverkwabjes, waarbij dit tweede veneuze stelsel uiteindelijk uitmondt in de
vena hepatica. Men noemt dit een aderlijk wondernet.
Cellen van Kupffer
De bloedvaten ervan zijn ook anders samengesteld. Het endotheel van het
wondernet bestaat uit zeer dunne plasmavliesjes zonder duidelijke cellulaire begrenzingen. De uitwisseling van stoffen tussen het wondernet en de leverkwabjes (levercelformaties) vindt dan ook zeer makkelijk plaats. Iets soortgelijks ziet men overigens bij de placenta. Op sommige plaatsen in dit endotheel (plasmavliesjes) bevinden zich stervormige cellen die de cellen van Kupffer worden genoemd. Ze behoren tot het reticulo-endotheliaal systeem. Ze ruimen dode
bloedlichaampjes (o.a. erytrocyten) en bacteriën op en spelen een rol in de vorming van
antistoffen.
4. Functies van de lever
De lever heeft veel functies. De belangrijkste zijn:
- Galproductie. De aanmaak ervan loopt op tot wel 500 milliliter per dag.
- Ontgifting. Toxische stoffen in de darm worden opgenomen in het bloed en in de lever onschadelijk gemaakt.
- Bloedreservoir. Bij decompensatio cordis, dus als de bloedsomloop gedecompenseerd is waarbij het bloed niet adequaat wordt rondgepompt, treedt ook stuwing op in de lever, die vervolgens vergroot. Normaliter bevat de lever ongeveer 800 milliliter bloed.
- Stapeling. Bij een teveel aan glucose in het bloed wordt dit enkelvoudige suiker onder invloed van insuline omgezet in glycogeen en opgeslagen in de lever (en spieren).
5. Tal van andere functies
Behalve dat de lever gal aanmaakt, gifstoffen bindt aan glucuronzuur en de
toxische stoffen aldus onschadelijk maakt, speelt dit zeer veelzijdige orgaan tevens een belangrijke rol in de koolhydraatstofwisseling, de opslag van
vitaminen en worden in het leverweefsel aminozuren verwerkt, ofwel de bouwstoffen van de lichaamseigen eiwitten. Bij een te groot aanbod aan aminozuren, zoals na een eiwitrijke maaltijd, splitst de lever de ongebruikte aminozuren in ammoniak en in een restgedeelte voor de aanmaak van glucose.
Stollingsproces
Ammoniak verlaat het lichaam via de
nieren in de vorm van ureum. Ook de
plasma-eiwitten albumine en fibrinogeen worden in de lever aangemaakt. Net als protrombine, dat een belangrijke rol speelt in het
stollingsproces. Ook waarborgt de lever de afbraak van
hormonen.
6. Opbouw en afbraak van eiwitten
De eiwitsynthese is een zeer belangrijke
functie van de lever. Aminozuren fungeren als bouwstenen van de lichaamscellen, maar zijn ook van belang bij de aanmaak van bloedeiwitten, zoals albumine, globuline en fibrinogeen. De bloedeiwitten spelen onder andere een rol in de colloïd-osmotische druk.
Hongeroedeem
Als de lever te weinig aminozuren krijgt aangevoerd, en dus te weinig albumine kan aanmaken (of bij albumineverlies door bijvoorbeeld het nefrotisch syndroom), veroorzaakt dit tekort het hypo-albuminemisch oedeem, ook wel hongeroedeem genoemd. Naast albumine maakt de lever ook andere uiterst belangrijke eiwitten aan, zoals de globulinen, waarvan de gammaglobulinen de
immuunstoffen bevatten tegen tal van infecties.
7. Galblaas en gal
De lever maakt dagelijks ongeveer 500 milliliter gal aan. Gal is belangrijk voor de
vetvertering in de darmen. Een teveel aan gal wordt opgeslagen en ingedikt in de galblaas, waarna de stroperige en donkerkleurige gal wordt aangesproken bij bijvoorbeeld zeer vetrijke maaltijden. De gal is bij het verlaten van de lever helder en goudgeel en bestaat uit galzure zouten, cholesterol (cholesterine) en galkleurstoffen (bilirubine). De lever maakt de galkleurstof aan door middel van restproducten van de afbraak van
hemoglobine (rode kleurstof van erytrocyten).
De
galzure zouten in de gal doen het vet in de darm uiteenvallen. De ontstane emulsie waarborgt oppervlaktevergroting, wat de vertering van vetten vergemakkelijkt. Tevens wordt het enzym lipase geactiveerd en maakt het de resorptie van in vet oplosbare vitaminen mogelijk, zoals de
vitaminen A, D en K. Gal bevat een tamelijk grote hoeveelheid
cholesterol. De meeste
galstenen zijn gevormd uit deze vetachige stof.
Hemoglobine
Cholesterol staat aan de basis van de aanmaak van tal van hormonen (bijnier- en geslachtshormonen).
Galkleurstoffen ontstaan door de afbraak (in de milt) van rode bloedlichaampjes. Het
ijzer uit de hemoglobine wordt opgeslagen en het hemine afgebroken tot bilirubine. Nadat het bilirubine in de lever gebonden is aan onder andere glucuronzuur, loost dit orgaan het gekoppelde (geconjugeerd) bilirubine via de gal in de darm. Galkleurstoffen geven de ontlasting een bruine kleur.
9. Ontgifting
De lever maakt
toxische stoffen onschadelijk. Ze worden onder andere gebonden aan zwavelzuur en glucuronzuur en vervolgens aan het bloed afgegeven en uitgescheiden door de
nieren. Verder heeft de lever een functie in de afbraak van
medicijnen. De
lever beschouwt deze stoffen als lichaamsvreemd en zal ze geleidelijk afbreken door middel van chemische processen.
10. Geelzucht (icterus) – oorzaken
Geelzucht (
icterus) wil zeggen dat er zich in de weefsels galkleurstof heeft afgezet. Het is een
symptoom van een teveel aan circulerend bilirubine in het bloed. De lever is daarbij direct betrokken. Er kan sprake zijn van een prehepatische icterus, waarbij de oorzaak gelegen is vóór de lever, zoals bij een te grote afbraak van
rode bloedcellen. Er kan ook sprake zijn van een posthepatische icterus, waarbij de oorzaak gezocht moet worden achter de lever, zoals bij een galsteen waardoor de gal niet kan worden afgevoerd naar de darm en er stuwing ontstaat in de lever. Een intrahepatische icterus heeft betrekking op beschadiging van de lever, zoals bij een hepatitis,
levercirrose, al dan niet door
alcoholmisbruik, of als gevolg van een
medicijnvergiftiging (zoals
paracetamol en
diclofenac).
Lees verder