Polsslag (pols) onder de loep – regelmaat
Aan de polsslag zijn tal van aspecten te onderscheiden, zoals frequentie, regelmaat en vaatspanning. Een onregelmatig hartritme kan gepaard gaan met extrasystolen, ofwel extra slagen van de hartkamers tussen het sinusritme door. In combinatie met een onregelmatige hartslag veroorzaakt dat een bonzend, onaangenaam gevoel in de hartstreek, ook wel hartkloppingen genoemd. Deze kwaal berust meestal op nervositeit en mag niet verward worden met boezemfibrilleren of boezemflutter, een supraventriculaire hartritmestoornis waarbij er structureel iets mis is met de impulsgeleiding in het hart.
Inhoud
De polsslag (pols)
De hartkamers stuwen het
bloed na elke samentrekking door de longslagader en de aorta (grote lichaamsslagader) tot in de kleinste haarvaten (
capillairen). Dankzij de ontstane
bloedcirculatie worden alle cellen voorzien van zuurstof en de afbraakproducten van de
stofwisseling, zoals kooldioxide, afgevoerd. Gemiddeld gebeurt dat bij een volwassene ongeveer 70 keer per minuut.
Bloeddruk
De
bloeddruk die aldus ontstaat, is onder te verdelen in een systolische druk (bovendruk), als de hartkamer samentrekt, en een diastolische druk (onderdruk), waarbij de
hartspier zich ontspant. Bij het opnemen van de
pols neemt men de slagaderlijke bloedstroom in de spaakbeenslagader waar. In grote lijnen geeft dat een beeld hoe het hart zich gedraagt. De pols – ofwel de hartslag – kan bijvoorbeeld snel, langzaam of onregelmatig zijn.
Eigenschappen van de polsslag
Het opnemen van de pols biedt een indruk van de wijze waarop en de mate waarin de linkerhartkamer na elke samentrekking het
bloed door de slagaders pompt. Met een ecg kan de
hartactiviteit minutieus geregistreerd worden, waarbij het vooral de elektrische impulsgeleiding betreft, waaraan bijvoorbeeld ook kan worden gezien of de hartspier voldoende zuurstof krijgt of dat er sprake is van zuurstoftekort (ischemie), zoals bij
coronairlijden.
Kenmerken
De polsslag heeft zes belangrijke eigenschappen:
- Frequentie.Het betreft het aantal polsslagen per minuut.
- Regelmaat. De gemeten tijd tussen elke polsslag.
- Gelijkmatigheid. Bij het opnemen van de pols neemt men waar of elke polsslag even krachtig is.
- Heftigheid of vulling. De kracht waarmee de slagader ‘bonst’.
- Vaatspanning. Dit is meetbaar aan de kracht die nodig is om de slagader dicht te drukken. De polsgolf kan krachtig of juist heel week zijn.
- Toestand van de vaatwand. Stugge vaatwanden duiden meestal op arteriosclerose.
Is een onregelmatige pols normaal?
Met regelmaat bedoelt men de verstreken tijd tussen elke
polsslag. Wanneer die regelmaat ontbreekt, is de pols onregelmatig of irregulair. Om te beginnen is een enigszins onregelmatige pols normaal. Meestal heeft dat te maken met de
ademhaling. Bij elke (diepe) inademing krijgt het hart meer bloed te verwerken. Bloed dat vervolgens ook weer moet worden weggepompt.
Fysiologisch verschijnsel
Tijdens een (diepe) uitademing vindt het tegenovergestelde plaats, waardoor de pols of hartslag relatief langzamer is. Dit is een normaal fysiologisch verschijnsel en wordt
respiratoire aritmie genoemd. Bij nervositeit is dit cardiologisch symptoom ook bij de gewone ademhaling waarneembaar. Er zijn echter aandoeningen waarbij een onregelmatige pols minder onschuldig is.
Soms kan het hart een extra slag maken. Men noemt dat een extrasystole. In feite komt die hartslag iets vroeger dan gebruikelijk in een gewoon
hartritme (sinusritme), waarna de hartpauze (diastole) wat langer duurt dan normaal. Die extra hartslag kan een voortijdige samentrekking van het atrium (
supraventriculaire extrasystole) of van de kamer (
ventriculaire extrasystole) zijn.
Bons
De hartslag na de hartpauze ervaart men als een bons (grotere vulling van de boezem of kamer). Daarna volgt het
hart zijn gewone ritme. Iedereen voelt wel eens een extrasystole. Dat is heel normaal, met name bij jonge mensen. Een
sporadische extrasystole is dus geen ziekteverschijnsel.
Hartkloppingen
Als die extrasystolen vaak voorkomen, terwijl de hartslagen (sinusritme) toch al onregelmatig en snel zijn, krijgt het hartritme een storend, onaangenaam karakter. Het
bonzend gevoel in de borst en keel gaat soms ook gepaard met
pijn en druk in de borstkas, wat het verschijnsel beangstigend maakt. Een ecg biedt doorgaans uitsluitsel wat er precies aan de hand is. In de volksmond wordt dit ook wel ‘hartkloppingen’ genoemd, ofwel een ‘nerveus hart’. De meeste hartneurosen kenmerken zich door dit cardiologisch verschijnsel. Soms berusten ze op coronairsclerose, ofwel een vernauwing van de kransslagaderen.
Cardioloog
Veel mensen komen met deze klachten bij de cardioloog terecht. Met een ecg, een inspanningstest en andere onderzoeken wordt dan bepaald of het een probleem is dat mogelijk wordt veroorzaakt door te nauwe
kransslagaderen met als gevolg dat de hartspier te weinig zuurstof krijgt
(ischemie), of dat er sprake is van een impulsgeleidingsstoornis in het hart (zoals boezemfibrilleren of boezemflutter). In veel gevallen is er niets ernstigs aan de hand en betreft het een hartneurose, waarbij de klachten gebaseerd zijn op nervositeit en
stress.
Boezemfibrilleren (atriumfibrilleren)
Deze hartritmestoornis kenmerkt zich eveneens door een onregelmatige en bovendien ongelijkmatige (vulling) pols. Dit wordt ook wel atriumfibrilleren genoemd. De hartboezems trekken zich dan zeer vaak samen, waarbij de geleidingsimpulsen de sinusknoop, die het normale hartritme verzorgt, als het ware gijzelen en buiten spel zetten. Gelukkig passeert het grootste gedeelte van die impulsen de
atrioventriculaire knoop (AV-knoop) niet. De AV-knoop laat slechts een gedeelte van die impulsen op een veel minder chaotische wijze door. Dat is de reden waarom de hartkamerspier onregelmatig en ongelijkmatig contraheert. Indien de AV-knoop alle impulsen naar de hartkamers zou geleiden, kan de atriumfibrillatie overgaan in een levensbedreigende kamerfibrillatie. Bij
boezemfibrilleren is de polsfrequentie snel, normaal of zelfs langzaam, maar altijd onregelmatig en ongelijkmatig.
Sinusknoop
Door de chaotische samentrekkingen van de boezems wordt de sinusknoop min of meer buiten spel gezet en ontstaat met name in het hartoor het gevaar dat er zich
bloedstolsels vormen doordat de circulatie in de boezems praktisch stilstaat. Ook kunnen er dan decompensatieverschijnselen optreden, zoals
oedeem in de enkels en
kortademigheid. Deze hartritmestoornis dient dus behandeld te worden om latere complicaties, zoals de vorming van bloedstolsels en
decompensatio cordis, te voorkomen.
Naar de huisarts
Bij klachten van een
onregelmatige hartslag, of veel extrasystolen, is het verstandig naar de huisarts te gaan. Waarschijnlijk verwijst hij door naar de
cardioloog, die aan de hand van verschillende onderzoeken – ecg, inspanningstest en
holteronderzoek – bepaalt of er cardiologisch werkelijk iets mis is met het hart of dat het ‘hartkloppingen’ ofwel een nerveus hart betreft.
Lees verder