Hartritmestoornissen – onregelmatige hartslag
De normale hartslag is regelmatig. Als het tijdsverloop tussen twee polsslagen niet gelijk is, spreekt men van een onregelmatige pols. Dit houdt doorgaans verband met de ademhaling (respiratoire aritmie). Het is overigens een normaal fysiologisch verschijnsel bij met name jongvolwassenen. Dat laat onverlet dat veel hartritmestoornissen gepaard gaan met een onregelmatige hartslag, zoals boezemfibrilleren, boezemflutter en extrasystolen. Een onregelmatige hartslag (pols) wordt in de meeste gevallen ervaren als overslagen, hartbonzen of hartkloppingen. Dat kan het gevolg zijn van nervositeit, gejaagdheid en inspanning, maar er kan ook een ernstige ritmestoornis aan ten grondslag liggen. Bij een onregelmatige hartslag is het dus zaak altijd naar de huisarts te gaan voor nader onderzoek.
Inhoud
De hartslag – een ingewikkeld samenspel van krachten
Het elektrische geleidingssysteem in het
hart zorgt ervoor dat de hartspiervezels samentrekken. Naast het feit dat de hartslagfrequentie geregeld wordt door het autonome zenuwstelsel, zoals de
nervus vagus (vertraging hartslag), de
symphaticus en de
parasympathicus, ontstaat elke hartslag in de
sinusknoop die zich in de rechter bovenwand van het atrium bevindt. Daarbij loopt elke prikkel op nauwgezette wijze via specifieke banen en met een gereguleerde snelheid door de hartspier (boezems). De hartslagfrequentie is afhankelijk van de snelheid waarmee de sinusknoop vuurt, beïnvloed door het zenuwstelsel maar ook door het
endocriene systeem.
Ecg
Vanuit de boezems worden de
geleidingsprikkels naar de atrioventriculaire knoop (AV-knoop) geleid en vervolgens via de bundel van His en de bundeltakken naar de hartkamers (ventrikels). Een 'kloppend hart' is met andere woorden een ingewikkeld samenspel van krachten. Behalve dat de hartslag reageert op inspanning, emoties en
stress kunnen er zich stoornissen ontwikkelen die gepaard gaan met een te hoge of lage hartfrequentie, een onregelmatige hartslag of een abnormale geleidingsbaan waarlangs de elektrische impulsen zich door het hart bewegen. Het laatste is overigens alleen zichtbaar op het
ecg (elektrocardiogram of hartfilmpje).
Onregelmatige hartslag – een hartritmestoornis
In veel gevallen is een
onregelmatige pols te wijten aan enkele of meer extra slagen die het hart maakt. Dit wordt 'extrasystolie' genoemd. Het voelt als bonzen in de borst of keel, maar sommigen ervaren het ook als pijn of als een drukkend gevoel in de borstkas.
Indeling hartritmestoornissen
De meest voorkomende ritmestoornissen die al dan niet gepaard gaan met een onregelmatige hartslag zijn:
- Tachycardie. Abnormaal hoog hartritme van meer dan 100 slagen/minuut.
- Bradycardie. Zeer traag hartritme van minder dan 50 slagen/minuut.
- Onregelmatige pols. Dit kan wijzen op atriumfibrilleren/-flutter, extrasystolen of andere geleidingsstoornissen.
- Extrasystolen. Deze zogeheten overslagen komen bij iedereen sporadisch voor.
- Boezemfibrilleren.Talrijke zeer zwakke geleidingsprikkels in het spierweefsel van de boezems (atria) gijzelen als het ware de sinusknoop waardoor de voorkamers gaan fibrilleren. Bij atriumfibrilleren, ofwel een supraventriculaire ritmestoornis, is de hartslag altijd onregelmatig en ongelijkmatig.
- Boezemflutter. Onregelmatig impulscircuit in de boezems (atria). Boezemfibrilleren en boezemflutter zijn verwant aan elkaar, ook de behandeling ervan is hetzelfde.
- Syndroom van Adams-Stokes. Verschillende dysritmieën, waaronder ventrikelfibrilleren, kunnen onder andere aanvallen van bewusteloosheid veroorzaken.
- Hartblok. Geleidingsbeperking in de voorkamers (boezems), ventrikels (hartkamers), de atrioventriculaire knoop of in de bundel van His (bundeltakblok).
Onregelmatige hartslag (pols) is vaak ook normaal
Een onregelmatige hartslag is doorgaans een teken van een onderliggende hartritmestoornis, variërend van
boezemfibrilleren tot sinusknoopdisfunctie (sick sinus-syndroom). Niettemin is een enigszins onregelmatige hartslag normaal. Het betreft een fysiologische onregelmatigheid die samenhangt met de
ademhaling, ermee correspondeert, en het in- en uitademen niet 'doorkruist'. Anders gezegd: tijdens de uitademing klopt het hart enigszins langzamer en tijdens het inademen treedt een lichte versnelling op. Men noemt dat een
respiratoire aritmie.
Hartkloppingen
Als een onregelmatige pols gepaard gaat met hartbonzen, of hartkloppingen, is er doorgaans sprake van extrasystolie. Dat kan tal van oorzaken hebben, variërend van nervositeit, gejaagdheid en inspanning tot bepaald
medicijngebruik (
bijwerkingen). Daar staat tegenover dat veel ritmestoornissen als gevolg van geleidingsproblemen een onregelmatige hartslag in hun kielzog hebben. Hieronder volgen twee veelvoorkomende oorzaken.
Boezemfibrilleren en boezemflutter
Atriumfibrilleren veroorzaakt een onregelmatige hartslag waarbij ook de vulling van de kamers (ventrikels) ongelijkmatig is. Bij deze ritmestoornis kunnen de boezems niet normaal contraheren als gevolg van zeer
snelle ontladingen buiten de sinusknoop om, waardoor de atria in een soort spasme terechtkomen, gaan trillen (fibrilleren) en niet langer efficiënt kunnen samentrekken. De knoop van Aschoff-Tawara (atrioventriculaire knoop) laat slechts enkele impulsen op onregelmatige wijze door naar de kamers. Als gevolg van het verminderde nuttig effect van de
hartwerking bij atriumfibrilleren ligt
decompensatio cordis (hartfalen) altijd op de loer.
AV-blok
Boezemfibrilleren kan spontaan overgaan, wat paroxysmaal atriumfibrilleren wordt genoemd, maar vaak moet er worden ingegrepen met chemische (zoals met
flecaïnide) of elektrische
cardioversie (defibrilleren). De onderliggende oorzaken van boezemfibrilleren zijn onder andere hartklepgebreken, coronairsclerose en verwijding van de atria (dilatatie). Door de gebrekkige pompfunctie van het hart kunnen er stolsels in met name het hartoor ontstaan, vooral op het moment dat het sinusritme zich herstelt.
Antistolling maakt dan ook deel uit van de behandeling. Boezemflutter is nauw verwant aan boezemfibrilleren. Hierbij is er sprake van een irregulair geleidingscircuit. De
hartfrequentie is zeer hoog, waarbij het
elektrocardiogram een zaagtandconfiguratie vertoont. Ook is er doorgaans sprake van een 2:1 AV-blok. De behandeling is identiek aan boezemfibrilleren.
Een extrasystole is een hartslag die te vroeg komt, ofwel een voortijdige samentrekking van de kamers (ventriculair), wat overigens ook in de boezems (supraventriculair) kan plaatsvinden, vaak voorafgaande aan atriumfibrilleren. Een sporadische extrasystole is als zodanig geen ziekteverschijnsel en mag als normaal worden beschouwd. Als gevolg van een afwijkende elektrische prikkel in het kamerspierweefsel ontstaat een voortijdige kamercontractie. Karakteristiek is de
compensatoire pauze waarbij na elke extrasystole een langere pauze volgt waarbij het hart sterker gevuld wordt dan normaal. Alsof het hart even stilstaat. De daaropvolgende bons ontstaat doordat het hart een extra groot bloedvolume door de aorta stuwt. Extrasystolen kunnen het normale hartritme ontregelen. Dat kan gepaard gaan met allerlei klachten, zoals een onrustig gevoel en duizeligheid. Soms volgt na elke hartslag een extrasystole, wat bigeminie wordt genoemd (tweelinghartslag).
Oorzaken
Extrasystolen ontstaan vaker op hogere leeftijd, maar ook als gevolg van
stress,
alcohol, cafeïne,
roken en bepaalde
medicijnen, zoals sommige neusdruppels (efedrine). Vaak voorkomende extrasystolen kunnen zich voordoen als
hartkloppingen of hartbonzen. Minder onschuldige oorzaken van extrasystolen zijn onder andere:
- coronairsclerose (verkalking van de kransslagaderen);
- hartfalen (decompensatio cordis);
- atriumfibrilleren en -flutter;
- tijdens of (kort) na een hartinfarct;
- hartklepgebreken en voorkamerdilatatie (verwijding van doorgaans de linkerboezem);
- Wolff-Parkinson-White syndroom.
Lees verder