Hartritmestoornissen – tachycardie (snelle hartslag)
Er zijn nogal wat hartritmestoornissen die gepaard gaan met een tachycardie, ofwel een snelle hartslag. In veel gevallen hebben afwijkingen van het hartritme uiteindelijk een negatieve uitwerking op de hartfunctie (insufficiëntia cordis). Bij een tachycardie klopt het hart sneller dan normaal. De oorzaak kan gelegen zijn in de hartkamers (ventrikels) of in de atria (voorkamers of boezems). Ook is de polsversnelling vaak een compensatiemechanisme bij bepaalde hartziekten, zoals decompensatio cordis en aangeboren hartgebreken. Door het snel uitpompen van een relatief kleine hoeveelheid bloed wordt het hartminuutvolume immers redelijk in stand gehouden, waardoor de aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen naar de weefsels gewaarborgd blijft.
Inhoud
Snelle pols is vaak normaal
De normale
hartslag (
pols) bedraagt 60 tot 90 slagen per minuut. Bij kinderen is de frequentie hoger, bij ouderen gemiddeld wat lager. Vrouwen hebben doorgaans een snellere pols dan mannen. In normale gevallen versnelt de hartslag na een maaltijd, fysieke inspanning, door
stress en emoties, maar ook na het drinken van
alcohol, koffie en door
roken. Bovendien kunnen de frequentiewaarden individueel zeer verschillend zijn. Sommigen hebben immers van nature een wat snellere hartslag, en sporters een lagere hartfrequentie. Een snelle pols hoeft dus als zodanig niet abnormaal te zijn.
Tachycardie – een aanpassingsmechanisme
Bij
ziekte is de versnelde hartslag in veel gevallen een aanpassingsmechanisme, zoals bij koorts of hyperthyreoïdie (verhoogde
schildklierwerking). Door de grotere energiebehoefte van de weefsels is meer bloed nodig (zuurstof en voedingsstoffen) en zal het
hart dus sneller kloppen om aan de gestegen vraag te voldoen. Dat geldt ook bij
tumorvorming en bloedarmoede. Alleen bij
ritmestoornissen is deze 'aanpassing' fysiologisch gezien onnodig, in elk geval niet verklaarbaar.
Indeling hartritmestoornissen
Enkele veelvoorkomende hartritmestoornissen zijn:
- Tachycardie. Abnormaal snel hartritme.
- Bradycardie. Abnormaal langzaam hartritme.
- Onregelmatige hartslag. In veel gevallen een normaal fysiologisch verschijnsel als gevolg van in- en uitademen. maar het kan ook het symptoom van een ritmestoornis zijn.
- Extrasystolen. 'Te vroege' hartslagen. Een incidentele extrasystole is normaal.
- Boezemfibrilleren. Ofwel atriumfibrilleren. Het gevolg van chaotische, ineffectieve contracties van de boezemspier buiten de sinusknoop om. De AV-knoop laat slechts een gedeelte van de impulsen door naar de ventrikels, waardoor de pols soms versneld, maar altijd onregelmatig en ongelijkmatig is.
- Boezemflutter. Deze hartritmestoornis wordt veroorzaakt door een onregelmatig impulscircuit in de boezems (atria). Deze ritmestoornis gaat vaak over in boezemfibrilleren en vice versa.
- Hartblok. Geleidingsbeperking van de elektrische impulsen tussen de voorkamers (boezems), ventrikels en de bundel van His (bundeltakblok).
- Syndroom van Adams-Stokes. Het syndroom bestaat uit verschillende soorten cardiogene dysritmieën, zoals asystolie en ventrikelfibrilleren, met als gevolg tijdelijke bewusteloosheid (flauwvallen).
- Kamer- of ventrikelfibrilleren. Een levensgevaarlijke ritmestoornis.
Snelle pols
Een hoge hartfrequentie is vaak gerelateerd aan een hogere
lichaamstemperatuur. Ook houdt een snelle pols direct verband met inspanning,
stress, emoties en opwekkende middelen, zoals nicotine, cafeïne en
alcohol. Verder staan schildklierpreparaten erom bekend, en tal van andere
medicijnen, waaronder de psychopharmaca. Andere uitlokkende
factoren zijn onder meer hoge bloeddruk, drugsgebruik,
bijwerkingen van medicijnen, aangeboren hartafwijkingen, bepaalde
longziekten en coronaire hartaandoeningen.
Ecg /
Bron: PublicDomainPictures, Pixabay Nervositeit
Als de (sinus)tachycardie het gevolg is van nervositeit, is er vaak ook sprake van een onregelmatig hartritme, gecombineerd met
extrasystolen die deze onregelmatigheid veroorzaken. Dit wordt ook wel een nerveus hart genoemd, ofwel hartkloppingen waarbij sprake is van een normaal, maar snel en onregelmatig sinusritme.
Sinustachycardie
Er zijn echter tal van ziekten die een sinustachycardie in hun kielzog hebben. Verder zijn de
nervus vagus (vertraging hartritme) en de nervus sympathicus (versnelling hartritme) van invloed op de hartfrequentie. In veel gevallen is een tachycardie het gevolg van een compensatiemechanisme om aan de gestegen energiebehoefte van de weefsels te voldoen of omdat het circulerend bloedvolume of de kwaliteit van het
bloed (bijv. bij anemie) in gebreke blijft. Ook kan de pompwerking van het hart het deels laten afweten, wat vervolgens gecompenseerd wordt met een snellere hartslag.
Oorzaken
Enkele voorbeelden van een
simustachycardie als gevolg van bovengenoemde aanpassingsmechanismen zijn:
- hyperthyreoïdie. Gestegen basaalmetabolisme (grondstofwisseling) door verhoogde schildklierfunctie;
- decompensatio cordis (hartfalen);
- myocarditis (hartspierontsteking);
- bloedarmoede (anemie);
- carcinoom, behalve bij een hersentumor of een hersenbloeding. Intercraniële druk verlaagt immers de hartslag (bradycardie), ook wel 'drukpols' genoemd;
- ontstekingen (infecties, koorts);
Compensatiemechanisme
In al deze ziektegevallen berust een snelle pols of verhoogde hartfrequentie (tachycardie) op een
compensatiemechanisme. In het verlengde daarvan wil een relatieve (sinus)tachycardie zeggen dat het hartritme sneller is dan men, gelet op de lichaamstemperatuur, mag verwachten, zoals bij
roodvonk en hartfalen. Na uitsluiting van deze en andere aandoeningen is de tachycardie in fysiologisch opzicht zogezegd onnodig en zijn de problemen doorgaans te wijten aan een geleidingsstoornis in het hart. Overigens biedt alleen een
ecg uitsluitsel of de tachycardie veroorzaakt wordt door problemen in de cardiale impulsgeleiding.
Supraventriculaire tachycardie
Het begin van elke hartslag wordt ingeluid door de
sinusknoop (knoop van Keith-Flack). Dit hartritme wordt sinusritme genoemd. De sinusknoop zorgt met andere woorden voor een regelmatig hartritme, waarbij de regelmaat ervan enigszins beïnvloed wordt door de
ademhaling. Als de elektrische prikkel niet door de sinusknoop wordt afgevuurd, nemen andere hartspiercellen deze taak over.
Supraventriculair of ventriculair
Ook kunnen deze hartspiercellen de sinusactie als het ware gijzelen en zelf een (chaotische) geleiding veroorzaken. Dit kan in de hartkamerspier (
myocard) zijn of in de spierwand van de voorkamer (atrium of boezem). Afhankelijk van de plaats van de geleidingsovername noemt men de snelle hartactie een supraventriculaire (boven de kamers gelegen, ofwel in de atria) of een ventriculaire tachycardie. Voorbeelden van geleidingsaandoeningen die in veel gevallen gepaard gaan met een supraventriculaire tachycardie zijn het
Wolff-Parkinson-White-syndroom en
boezemfibrilleren.
Boezemfibrilleren en boezemflutter
Bij deze supraventriculaire aandoening is er sprake van een stoornis in de elektrische prikkelvorming in de atria, buiten de sinusknoop om, waarbij de impulsen chaotisch en met een hoge frequentie door de voorkamers jagen (fibrilleren of trillen) en de pompfunctie van het hart met wel 30 procent vermindert. De AV-knoop (knoop van Aschoff-Tawara) kan deze elektrische prikkels niet verwerken en laat ze slechts gedeeltelijk door, waardoor de hartkamers soms snel, maar altijd onregelmatig en ongelijkmatig contraheren, voelbaar als een onregelmatige, ongelijkmatige pols.
Boezemflutter is een ritmestoornis die nauw verwant is aan boezemfibrilleren. Er is echter sprake van enige ordening in het (chaotische) atriumritme. Bij bovengenoemde aandoeningen is de mogelijke tachycardie, die dus niet gebaseerd is op een sinusritme, het gevolg van de
geleidingsstoornis.
Ventriculaire tachycardie
Bij een ventriculaire tachycardie is de frequentie zeer hoog (tot ca.160 sl/min). De abnormale prikkelgeleiding vindt niet in de boezems maar in de hartkamers plaats. In feite zijn het ventriculaire extrasystolen die elkaar in een lange reeks opvolgen. Een tachycardie die aanvalsgewijs plaatsvindt, wordt
paroxysmale tachycardie genoemd.
Risico
Als er niet wordt ingegrepen kan dit net als bij een supraventriculaire tachycardie leiden tot insuffiiciëntia cordis (hartfalen) en cardiale
shock. Bij een ventrikeltachycardie is het risico bovendien groot dat de ritmestoornis in de vorm van opeenvolgende extrasystolen overgaat in ventrikelfibrilleren.
Ventrikelfibrilleren
Door de abnormale prikkelgeleiding kunnen de ventrikels gaan trillen (fibrilleren), zoals bij de voorkamers in geval van boezemfibrilleren. Bij kamerfibrilleren komt de bloedcirculatie tot stilstand en overlijdt (
acute hartdood) de patiënt binnen enkele minuten, tenzij er
gereanimeerd (defibrilleren) wordt.
Naar de huisarts...
Een snelle hartslag, ongeacht of die het gevolg is van nervositeit (sinustachycardie), ziekten of ritmestoornissen, doet zich meestal voor in de vorm van hartkloppingen, soms met pijn op de borst, duizeligheid, benauwdheid en zelfs f
lauwvallen. Een belangrijke
indicatie om naar de huisarts te gaan is als die snelle pols zich ook in rust voordoet. Hetzelfde geldt voor kortademigheid en
angina pectoris-klachten. Belangrijk is dat onderzoek aantoont waar de tachycardie vandaan komt. Alleen dan kan de behandeling gericht en effectief plaatsvinden.
Lees verder