Boezemfibrilleren en flecaïnide
Flecaïnide behoort tot de anti-aritmica, ofwel medicijnen die van invloed zijn op de prikkelgeleiding in het hart. De cardioloog schrijft dit middel onder andere voor bij bepaalde supraventriculaire hartritmestoornissen. Dit zijn geleidingsstoornissen die boven de hartkamers (ventrikels) plaatsvinden en die zich uiten in een onregelmatige hartslag en/of een tachycardie (snelle hartslag). Overigens kan ook een langzame hartslag (bradycardie) het gevolg zijn van een hartritmestoornis. Flecaïnide wordt doorgaans alleen voorgeschreven als andere medicijnen tegen de genoemde ritmestoornissen niet of niet goed aanslaan. Enkele voorbeelden van die ritmestoornissen zijn boezemfibrilleren en boezemflutter, die onbehandeld ernstige complicaties kunnen veroorzaken, zoals een beroerte. In combinatie met een bloedverdunner, zoals acetylsalicylzuur (laag-risicopatiënten) en edoxaban, kan flecaïnide een belangrijke rol spelen in het onder controle houden van deze hartritmestoornissen.
Inhoud
Wat is boezemfibrilleren (atriumfibrilleren)
Bij
boezemfibrilleren is de prikkelgeleiding in het geding. De impulsen die de hartactie aansturen ontstaan willekeurig in de boezems (
atria) en gijzelen als het ware de sinusknoop, die bij een gezond hart regelmatig hoort te vuren. Op het ecg zijn de
P-toppen dan ook amper zichtbaar. Door deze anarchie in het ontstaan van impulsen schieten de boezems in een soort kramp: ze trillen in plaats dat ze regelmatig samentrekken. De knoop van Aschoff-Tawara (atrioventriculaire knoop) kan deze prikkels niet verwerken en laat er gelukkig maar enkele door, anders zouden ook de ventrikels (hartkamers) gaan fibrilleren. Hierdoor heeft de patiënt een
onregelmatige en
ongelijkmatige pols.
Boezemflutter
Bij boezemflutter contraheren de atria min of meer regelmatig, maar zeer snel. De frequentie kan daarbij oplopen tot meer dan 360 boezemslagen per minuut, waarbij de kamers volgen met een frequentie van 120-160 slagen per minuut (veelal 2:1 of 3:1 AV-blok). Boezemflutter ontstaat overigens vaak na een
hartinfarct. Op het
ecg hebben de P-toppen een zaagtandpatroon.
Complicaties van boezemfibrilleren
Doordat de boezems niet regelmatig onder geleiding van de (vurende)
sinusknoop contraheren, stroomt het bloed minder snel dan wenselijk door de atria naar de kamers. Het risico bestaat dan dat er stolsels ontstaan, met name in het hartoor waar de
bloedcirculatie nog minder effectief is. Deze stolsels kunnen door de bloedbaan worden meegezogen naar de hersenen of de
longen en daar een embolie veroorzaken. Een andere complicatie is dat lang bestaand boezemfibrilleren de hartspier verzwakt met als gevolg hartfalen, ofwel
decompensatio cordis.
Medicinale behandeling met flecaïnide
Onbehandeld kan boezemfibrilleren (en boezemflutter)
complicaties veroorzaken. Van groot belang is dat het hart weer een normaal sinusritme krijgt. Er zijn verschillende behandelingsmethoden. Allereerst is er de medicinale methode in combinatie met antistolling (zoals edoxaban en
acetylsalicylzuur cardio bij laag-risicopatiënten). Naast de chemische
cardioversie is defibrilleren een mogelijkheid, waarbij met een elektrische schok het
hart weer in een sinusritme wordt gedwongen. Ook een pacemaker behoort tot de mogelijkheden (eventueel een geïmplanteerde ICD bij ventrikelproblemen).
Ablatie
Verder boekt men met katheterablatie goede resultaten bij dit soort hartritmestoornissen, waarbij onder andere rond de longader en/of de hartkleppen hartweefsel wordt weggebrand. Bij de medicinale behandeling wordt naast
antistolling en in veel gevallen bètablokkers/bloeddrukverlagers, zoals metoprolol, ook een anti-aritmicum voorgeschreven, afhankelijk van het soort ritmestoornis. Een van die middelen is
flecaïnide.
Wat is flecaïnide
Flecaïnide is een anti-aritmicum, onder andere verkrijgbaar onder de merknaam Tambocor. Het betreft een zogenaamde
natriumkanaalblokker die het cardiaal actiepotentiaal vertraagt. Het middel verlengt de geleiding van de hartimpulsen door de natriuminflux in de
cel te reguleren. Flecaïnide verhoogt de impulsdrempel van het hart en verlengt aldus de periode dat het hart zich in een niet-prikkelbare fase bevindt, ofwel de refractaire periode.
Wanneer wordt flecaïnide voorgeschreven
Flecaïnide is alleen op recept verkrijgbaar. Het is een specialistisch middel en wordt onder andere klinisch toegepast bij de acute behandeling van
supraventriculaire ritmestoornissen, zoals bovengenoemd paroxysmaal of continu atriumfibrilleren en -flutter en andere supraventriculaire
tachycardieën, waaronder het syndroom van Wolff-Parkinson-White. Doorgaans wordt flecaïnide alleen voorgeschreven als de hartritmestoornis ernstig van aard is of dreigt te worden of als de stoornis niet goed reageert op andere hartmedicijnen. Meestal schrijft de cardioloog een onderhoudsdosis voor, variërend van 50 tot 200 mg flecaïnide, al dan niet met gereguleerde afgifte (capsules), waarbij afhankelijk van de hartklachten de dosis gedurende de instelfase wordt opgehoogd of verlaagd.
Wisselwerking met andere medicijnen
Bij het voorschrijven van
flecaïnide wil de cardioloog weten of u andere medicijnen gebruikt. Er bestaat bijvoorbeeld een wisselwerking met geneesmiddelen tegen epilepsie, die de afbraak van flecaïnide versnellen. Ook het gebruik van andere natriumkanaalblokkers en bètablokkers, zoals
metoprolol, hebben invloed op de werking van flecaïnide.
Pijnstillers
Als u
pijnstillers slikt, moet u dat eveneens doorgeven aan de
cardioloog. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld maagzuurremmers, antidepressiva en corticosteroïden. Meld welke
medicijnen u gebruikt en lees de bijsluiter van het voorgeschreven anti-aritmicum goed door.
Bron: StockSnap, Pixabay Verminderde nier- en leverfunctie
In deze gevallen dient de flecaïnide-spiegel in het bloed regelmatig gecontroleerd te worden onder geleiding van een ecg. Bij patiënten met nierinsufficiëntie wordt flecaïnide immers minder goed uitgescheiden. Met een bloedonderzoek (kreatinineklaring) wordt die functie bepaald. Vooral ook bij ouderen kan het zijn dat flecaïnide om die reden minder goed wordt uitgescheiden. De cardioloog houdt daar rekening mee bij de dosering.
Bijwerkingen van flecaïnide
Flecaïnide kent nogal wat
bijwerkingen Sommige neveneffecten komen bij veel mensen voor, andere zijn zeldzaam. De bijwerkingen van flecaïnideacetaat variëren van duizeligheid en wazig zien tot
vermoeidheid, geheugenverlies,
hoofdpijn, obstipatie en
oedeem. Deze opsomming is overigens beslist niet volledig. Lees de
bijsluiter dus goed door en meld de klachten aan de cardioloog.
Flecaïnide en zwangerschap
Flecaïnide passeert de placenta en wordt teruggevonden in de moedermelk. Bent u zwanger of wilt u het worden? Geeft u
borstvoeding? Geef dit altijd door aan de
huisarts of cardioloog als u flecaïnide gaat slikken. Dat geldt overigens voor alle hartmedicijnen (en andere geneesmiddelen).
In het kort
Flecaïnide wordt naast antistolling vaak voorgeschreven aan patiënten met boezemfibrilleren. Deze hartritmestoornis komt bijna twee keer zo vaak voor bij mannen als bij vrouwen. Ook ouderdom en beginnend
hartfalen (decompensatio cordis) gaan dikwijls gepaard met deze ritmestoornis. Onbehandeld kan bij boezemfibrilleren
hartfalen ontstaan of verergeren. Verder is stolselvorming een van de complicaties.
Ecg
Boezemfibrilleren en boezemflutter zijn op het
ecg makkelijk te herkennen. In het ziekenhuis wordt daarbij meestal overgegaan tot
medicinale cardioversie met veelal Tambocor indien de stoornis korter dan 48 uur bestaat en de elektrolytenbalans (met name kalium) normaal is. Afhankelijk van de beoordeling door de cardioloog, die de ernst van de hartritmestoornis bepaalt, wordt er vervolgens overgegaan tot een onderhoudsdosis.
Lees verder