Boezemfibrilleren en boezemflutter
Boezemflutter wordt ook wel boezemfladderen genoemd. Deze hartritmestoornis is nauw verwant aan boezemfibrilleren (atriumfibrilleren) en moet eveneens zo snel mogelijk behandeld worden. De complicaties van deze hartaandoeningen kunnen immers problematisch zijn. Boezemfibrilleren staat in het teken van atriale chaos, bij boezemflutter is er sprake van een zekere ordening in de samentrekkingen van de voorkamers (atria) van het hart. Dat lijkt minder ernstig, maar is het zeker niet. De diagnose wordt gesteld met tal van onderzoeken, waaronder een holteronderzoek en een inspanningstest.
Inhoud
Boezemfibrilleren – een ouderdomsziekte?
Het
hart bestaat uit twee boezems (atria of voorkamers) en twee kamers (ventrikels). Door een perfect gecoördineerde samenwerking van de twee harthelften wordt het bloed via de boezems naar de
hartkamers gestuwd. De kamers pompen het
bloed door het lichaam. Aldus ontstaat de kleine en grote bloedsomloop, waarbij in de longen via de
bloedcellen een uitwisseling plaatsvindt van zuurstof en kooldioxide. Zodra de samenwerking tussen de boezems en de kamers hapert, ontstaan er ook problemen in de
bloedcirculatie.
Stolselvorming
Typisch bij boezemfibrilleren is dat de
sinusknoop het commando over de voorkamercontracties heeft verloren. De boezems trekken dan ongecoördineerd en chaotisch samen. Bij boezemflutter ligt dat iets anders. Boezemfibrilleren komt op hoge leeftijd relatief meer voor. Het gevaar van deze hartritmestoornis is onder andere stolselvorming in de voorkamers. Stolsels die door de bloedcirculatie worden meegesleept naar andere organen, zoals de hersenen, waardoor bij een onbehandelde ritmestoornis een
beroerte (herseninfarct) altijd prominenter op de loer ligt, met name bij ouderen.
Chaotisch hart
Bij boezemfibrilleren heeft de sinusknoop de controle en het commando over de
elektrische geleiding van de boezems verloren. Er ontstaan impulsen op verschillende plaatsen in de voorkamers. Het betreft talloze prikkels die de sinusknoop volledig buiten spel zetten. Deze chaotische geleiding heeft tot gevolg dat de boezems functioneel bijna stilstaan, wat betekent dat ze nauwelijks meer effectief samentrekken om het bloed naar de hartkamers te stuwen.
Snelle hartslag
De frequentie van de kamercontracties loopt dan vaak op tot boven de 150 slagen/minuut, waarbij de pols bovendien zeer onregelmatig is. Dat komt doordat de
AV-knoop de prikkels vanuit de atria slechts voor een deel door laat naar de ventrikels. Dat is maar goed ook, anders zouden de kamers ook gaan fibrilleren, wat een levensbedreigende situatie is. Boezemfibrilleren kan aanvalsgewijs (paroxysmaal) optreden of continu van aard zijn.
Boezemfibrilleren en hartklachten
Sommige mensen merken niet eens dat hun
hart fibrilleert. Bij oude mensen is het doorgaans de huisarts die constateert dat er iets aan de hand is wanneer hij de
pols opneemt en merkt dat die onregelmatig is. Tijdens het maken van een ecg (elektrocardiogram) blijkt het boezemfibrilleren te zijn, of een flutter. Zoals eerder aangeduid kan onbehandeld atriumfibrilleren
complicaties veroorzaken, zoals een herseninfarct. Bij ouderen is het zaak extra te letten op deze hartaandoening, vooral omdat ze door sociale en geestelijke oorzaken vaak niet in staat zijn zich bij de huisarts te melden met
hartklachten.
Symptomen
De symptomen van boezemfibrilleren zijn divers en bij iedereen verschillend qua intensiteit. Een greep hieruit:
- onregelmatige hartslag;
- hartkloppingen (hartbonken);
- transpireren door verminderde pompfunctie van het hart (shock);
- op het ecg zijn geen p-toppen (sinusknoopimpuls, boezemtoppen) te zien;
- hartmedicijnen kunnen de klachten maskeren, waardoor de patiënt praktisch klachtenvrij is;
- onprettig gevoel in de borstkas;
- vermoeidheid;
- flauwtes;
- oedeem (enkels);
- benauwdheid door verminderde pompfunctie;
- nauwelijks voelbare pols (polsdeficit);
- duizeligheid;
- licht gevoel in het hoofd;
- inspanningsvermoeidheid;
- kortademigheid komt dikwijls voor door de verminderde pompfunctie van het hart.
De oorzaken kunnen ernstig zijn
De oorzaken van boezemfibrilleren zijn talrijk. Het is echter vooral een ouderdomsziekte. Het komt bij 20 procent van de tachtigers voor. Soms is er geen oorzaak te vinden van atriumfibrilleren. Het wordt dan een
lone atrial fibrillation genoemd.
Aandoeningen
De meest voorkomende oorzaken zijn:
- reumatische klepaandoeningen, zoals mitraalstenose, of andere klepgebreken;
- hoge bloeddruk;
- suikerziekte;
- longziekten;
- verkalking van de kransslagaderen (coronairsclerose);
- decompensatio cordis (hartfalen);
- tumor in de voorkamers;
- hyperthyreoïdie (snelle schildklierwerking);
- acuut of oud hartinfarct;
- aangeboren hartziekten;
- een 'weeffout' in de elektrische geleiding van het hart;
- erfelijke factoren, waaronder een mutatie van het SCN5A-gen, dat een rol speelt in de kalium-natriumverhouding in de hartspiercellen;
- dilatatie (verwijding, vergroting) van veelal de linker voorkamer (atrium), die in veel gevallen een fibrillatie uitlokt;
- uitlokkende factoren zijn o.a. koorts, bloedarmoede, fysieke inspanning, alcoholmisbruik (zoals binge drinking) en stress.
Complicaties van boezemfibrilleren
De complicaties van boezemfibrilleren zijn niet gering. De vaak zeer snelle kamercontracties (> 150 sl./min.) gaan ten koste van de pompfunctie. Functioneel gezien is er zelfs sprake van een stilstand van de bloedstroom in de boezems. Bij een onbehandelde ritmestoornis ontstaan dan bloedstolsels in vooral het hartoor. Deze stolsels kunnen loslaten en
embolieën veroorzaken, vooral in de
longen en hersenen. Door het snelle hartritme ontstaat soms zuurstoftekort in de hartspier (
angina pectoris) met klachten als benauwdheid en
pijn op de borst.
Verslechterde hartfunctie
Hoewel boezemfibrilleren in eerste instantie niet levensbedreigend is, dient deze ritmestoornis beslist behandeld te worden. Ook als er weinig klachten zijn. Naast een
longembolie, hersen- en
hartinfarct leidt onbehandeld boezemfibrilleren – ongeacht of de ritmestoornis continue of paroxysmaal is – uiteindelijk tot
cardiomyopathie (verslechtering van de functie van de hartspier) en decompensatio cordis (hartfalen).
Behandeling van boezemfibrilleren
De diagnose wordt gesteld met behulp van enkele onderzoeken, waaronder een
ecg, een echo, een holteronderzoek en een inspanningstest. Alles is erop gericht de onderliggende oorzaak van de ritmestoornis te vinden. Naast
medicinale behandeling van boezemfibrilleren (zoals met
antiaritmica/
bètablokkers, waaronder flecaïnide en
metoprolol), en in een later stadium eventueel een ablatie, is de behandeling er ook op gericht om
stolselvorming te voorkomen. Bij laagrisico-patiënten schrijft de cardioloog
cardioaspirine (acetylsalicylzuur cardio) voor. Trombineremmers, zoals Sintrom en Marcoumar, worden toegediend afhankelijk van bijkomende factoren die het risico op een beroerte vergroten. Dat geldt ook voor de bloedverdunner
edoxaban (Lixiana). Die factoren zijn onder meer hoge bloeddruk, leeftijd (> 65 jaar) en andere hartafwijkingen.
Defibrilleren
Tijdens een langdurige aanval met complicaties wordt het hartritme in het ziekenhuis hersteld met intraveneuze toediening van medicijnen, zoals
flecaïnide, of met behulp van een defibrillator. Dit wordt
cardioversie genoemd, ofwel herstel van het sinusritme, waarbij de sinusknoop het commando terug krijgt over de geleiding en frequentie van de boezemcontracties. Daarna wordt de patiënt weer ingesteld op
medicijnen. Verder is een
gezonde leefstijl van belang, waarbij
niet roken, voldoende bewegen en een
cholesterolarm dieet (gezonde voeding) de peilers vormen.
Wat is boezemflutter (boezemfladderen)?
Boezemflutter lijkt op boezemfibrilleren en is er nauw aan verwant. Ook bij deze hartritmestoornis zijn de atriumcontracties niet effectief meer. De voorkamers trekken zeer snel samen, soms tot wel 400 keer per minuut. Toch is er geen sprake van chaos, zoals bij boezemfibrilleren, maar van een zekere ordening van het
boezemritme, dat soms zelfs regelmatig genoemd kan worden en op het ecg te herkennen is aan het zeer snelle zaagtand-patroon. Ook in dit geval geeft de AV-knoop gelukkig maar een deel van de impulsen door aan de kamers, meestal elke tweede of derde prikkel (AV-blok). Ook boezemflutter moet behandeld worden, omdat de
complicaties eveneens ernstig kunnen zijn.
Boezemflutter en AV-blok
De klachten lijken op de symptomen die optreden bij boezemfibrilleren. Op het ecg is het verschil tussen de twee hartritmestoornissen echter duidelijk te zien. Kenmerkend is de zeer snelle pols (kamercontracties) tot wel 180 slagen/minuut. Ook verandert de pols sprongsgewijs van tempo door een wisselende
atrio-ventriculaire geleiding, zoals van een 2:1-geleiding naar een 3:1 AV-blok. Soms gaat een flutter over in fibrilleren en vice versa.
Symptomen
De klachten variëren en lijken op de verschijnselen van boezemfibrilleren. De belangrijkste zijn:
Oorzaken, complicaties en behandeling van boezemflutter
Boezemfladderen ontstaat vaak als complicatie na een
hartinfarct. Ook een eerdere ablatie, ofwel het aanbrengen van littekentjes in de hartwand ter voorkoming van boezemfibrilleren en -flutter door middel van geleidingsisolatie, kan later opnieuw een flutter veroorzaken. Verder zijn de oorzaken die aan de basis staan van boezemfibrilleren ook bij boezemflutter waar te nemen.
Diagnose
Door de bank genomen is de wijze van
diagnosticering en behandeling van boezemflutter vrijwel hetzelfde als bij boezemfibrilleren. Ook bij boezemflutter kunnen de complicaties aanzienlijk zijn, zoals decompensatio cordis (hartfalen), cardiomyopathie en embolieën in de longen en hersenen door
stolselvorming in de hartboezems.
Supraventriculaire ritmestoornissen
De hierboven genoemde hartaandoeningen worden supraventriculaire ritmestoornissen genoemd. De geleidingsproblemen vinden dus boven de hartkamers plaats. Er zijn veel soorten
ritmestoornissen, waaronder het levensgevaarlijke kamerfibrilleren. Het is zeer belangrijk dat mensen met boezemfibrilleren, boezemflutter en andere hart- en vaatziekten de door de cardioloog voorgeschreven antistollingsmedicijnen (bloedverdunners) elke dag trouw blijven innemen, evenals de hartmedicijnen, ook als de hartklachten inmiddels gering zijn. De huisarts en cardioloog zijn de aangewezen personen bij vragen daaromtrent.
Lees verder