Medicijnen voor hart en bloedvaten bètablokkers
Bètablokkers worden voorgeschreven bij hartritmestoornissen, hoge bloeddruk en tal van andere hart- en vaataandoeningen. Ze vertragen de hartslag, waardoor het hart minder zuurstof nodig heeft. Aldus wordt er minder van het hart geëist. Na een hartinfarct schrijft de cardioloog doorgaans een bètablokker voor om verdere schade aan het hart te beperken. Wie bètablokkers gebruikt en aan sport doet, zal merken dat de hartprestaties verminderen. De bètablokker voorkomt immers dat de maximale hartfrequentie wordt bereikt, alsof er een rem op staat. Voorzichtigheid is geboden bij het gebruik van deze hartmedicijnen indien er sprake is van ademhalingsproblemen (o.a. astma, longemfyseem, bronchitis). Ook kunnen bètablokkers de normale waarschuwingssignalen van een lage bloedsuikerspiegel maskeren, wat van belang is bij diabetici. Veelgebruikte bètablokkers zijn metoprolol, bisoprolol en atenolol.
Inhoud
De werking van bètablokkers
Er zijn twee soorten bètablokkers (bèta-adrenoreceptorblokkers): de hartselectieve en niet-hartselectieve bètablokkers. De eerstgenoemde groep heeft voornamelijk invloed op de receptoren van de
hartspier en bijvoorbeeld niet op die van de luchtwegen. Met die groep bètablokkers behandelt men patiënten die ook
luchtwegaandoeningen hebben. De niet-hartselectieve bètablokkers werken in op de receptoren van het
hart, de luchtwegen en op de bloedvaten in het hele lichaam. Bètablokkers worden breed voorgeschreven bij aandoeningen van het hart en de bloedcirculatie, maar ook bij veel andere ziekten.
Neurotransmitters
Kortgezegd hechten bètablokkers zich aan de bèta-receptoren van het hart, de bloedvaten en andere weefsels van het lichaam. Hierdoor stopt de werking van de neurotransmitters die geactiveerd worden door het sympathische zenuwstelsel en die inwerken op de bèta-receptoren wat betreft de overdracht van zenuwimpulsen. De taak van een neurotransmitter (signaalstof, zoals adrenaline) van het hart is dat die stof zich bindt aan de
bèta-receptor en een overdrachtssignaal geeft waardoor de hartfrequentie en de kracht van de hartcontracties toenemen en/of de bloedvaten samentrekken.
Hartritme
Na inname van een bètablokker zal de werkzame stof de interactie tussen de bèta-receptoren en neurotransmitters blokkeren, waardoor de slagfrequentie van het hart daalt, de hartcontractie vermindert en/of de bloedvaten verwijden. Afhankelijk van de aandoening en het inwerkingsveld kiest de arts een bepaald type bètablokker (alfa- en bètareceptorblokkade). Een bèta-1-blokker dilateert de bloedvaten, vertraagt het hartritme en vermindert de contractiekracht van het hart. Een bèta-2-blokker vernauwt onder andere de
luchtwegen (bronchiën). Deze blokker heeft met andere woorden een groter fysiologisch bereik en effect. Daarnaast zijn er de alfareceptorblokkers die met name de bloedvaten ontspannen ofwel verwijden.
Cardioselectieve bètablokkers
Bètablokkers blokkeren de werking van epinefrine (adrenaline) en norepinefrine (noradrenaline), ofwel neurotransmitters. Dit zijn twee stoffen die het lichaam zelf aanmaakt en die de hartslag en bloeddruk verhogen. De cardioselectieve bètablokkers zijn effectief in het vertragen van de
hartslag (en de slagkracht). Om die reden zijn ze zeer geschikt voor aandoeningen waarbij het belangrijk is dat het
hart minder energie verbruikt, zoals bij
angina pectoris, hoge
bloeddruk en
hartritmestoornissen, waaronder
atriumfibrilleren en
atriumflutter.
Niet-cardioselectieve bètablokkers
Naast de cardioselectieve bètablokkers zijn er blokkers die met name inwerken op bloedvaten in het hele lichaam, of op bepaalde andere weefsels. Ze verminderen bijvoorbeeld ook de vorming van oogvocht in de oogbol. Ook hebben ze effect op de luchtwegen. Ze grijpen met andere woorden breder in en blokkeren op zeer veel plaatsen in het lichaam de invloed van
noradrenaline. Ook worden deze bètablokkers ingezet bij tremors, hoewel ze niet de onderliggende oorzaken bestrijden. Aangezien de bètablokkers ook van invloed zijn op de hersenen worden bepaalde blokkers met succes voorgeschreven bij onder andere migraine, maar ook bij glaucoom (oogdruppels) doordat ze de oogboldruk verminderen.
Bron: AKuptsova, Pixabay Effecten van bètablokkers op het hart
Bètablokkers hebben een anti-aritmisch effect, afhankelijk van het type. Ze vertragen de
hartfrequentie en onderdrukken de zelfontlading van pacemakercellen in de atria (bij
atriumfibrilleren). Verder vermindert de zuurstofbehoefte als gevolg van de lagere hartfrequentie en de verlenging van de ontspanningsfase van het hart. Ook verbetert de functie van de hartkamers (
ventrikels), onder andere door een effectievere vulling. Als laatste daalt de bloeddruk door de verminderde activiteit van het hart en de lagere bloeddrukverhogende renineafgifte in het
bloed.
Wanneer worden bètablokkers voorgeschreven
De cardioloog zet bètablokkers in veel gevallen in bij hoge bloeddruk, doorgaans in combinatie met
hartaandoeningen, zoals na een
hartinfarct om verdere schade aan de hartspier te voorkomen. Maar ook bij
angina pectoris (hartkramp),
hartritmestoornissen, hartfalen (
decompensatio cordis) en preventief ter voorkoming van een hartinfarct.
Bijwerkingen
Deze
medicijnen hebben nogal wat bijwerkingen, afhankelijk van het type bètablokker. Een greep hieruit:
- Koude handen en voeten (afhankelijk van het soort bètablokker). Vaker en meer uitgesproken bij ouderen.
- Veranderd slaappatroon.
- Lusteloosheid.
- Vermoeidheid.
- Impotentie.
- Uitputtingsverschijnselen.
- Levendige dromen.
- Depressie.
- Hoofdpijn.
- Oorsuizen.
- Duizeligheid.
- Huiduitslag.
- Droge ogen.
Digitale bloeddrukmeter /
Bron: Holmespj, PixabayContra-indicaties en wisselwerking met andere medicijnen
Bij het voorschrijven van bètablokkers is voorzichtigheid geboden bij mensen met COPD, zoals
longemfyseem, maar ook bij astma en chronische bronchitis. Het juiste type bètablokker is van belang, aangezien bepaalde
luchtwegaandoeningen anders kunnen verergeren. De keuze valt dan al gauw op een cardioselectieve bètablokker.
Diabetes
De combinatie met insuline en andere medicijnen tegen
diabetes kan problematisch zijn, doordat bètablokkers een
hypoglykemie ofwel lage bloedsuiker kunnen maskeren. Ook het slaappatroon kan veranderen. Bepaalde medicijnen hebben bovendien een sterke wisselwerking met
bètablokkers. Voorbeelden daarvan zijn fenytoïne, rifampicine en
NSAID's, zoals
diclofenac en
ibuprofen. Ook
roken en
alcohol hebben een negatief effect.
Gebruik van bètablokkers
Bij
angina pectoris,
hartritmestoornissen, hoge
bloeddruk en migraine zal men bètablokkers in de meeste gevallen langdurig moeten gebruiken. Doorgaans wordt begonnen met een lage dosis, in fasen opgehoogd tot het gewenste effect is bereikt. Een vergeten dosis is minder erg dan een overdosis. Waarschuw in het laatste geval meteen de arts. Stop niet abrupt met het slikken van bètablokkers. Overleg altijd met de
huisarts. Bij abrupt stoppen bestaat het risico dat de bloeddruk stijgt, de angina pectoris verergert, ritmestoornissen terugkomen en een
hartinfarct op de loer ligt. De klachten zullen mogelijk ernstiger worden dan voorheen. De arts bepaalt hoe u de bètablokker eventueel kunt afbouwen.
Zwangerschap
Meld aan uw huisarts of specialist als u zwanger bent of zwanger wilt worden. De arts bepaalt of het verstandig is om een bètablokker te slikken. Er zijn immers
risicos voor het (ongeboren) kind, zoals een gebrekkige placentadoorbloeding, een
trage hartslag (bradycardie) en/of ademhalingsproblemen van het kind na de bevalling.
Bron: Jarmoluk, Pixabay Bètablokkers die vaak worden voorgeschreven
Er zijn verschillende soorten bètablokkers. Afhankelijk van de
klachten, de werking, de effecten en de onderliggende aandoeningen zal de cardioloog hieruit een keuze maken.
- Metoprolol
- Atenolol
- Labetolol
- Acebutolol
- Nadolol
- Pindolol
- Bisoprolol
- Oxprenolol
- Propranolol
Lees verder