Slaapziekte: Infectie met koorts en neurologische symptomen
De Afrikaanse slaapziekte, veroorzaakt door parasieten van de soort Trypanosoma brucei, wordt overgedragen via de steek van een geïnfecteerde tseetseevlieg. De aandoening komt vooral voor op het platteland van Afrika en staat bekend om zijn twee fasen van symptomen. In de eerste fase vertoont de patiënt voornamelijk koorts, gewrichtspijn en huidletsels, terwijl in de tweede fase de hersenen worden aangetast, wat leidt tot ernstige neurologische symptomen. De ziekte kan met medicijnen worden behandeld, maar is dodelijk als deze onbehandeld blijft. Er bestaat momenteel geen vaccin tegen de slaapziekte, waardoor preventieve maatregelen cruciaal zijn om een steek van de tseetseevlieg te voorkomen.
Synoniemen van slaapziekte
De slaapziekte is ook bekend onder de volgende synoniemen:
- Afrikaanse slaapziekte
- Encephalitis lethargica
- (Humane) Afrikaanse trypanosomiasis
- Nona
Epidemiologie van de infectie
De Afrikaanse slaapziekte komt voor in 36 landen in Sub-Sahara Afrika, waar tseetseevliegen de ziekte overdragen. Mensen die het meest blootgesteld zijn aan de tseetseevlieg en daardoor aan de slaapziekte, wonen vaak op het platteland en zijn afhankelijk van landbouw, visserij, veeteelt of jacht. Jaarlijks worden er ongeveer 10.000 nieuwe gevallen gerapporteerd. Het is echter mogelijk dat de ziekte ondergediagnosticeerd is, wat suggereert dat het aantal patiënten mogelijk hoger ligt. De ziekte komt voor bij mensen van alle leeftijden, maar kinderen zijn vaak meer getroffen. Er zijn geen raciale of seksuele voorkeuren bij de verspreiding van de ziekte.
Oorzaken en soorten: Trypanosoma brucei gambiense en Trypanosoma brucei rhodesiense
Besmetting en overdracht
De infectie wordt overgedragen door zowel mannelijke als vrouwelijke tseetseevliegen, die parasieten van het geslacht Trypanosoma overdragen. Hoewel zeldzaam, kan de ziekte ook van een zwangere moeder op haar ongeboren kind worden overgedragen. Infectie door besmette naalden en seksueel contact komen sporadisch voor, evenals transmissie via bloedtransfusies.
Soorten parasieten
Trypanosoma brucei gambiense
Deze parasiet komt voor in 24 landen in West- en Centraal-Afrika en is verantwoordelijk voor de meerderheid van de slaapziektegevallen. De meeste gevallen worden gerapporteerd uit Centraal-Afrika, met landen zoals de Democratische Republiek Congo, Angola, Soedan, de Centraal-Afrikaanse Republiek, de Republiek Congo, Tsjaad en het noorden van Oeganda. Ongeveer 7.000 tot 10.000 nieuwe gevallen worden jaarlijks door de Wereldgezondheidsorganisatie gerapporteerd. Deze vorm van de ziekte, ook bekend als de West-Afrikaanse slaapziekte, kan lange tijd sluimerend blijven en na maanden of jaren symptomen vertonen. Bij veel patiënten is de infectie dan al uitgebreid naar de hersenen.
Trypanosoma brucei rhodesiense
Deze parasiet komt voor in 13 landen in Oost- en Zuid-Afrika, met een hogere incidentie in Oeganda, Tanzania, Malawi en Zambia. Minder dan 2% van de gevallen betreft deze soort. De Wereldgezondheidsorganisatie meldt dat de jaarlijkse incidentie enkele honderden gevallen bedraagt. Trypanosoma brucei rhodesiense veroorzaakt een acute vorm van de ziekte die snel vordert en het centrale zenuwstelsel aantast. Deze vorm staat bekend als de Oost-Afrikaanse slaapziekte.
Symptomen van de infectie: Koorts en neurologische symptomen
Na een steek van een tseetseevlieg ontwikkelt de patiënt vaak een pijnlijke, rode huidplek op de bijtplaats. Na de infectie vermenigvuldigen de trypanosomen zich in de subcutane weefsels, het bloed en de lymfe.
Hemo-lymfatische fase
De symptomen in deze fase verschijnen meestal één tot drie weken na de steek. De patiënt kan koortsaanvallen, hoofdpijn, gezwollen gezicht, gezwollen lymfeklieren, huidletsels, gewrichtspijn en jeuk ervaren.
Neurologische fase
In de tweede fase, die ongeveer één tot twee jaar na de steek optreedt, tasten de parasieten het centrale zenuwstelsel aan. De patiënt vertoont aanhoudende hoofdpijn (waarbij pijnstillers vaak niet effectief zijn), gedragsveranderingen, stemmingswisselingen, verwardheid, verlies van eetlust, gewichtsverlies, gevoelsstoornissen, coördinatieproblemen en epileptische aanvallen (vooral bij kinderen). Slaapstoornissen zijn ook een belangrijk symptoom, waarbij de patiënt zowel overdag slaperig als 's nachts slapeloos kan zijn. Zonder behandeling is de slaapziekte vaak fataal.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De arts voert een grondig lichamelijk onderzoek uit, waaronder een anamnese (uitgebreid vraaggesprek). Tijdens de eerste fase kan de arts gezwollen lymfeklieren, een versnelde hartslag (tachycardie) en splenomegalie (vergrote milt) waarnemen. In de tweede fase kunnen gedragsveranderingen, gevoelsstoornissen, psychose, verhoogde spierstijfheid (spasticiteit) en bevingen opgemerkt worden.
Diagnostisch onderzoek
Een volledig bloedonderzoek is nodig om de diagnose te bevestigen. Dit kan anemie, trombocytopenie, hypoalbuminemie (verlaagde albuminewaarden in het bloed), een verhoogde bezinkingssnelheid en hypergammaglobulinemie aan het licht brengen. Een lumbale punctie (ruggenprik) wordt uitgevoerd om het hersenvocht te onderzoeken en de ziekteprogressie te beoordelen. Soms is een aspiratie van de lymfeklieren en het beenmerg nodig. In sommige gevallen kan beeldvormend onderzoek van het hoofd, zoals een CT-scan, MRI-scan of EEG, worden uitgevoerd.
Differentiële diagnose
De arts kan de slaapziekte verwarren met andere aandoeningen, waaronder:
Behandeling van de Afrikaanse slaapziekte
De diagnose en behandeling van de slaapziekte dienen zo vroeg mogelijk te gebeuren om de neurologische fase te voorkomen. Er is geen vaccin beschikbaar, dus de behandeling bestaat uit geneesmiddelen die variëren afhankelijk van het stadium van de ziekte.
Behandeling in de hemo-lymfatische fase
In de hemo-lymfatische fase kan de behandeling relatief eenvoudig zijn met geneesmiddelen zoals pentamidine of suramine.
Behandeling in de neurologische fase
In de neurologische fase, waar de parasieten het centrale zenuwstelsel aantasten, zijn de geneesmiddelen complexer en vaak toxischer. Behandelingen zoals eflornithine en nifurtimox worden gebruikt. Deze geneesmiddelen moeten vaak met grote voorzichtigheid worden toegediend en kunnen moeilijker zijn om effectief te zijn vanwege de moeilijkheid om de hersenbarrière te passeren.
Opvolging
Na behandeling is het essentieel om de patiënt gedurende minstens twee jaar regelmatig te controleren. Dit omvat het uitvoeren van lumbale puncties om te bevestigen dat de parasieten volledig uit het lichaam zijn verwijderd en om te controleren op eventuele terugkerende infecties.
Prognose van de slaapziekte
Een tijdige diagnose en behandeling verbeteren de prognose aanzienlijk. In de neurologische fase kunnen geneesmiddelen echter moeilijk door de hersenbarrière dringen en zijn ze vaak toxisch, wat de behandeling bemoeilijkt. De Wereldgezondheidsorganisatie verstrekt gratis vijf verschillende geneesmiddelen tegen de slaapziekte in endemische landen.
Complicaties
Zonder behandeling kan de ziekte gemiddeld zes tot zeven jaar duren, waarna de patiënt in een coma terechtkomt en meestal binnen drie jaar na de steek overlijdt.
Preventie van de infectie
Preventie richt zich voornamelijk op het vermijden van tseetseevliegen. Dit kan door het dragen van beschermende kleding over armen en benen, omdat tseetseevliegen kunnen door dunne materialen bijten. Het dragen van felgekleurde of donkere kleding moet worden vermeden, omdat dit de vliegen aantrekt. Ook moet men dichtbegroeide gebieden en struiken vermijden waar tseetseevliegen zich vaak bevinden. Hoewel tseetseevliegen normaal gesproken niet actief zijn overdag, kunnen ze steken als ze worden verstoord. Insectenwerende middelen bieden geen garantie tegen tseetseevliegen, maar kunnen wel andere ziekten helpen voorkomen. Controleer ook voertuigen grondig, aangezien tseetseevliegen worden aangetrokken door bewegende objecten.