De geneeskracht van Schorseneren
Schorseneren hebben de vorm van een extra lange asperge maar dan met een zwarte schil. Ze komen van een tweejarige plant die in het tweede jaar gele bloemen krijgt. Deze bloemen kunnen net als de bladeren gegeten worden. De penwortel wordt verkocht en gegeten als groente. Dat gebeurt al sinds de 16e eeuw maar in de tweede helft van de vorige eeuw is het eten van deze groente in onbruik geraakt. Thans, in het begin van de 21e eeuw, maakt de grote schorseneer een revival door. Hij ligt weer regelmatig bij de groenteboer en op groentekramen op de markt. Van oorsprong komt de schorseneer uit het Middellandse Zeegebied.
Let op! Dit artikel is geschreven vanuit de persoonlijke visie van de auteur en bevat mogelijk informatie die niet wetenschappelijk onderbouwd is en/of aansluit bij de algemene zienswijze.Botanische tekening schorseneerplant /
Bron: Publiek domein, Wikimedia Commons (PD)Inhoud:
Naamgeving schorseneren
De
Latijnse naam voor schorseneren is
Scorzonera hispanica. Scorzo nera betekent in het Italiaans ´Zwarte schil´. De officiële naam is grote schorseneer. Waarschijnlijk is de groente eerst in Spanje gegeten (vandaar de Latijnse toevoeging ´hispanica) en pas later in Italië waarna de groente verder Europa heeft veroverd. Scorzonera is in
het Nederlands verbasterd tot schorseneren. Het Nederlands kent de bijnamen keukenmeidenverdriet, huisvrouwenleed, winterasperge, armeluisasperge en winterstaaf. De bijnamen die eindigen op -leed en -verdriet komen omdat het schillen gepaard gaat met het vrijkomen van een kleverig sap of latex die de handen zeer vies maakt. De bijnamen met ´winter´ slaan op het feit dat deze groente vooral in de winter wordt verkocht. Kwa vorm lijkt het een beetje op een
asperge, vandaar die naam. Er zijn verschillende rassen zoals de ´Lange Jan´ en ´Verbeterde reuzen nietschieters´. In het Engels wordt de plant naast black salsify ook serpent root of viper´s herb genoemd. Dat komt omdat het Italiaanse woord voor adder ´scorzone´ is, wat lijkt op scorzonera. De adder heeft ook een zwarte huid dus het is logisch dat mensen de twee bijna gelijknamige zaken met elkaar verbinden. Beide Italiaanse woorden voor adder en schorseneer hebben dezelfde oorsprong. Bovendien werd vroeger schorseneer gebruikt bij adderbeten.
Geschiedenis schorseneer
De schorseneer komt in
Nederland pas in de 16e eeuw ons land in, vanuit Spanje en Italië. In het Middellandse Zeegebied werd deze groente al langer gegeten. Men denkt dat de Kelten de groente Europa hebben binnen gebracht maar de groente kan ook via Berbers(Barbaren) uit Spanje komen. Een van de eerste westerlingen die schorseneer zag was de schrijver Leonhard Rudeolf; hij zag het liggen op een markt in Syrië.
Traditionele geneeswijze
In de traditionele geneeswijze gebruikte men de schorseneer bij de builenpest en bij slangenbeten. De builenpest wordt veroorzaakt door met bacteriën geïnfecteerde vlooien en je kunt er na vier dagen al dood aan gaan. Waarschijnlijk werd deze groente bij slangenbeten gebruikt omdat het op een slang lijkt en volgens de signatuurleer zou het dan ook een medicijn is. Er zitten inderdaad ontstekingsremmende stoffen in schorseneren, zo blijkt uit modern wetenschappelijk onderzoek. Het feit dat schorseneer bij builenpest en slangenbeten werd gebruikt, is daarmee door wetenschappelijk kennis ondersteund.
Voedingswaarde schorseneren
Schorseneren bevatten veel thiamine of
vitamine B1: in 100 gram zit 9% van de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid(ADH). Verder zit er veel foliumzuur of vitamine B11, in België vitamine B9 genaamd, in: 8% van de ADH. Daarnaast blijkt er 6% van de ADH aan vitamine C in te zitten. Er zitten hogere ADH-percentages voor
mineralen in deze groente:
ijzer(18%ADH),
kalium(10%ADH),
fosfor(9%ADH), koper(6%ADH) en calcium(4%ADH). Overige percentages voor vitaminen en mineralen zijn 3% van de ADH of lager. Verder zit er asparagine, choline en laevuline als
fytonutriënten in deze groente. Ook bevat het glucoside inuline, een vezel.
Nederland behoort wereldwijd samen met België, Frankrijk en Duitsland tot de grootste producenten van schorseneren.
Schorseneer bij suikerziekte
Omdat er inuline in schorseneren zit is het een groente die geschikt is voor mensen met suikerziekte of diabetes mellitus. Deze vezel houdt suikers langer vast waardoor suiker gelijkmatiger aan het bloed worden afgegeven. Hierdoor zal de bloedsuikerspiegel minder pieken en dalen vertonen. Verder stimuleert inuline de groei van bifidobacteriën in de darmen die de opname van mineralen doet verbeteren. Belangrijker voor diabetici is dat de bifidobacteriën het bloedsuikergehalte stabiliseren. Behalve schorseneer zijn
paarse morgenster,
paardenbloemwortel, yacon,
grote klit en
aardperen belangrijke bronnen van inuline.
Bij ijzertekort en bloedarmoede
Omdat er veel mineralen, met name ijzer in schorseneren zit kun je deze groente eten om vermoeidheid, bloedarmoede en mineralentekort in het algemeen voorkomen. De inuline stimuleert nog eens extra om mineralen op te nemen uit voedsel. Als je het eten van schorseneren combineert met andere ijzerhoudende producten zoals
peterselie, is het moeilijk om een ijzertekort op te lopen. Verder zit er het mineraal koper in de grote schorseneer. Dat is een belangrijk mineraal dat onder andere voorkomt dat je vroegtijdig grijs wordt.
Goed voor de spijsvertering
Thiamine is goed voor het zenuwstelsel en de spieren. Thiamine helpt mee enzymen te produceren die proteïnen kunnen afbreken tot voor het lichaam bruikbare stoffen. Thiamine helpt mee aan de productie van maagzuur. Deze belangrijke functies van thiamine maken het een onmisbare vitamine. Spijsverteringsproblemen kunnen worden opgelost of verbeterd als we meer
thiamine tot ons nemen en schorseneer kan ons daarbij helpen. Bovendien kan het hoge inulinegehalte in de lange zwartschillige groente de spijsvertering stimuleren.
Goed voor de botten en spieren
Kalium is goed voor de spieren en de botten. De hart is een grote spier, dus ook het hart is gebaat bij het nuttigen van voldoende kalium. Voor de botten is niet alleen calcium nodig maar werkt calcium samen met andere mineralen zoals kalium,
magnesium en fosfor. Een overschot aan calcium kan er zelfs toe leiden dat het lichaam besluit om calcium af te voeren en de grote opslagplaats van calcium, de botten, zwakker maakt. Dat is één van de redenen dat melk, helemaal met calcium toegevoegde melk, helemaal niet erg gezond is. Gelukkig hebben schorseneren calcium en andere mineralen in goede verhoudingen.