Allan-Herndon-Dudley syndroom: Neuromusculaire aandoening
Het Allan-Herndon-Dudley syndroom is een neuromusculaire aandoening waarbij de patiënt een verstandelijke beperking en bewegingsproblemen heeft door een zwakke spierspanning en een onderontwikkeling van veel spieren. Deze zeldzame aandoening is erfelijk, en daarom is een bloedonderzoek nodig om de diagnose te bevestigen. De symptomatische behandeling bestaat uit medicatie en een operatie. De vooruitzichten voor het syndroom zijn redelijk goed. Allan, W., Herndon, CN, en Dudley, FC beschreven het syndroom voor het eerst in 1944.
Synoniemen Allan-Herndon-Dudley syndroom
Synoniemen voor deze aandoening omvatten:
- AHDS
- Allan-Herndon syndroom
- MCT8 (SLC16A2)-specifieke schildklierhormoon cel transporter deficiëntie
- Mentale retardatie en musculaire atrofie
- Mentale retardatie, X-gebonden, met hypotonie
- Monocarboxylaat transporter 8 (MCT8) deficiëntie
- T3-resistentie
- Triiodothyronine weerstand
Epidemiologie syndroom van Allan-Herndon-Dudley
Het Allan-Herndon-Dudley syndroom is een zeldzame aandoening die wereldwijd voorkomt. Sinds de eerste beschrijving van het syndroom in 1944 zijn er slechts enkele tientallen patiënten beschreven in de medische literatuur.
Oorzaken en erfelijkheid
Genmutatie
In het gen SLC16A2 ontstaan mutaties (
medische term voor "veranderingen"). Dit gen, ook bekend als MCT8, bevat instructies voor het maken van een eiwit dat een cruciale rol speelt in de ontwikkeling van het zenuwstelsel. Dit eiwit transporteert het hormoon triiodothyronine of T3 in de zenuwcellen van de zich ontwikkelende
hersenen. De vorming van dit hormoon gebeurt door een vlindervormige klier in de schildklier. T3 is belangrijk voor de normale ontwikkeling en groei van de zenuwcellen, evenals voor de ontwikkeling van verbindingen tussen zenuwcellen (synapsen). T3 en andere vormen van schildklierhormoon reguleren ook de ontwikkeling van andere organen en de snelheid van chemische reacties in het lichaam (
metabolisme). Door de genmutaties veranderen de structuur en functie van het SLC16A2-eiwit. Hierdoor verloopt het transport van T3 niet goed in de zenuwcellen, wat leidt tot een verstoorde hersenontwikkeling en als gevolg daarvan een verstandelijke beperking en bewegingsproblemen. T3 blijft in het bloed circuleren, wat giftig is voor sommige organen en bijdraagt tot de symptomen van het Allan-Herndon-Dudley syndroom.
Overervingspatroon
Het Allan-Herndon-Dudley syndroom is een X-gebonden recessief erfelijke aandoening. Mannen vertonen symptomen, terwijl vrouwen die het gen erven meestal alleen draagsters zijn. In zeldzame gevallen vertonen ook vrouwen milde symptomen.
Risicofactoren
De belangrijkste risicofactor is een familiegeschiedenis van X-gebonden genetische aandoeningen. Draagsters van de SLC16A2-mutatie hebben een verhoogd risico op het doorgeven van de aandoening aan hun nakomelingen.
Symptomen: Afwijkingen aan ontwikkeling van hersenen, spieren en gezicht
Hersenen
Het Allan-Herndon-Dudley syndroom tast de ontwikkeling van de hersenen aan, waardoor de patiënt een matige tot ernstige verstandelijke beperking heeft. Patiënten (vooral mannen) hebben vaak een verminderd spraak- en communicatievermogen.
Spieren
De spieren van de meeste kinderen met het Allan-Herndon-Dudley syndroom zijn getroffen. Ze worden geboren met een zwakke spierspanning (
hypotonie) en een onderontwikkeling van veel spieren (
spierhypoplasie). Pasgeborenen hebben vaak voedingsproblemen en moeite met het rechtop houden van hun hoofd. Ook andere ontwikkelingsstoornissen, zoals een vertraging in de motoriek en taalontwikkeling, komen voor. Bij het ouder worden ontwikkelen patiënten vaak contracturen (aanhoudende spiersamentrekkingen), wat de beweging van bepaalde gewrichten beperkt. Abnormale
spierstijfheid,
spierzwakte, en onwillekeurige bewegingen van de armen en
benen beperken de mobiliteit. Veel patiënten zijn rolstoelgebonden.
Gezicht
Kenmerken die samenhangen met het syndroom zijn onder andere hangende bovenste oogleden (
ptosis), omgekeerde oorlellen, een vrijwel permanent openstaande mond, en een verdikte huid van de neus en oren.
Bijkomende symptomen
Andere veel voorkomende symptomen zijn
epilepsie en
scoliose (zijdelingse kromming van de wervelkolom).
Alarmsymptomen
Bij patiënten met het Allan-Herndon-Dudley syndroom moet men attent zijn op verergerde spierstijfheid, ernstige epileptische aanvallen, en problemen met slikken of ademhalen, die onmiddellijke medische interventie vereisen.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
Hypotonie en een ernstige verstandelijke beperking zijn aanwezig bij alle patiënten. De diagnose wordt verder ondersteund door kenmerkende gezichtsafwijkingen en andere symptomen.
Diagnostisch onderzoek
De diagnose wordt bevestigd door middel van een
bloedonderzoek en genetische testen. Prenatale diagnose is mogelijk als de moeder draagster is van de SLC16A2-mutatie.
Differentiële diagnose
De aandoening kent diverse differentiële diagnoses, waaronder:
Behandeling neuromusculaire aandoening
Er is geen genezing voor het Allan-Herndon-Dudley syndroom. De behandeling richt zich op het verlichten van symptomen en het voorkomen van complicaties. Voedingsproblemen kunnen worden behandeld met een voedingssonde, en spierspanning of epilepsie kunnen worden beheerd met medicatie. Contracturen worden soms gecorrigeerd met braces of een operatie. Veel patiënten gebruiken een rolstoel, en fysiotherapie is vaak noodzakelijk. Een logopedist kan helpen bij spraakproblemen.
Prognose
Hoewel enkele patiënten het zesde decennium hebben bereikt, is de algemene levensverwachting voor mensen met het Allan-Herndon-Dudley syndroom verminderd door de ernst van de aandoening.
Complicaties
Complicaties van het syndroom kunnen variëren van ernstige epileptische aanvallen en spierspasmen tot ademhalingsproblemen en slikstoornissen. Deze kunnen leiden tot een verminderde levenskwaliteit en soms zelfs vroegtijdig overlijden.
Preventie
Genetisch advies en prenatale diagnostiek zijn belangrijke preventieve maatregelen voor families met een geschiedenis van het Allan-Herndon-Dudley syndroom. Dragerschapstesten kunnen helpen om de risico's voor toekomstige generaties te identificeren.