Andermann-syndroom: Afwijkingen aan spieren en hersenen
Bij het Andermann-syndroom treden hersenafwijkingen op in combinatie met spier- en gewrichtsproblemen. Deze erfelijke aandoening veroorzaakt progressieve schade aan het zenuwstelsel. De symptomen van het Andermann-syndroom verschijnen al op jonge leeftijd. De behandeling is uitdagend, en door de progressieve aard van de ziekte overlijden de meeste patiënten op jonge leeftijd. Het syndroom komt bovendien relatief vaak voor in de Frans-Canadese bevolking in Québec. Naiman en Fraser beschrijven het syndroom voor het eerst in 1955, terwijl Andermann et al. de aandoening in 1972 verder in detail hebben beschreven.
Synoniemen Andermann-syndroom
Het Andermann-syndroom (ACCPN, AS, HMSN / ACC) is eveneens bekend onder de volgende synoniemen:
- agenesie van corpus callosum met neuronopathie
- agenesie van corpus callosum met perifere neuropathie
- agenesie van corpus callosum met polyneuropathie (verminderd pijngevoel, verlamming, prikkelingen en tintelingen in handen en voeten)
- erfelijke motorische en sensorische neuropathie met agenesie van het corpus callosum
- ziekte van Charlevoix
Epidemiologie syndroom van Andermann
Het Andermann-syndroom komt het vaakst voor in de Frans-Canadese bevolking van de Saguenay-Lac-St.-Jean en de Charlevoix-regio in noordoostelijk Quebec. Het Andermann-syndroom wordt bij bijna 1 op de 2000 pasgeborenen vastgesteld in deze regio. Veel van de getroffen patiënten zijn afstammelingen van een gemeenschappelijk voorouderlijk paar uit Frankrijk, dat in 1657 in Québec City is getrouwd. Buiten deze regio zijn slechts enkele gevallen van deze aandoening geïdentificeerd.
Oorzaken en erfelijkheid
Genmutatie
Mutaties in het SLC12A6-gen veroorzaken het Andermann-syndroom. Deze genetische veranderingen leiden tot een defect in de ontwikkeling en functie van zenuwcellen, wat de symptomen van de aandoening veroorzaakt.
Overervingspatroon
Het Andermann-syndroom heeft een autosomaal recessief overervingspatroon. Dit betekent dat beide kopieën van het gemuteerde gen aanwezig moeten zijn in elke cel om de aandoening tot uiting te brengen. Ouders van een kind met een autosomaal recessieve aandoening dragen elk één exemplaar van het gemuteerde gen, maar vertonen doorgaans geen symptomen van de aandoening zelf.
Risicofactoren van Andermann-syndroom
Genetische aanleg
Chromosomale afwijkingen in het SLC12A6-gen zijn de primaire risicofactoren voor het Andermann-syndroom. Personen met een familiegeschiedenis van de aandoening hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van het syndroom.
Etniciteit
Het syndroom heeft een verhoogde prevalentie binnen de Frans-Canadese populatie, specifiek in de Saguenay-Lac-St.-Jean en Charlevoix regio's van Quebec. Dit verhoogde risico wordt toegeschreven aan een hogere frequentie van het defecte gen in deze bevolkingsgroepen.
Consanguïnte ouderschap
Het risico op het Andermann-syndroom is verhoogd bij kinderen van ouders die verwant zijn. Dit verhoogde risico is te wijten aan de grotere kans dat beide ouders het gemuteerde gen dragen.
Symptomen: Afwijkingen aan spieren en gewrichten, hersenen en gezicht
Het Andermann-syndroom wordt gekenmerkt door motorische en sensorische neuropathie, alsook afwijkingen in de hersenen en het gezicht. De ernst en aanwezigheid van symptomen kunnen sterk variëren tussen patiënten, zelfs binnen dezelfde familie.
Spieren en gewrichten
Patiënten met het Andermann-syndroom vertonen abnormale of afwezige reflexen (areflexie) en een verminderde spierspanning (
hypotonie). Ze hebben vaak
spieratrofie (spierverlies), ernstige progressieve
zwakte, verlies van gevoel in de ledematen en ritmische trillingen (tremor:
bevingen). De meeste patiënten leren lopen tussen de drie en vier jaar, maar verliezen dit vermogen meestal in hun tienerjaren door de progressieve aard van de aandoening. Later in het leven ontwikkelen ze vaak contracturen (aanhoudende spierspanning), wat leidt tot beperkte beweging van bepaalde gewrichten. Veel patiënten hebben ook een abnormale kromming van de wervelkolom (
scoliose), waarvoor een operatie nodig kan zijn. De grote teen kan bovendien soms over de andere
tenen kruisen, en de tweede en derde teen kunnen gedeeltelijk gefuseerd zijn (
syndactylie).
Hersenen
Bij het Andermann-syndroom ontbreekt meestal het corpus callosum, de structuur die de rechter- en linkerzijde van de hersenen met elkaar verbindt. Dit leidt tot
spierzwakte in het
gezicht, hangende oogleden (
ptosis), en
oftalmoplegie (spierverlamming in de ogen). Patiënten hebben doorgaans een milde tot ernstige verstandelijke handicap en kunnen
epileptische aanvallen ervaren. Psychiatrische symptomen zoals
depressie,
angst, agitatie (opwinding), paranoia en
hallucinaties ontwikkelen zich vaak in de adolescentie. Er kunnen ook afwijkingen zoals
microcefalie (een abnormaal klein hoofd) en
craniosynostose optreden.
Gezicht
Sommige patiënten met het Andermann-syndroom vertonen atypische fysieke kenmerken zoals ver uit elkaar geplaatste ogen (
hypertelorisme), een brede, korte schedel (brachycefalie), een klein hoofd (microcefalie), een lang asymmetrisch gezicht, een kleine bovenkaak en grote oren.
Ogen
Ooggerelateerde symptomen kunnen
myopie (bijziendheid),
nystagmus (wiebelogen) en
strabisme (scheelzien) omvatten.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De arts zal typische afwijkingen observeren en noteren die in de richting van het Andermann-syndroom wijzen.
Diagnostisch onderzoek
Een
elektro-encefalografie (EEG: hersenfilmpje) kan afwijkingen aantonen. Genetisch onderzoek bevestigt de diagnose door het identificeren van mutaties in het SLC12A6-gen.
Behandeling aandoening
Er is momenteel geen genezing beschikbaar voor het Andermann-syndroom. De beschikbare behandelingen richten zich op het verlichten van symptomen. Fysiotherapie kan helpen bij het behoud van mobiliteit en functie, terwijl chirurgie mogelijk nodig is om de wervelkolom recht te zetten.
Prognose: Progressieve ziekte
Het Andermann-syndroom is een progressieve aandoening die de motorische functies van de patiënt aantast. Alle patiënten zullen een verstandelijke handicap ontwikkelen, variërend in ernst, en zullen uiteindelijk in een rolstoel terechtkomen. Ernstige psychische problemen ontstaan vaak in het tweede decennium van het leven. De meeste patiënten met het Andermann-syndroom hebben een kortere levensduur, maar bereiken vaak de volwassenheid en overlijden rond het vierde decennium.
Complicaties
Complicaties van het Andermann-syndroom kunnen variëren afhankelijk van de ernst van de aandoening en de individuele patiënt. Enkele mogelijke complicaties zijn:
Progressieve motorische en sensorische beperkingen
Na verloop van tijd kunnen patiënten aanzienlijke beperkingen ervaren in motorische functies en gevoel, wat kan leiden tot ernstige problemen met mobiliteit en dagelijkse activiteiten. Dit kan ook de noodzaak voor rolstoelen en andere hulpmiddelen met zich meebrengen.
Contracturen en scoliose
Patiënten ontwikkelen vaak contracturen (aanhoudende spierspanning), wat de beweging van gewrichten kan beperken. Scoliose (abnormale kromming van de wervelkolom) kan optreden, wat in sommige gevallen chirurgie vereist om de wervelkolom recht te zetten.
Psychiatrische problemen
Psychiatrische complicaties zoals depressie, angst, agitatie, paranoia en hallucinaties kunnen zich ontwikkelen, vaak in de adolescentie. Deze symptomen kunnen de kwaliteit van leven aanzienlijk beïnvloeden en vereisen vaak psychologische of psychiatrische behandeling.
Epileptische aanvallen
Patiënten kunnen epileptische aanvallen ervaren, die kunnen variëren van milde tot ernstige aanvallen. Deze aanvallen kunnen de algehele gezondheid en het welzijn van de patiënt beïnvloeden.
Verstandelijke beperking
De meeste patiënten ontwikkelen een verstandelijke handicap van milde tot ernstige aard, wat invloed heeft op hun vermogen om te functioneren en zelfstandig te leven.
Microcefalie en craniosynostose
Bij sommige patiënten kunnen bijkomende afwijkingen zoals microcefalie (een abnormaal klein hoofd) en craniosynostose (vroegtijdige verbening van de schedelnaden) optreden, wat verdere medische interventie kan vereisen.
Preventie
Aangezien het Andermann-syndroom een genetische aandoening is, is er momenteel geen manier om de aandoening te voorkomen. Genetische expertise kan nuttig zijn voor paren met een familiegeschiedenis van het syndroom om hen te informeren over de risico's van doorgeven aan hun kinderen. Prenatale genetische tests kunnen ook worden overwogen voor een vroege diagnose bij risicogezinnen.