Bannayan-Riley-Ruvalcaba syndroom: Aandoening met tumoren
Bij het Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom wordt de patiënt geboren met macrocefalie (een vergroot hoofd), hamartomen (goedaardige en kwaadaardige tumoren in de darmen) en afwijkingen aan het zenuwstelsel. Patiënten lopen bovendien een verhoogd risico op het ontwikkelen van kanker. Dit betekent dat regelmatige onderzoeken bij diverse artsen noodzakelijk zijn om de symptomen tijdig te ontdekken en te behandelen. De prognose van deze uiterst zeldzame erfelijke aandoening is onduidelijk. Het syndroom overlapt met het Cowden-syndroom, waardoor sommige artsen de twee aandoeningen soms als één enkel syndroom beschouwen. Het Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom werd voor het eerst beschreven in 1960 door Riley en Smith. Bannayan beschreef de triade van symptomen – macrocefalie, lipomatose en angiomatose – verder in 1971. Ook Ruvalcaba et al. (1980) en vele andere artsen werkten deze aandoening verder uit in de medische literatuur.
Synoniemen Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom
Het Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom staat ook bekend onder de volgende synoniemen:
- BRRS
- BZS
- het Bannayan-syndroom
- het Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom
- het Bannayan-Ruvalcaba-Riley-syndroom
- het Bannayan-Zonana-syndroom
- het Cowden/Bannayan-Ruvalcaba-Riley-overlappingssyndroom
- het Myhre-Riley-Smith-syndroom
- het PTEN-hamartoomtumorsyndroom
- het Riley-Smith-syndroom
- het Ruvalcaba-Myhre-syndroom
- het Ruvalcaba-Myhre-Smith-syndroom
- Macrocefalie, meerdere lipomen (goedaardige vetgezwellen tussen huid en spierlaag), en hemangiomata
- Macrocefalie, pseudopapilledema en meerdere hemangiomata
- RMSS
Epidemiologie
De prevalentie van het zeldzame Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom is onbekend. Sinds de eerste beschrijving van de aandoening zijn enkele tientallen patiënten gerapporteerd in de medische literatuur. Veel symptomen variëren in ernst en zijn soms erg subtiel. Daarom lijden mogelijk meer patiënten aan deze aandoening.
Oorzaken en erfelijkheid
Genmutatie
Mutaties (= wijzigingen) in het PTEN-gen veroorzaken bij ongeveer 60% van alle patiënten het Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom. Bij sommige patiënten treedt een grote deletie (= verwijdering) van het gehele of gedeeltelijke genetisch materiaal van dit gen op. Het PTEN-gen produceert een eiwit, een zogenaamde tumorsuppressor. Deze tumorsuppressor voorkomt dat cellen te snel of op een ongecontroleerde wijze groeien en delen (proliferatie). Wanneer dit eiwit ontbreekt of defect is, treden fouten op bij de celproliferatie. Ongecontroleerde celdeling leidt tot de vorming van kwaadaardige (maligne) en goedaardige (benigne) tumoren, evenals tot hamartomen. Het eiwit dat het PTEN-gen produceert, is wellicht verantwoordelijk voor andere belangrijke celfuncties, maar deze zijn niet bekend. Het is onduidelijk waarom mutaties in dit gen kenmerken zoals
macrocefalie, ontwikkelingsvertraging en
spieraandoeningen en
skeletafwijkingen veroorzaken.
Onbekend
Bij ongeveer 30% van de patiënten met het Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom valt niet te achterhalen wat de precieze oorzaak is van het syndroom. De oorzaak van de aandoening is dus onbekend.
Overervingspatroon
De overerving van deze aandoening verloopt autosomaal dominant. Dit betekent dat één kopie van het gewijzigde gen in elke cel voldoende is om de aandoening te veroorzaken bij de patiënt.
Symptomen: Macrocefalie (groot hoofd), tumoren en zenuwstelsel
De symptomen van het Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom zijn vanaf de geboorte aanwezig of worden duidelijk in de vroege kindertijd. Patiënten met dit syndroom hebben niet altijd alle symptomen, en ook de ernst en uitgebreidheid kunnen variëren.
Groot hoofd
Patiënten hebben vaak een groot hoofd, wat in medische termen bekend staat als "macrocefalie". De patiënten worden daarnaast geboren met een hoog geboortegewicht (meer dan 4 kg) en een grote lichaamsomvang (
macrosomie). De groei vertraagt meestal tijdens de kindertijd, waardoor de getroffen patiënten op volwassen leeftijd een normale hoogte en lichaamsgrootte hebben.
Tumoren
Patiënten met het Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom hebben tevens een verhoogd risico op het ontwikkelen van bepaalde vormen van
kanker. Zo is al een patiënt van zes jaar gediagnosticeerd met
schildklierkanker. Daarnaast ontwikkelen ze goed- en kwaadaardige tumoren in het lichaam.
Hamartomen: In de darmen
Een hamartoom, ook bekend als een hamartoblastoom, is een gezwelachtige embryonale woekering van anderszins normale orgaanweefsels. Ongeveer de helft van alle patiënten met het Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom ontwikkelt hamartomen in de dunne en dikke darm, bekend als "hamartomateuze
poliepen".
Lipomen: Onder de huid
Andere niet-kankerachtige gezwellen die vaak geassocieerd worden met het Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom omvatten vetgezwellen (lipomen) en
angiolipomen (kleine, meervoudige in de huid voorkomende, goedaardige vaatrijke vetgezwelletjes) die zich ontwikkelen onder de huid.
Hemangiomen: Op huid en in inwendige organen
Sommige getroffen patiënten ontwikkelen ook hemangiomen. Hemangiomen zijn bloedgezwellen die rood of paars van kleur zijn en bestaan uit knopen van abnormale bloedvaten. De hemangiomen bevinden zich zowel op de huid als in inwendige organen.
Zenuwstelsel
Het zenuwstelsel is eveneens aangetast. Ongeveer de helft van alle patiënten met het Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom lijdt aan een verstandelijke handicap. Ook een vertraagde ontwikkeling (spraakvermogen en motorische vaardigheden zoals zitten, kruipen en lopen) komt regelmatig voor. Deze vertragingen verbeteren naarmate de patiënt ouder wordt.
Bijkomende symptomen
Andere symptomen die zijn waargenomen omvatten een zwakke spierspanning (
hypotonie) en andere spierafwijkingen, problemen met de schildklier en
epileptische aanvallen. Skeletafwijkingen zijn ook beschreven bij deze aandoening, waaronder een ongewoon groot bereik van gewrichtsbewegingen, een abnormale zijdelingse kromming van de wervelkolom (
scoliose),
macrodactylie (ongewoon grote vingers en/of tenen) en een ingevallen
borstkas (
medische term: pectus). Op de genitaliën van mannen en vrouwen verschijnen donkere
sproeten (genitale lentiginosis).
Cowden-syndroom
De symptomen van het Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom overlappen met die van het Cowden-syndroom. Patiënten met het Cowden-syndroom ontwikkelen hamartomen en andere goedaardige gezwellen en hebben ook een verhoogd risico op het ontwikkelen van bepaalde vormen van kanker, zoals
borstkanker, schildklierkanker en
blaaskanker. Beide aandoeningen zijn het gevolg van mutaties in het PTEN-gen. Sommige patiënten met het Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom hebben familieleden met het Cowden-syndroom, en andere patiënten vertonen de karakteristieke symptomen van beide aandoeningen. In feite kan worden gesteld dat er sprake is van een overlappend syndroom van Bannayan-Riley-Ruvalcaba en Cowden.
Diagnose en onderzoeken
De diagnose van het Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom wordt gesteld op basis van de symptomen en familiegeschiedenis van de patiënt. Aanvullend genetisch onderzoek kan helpen bij het bevestigen van de diagnose door een mutatie in het PTEN-gen op te sporen. Dit gebeurt door een bloedmonster te analyseren. Beeldvorming en endoscopie zijn nuttig om eventuele interne tumoren, hamartomen en poliepen op te sporen. Regelmatige controles door een arts, zoals een gastro-enteroloog en neuroloog, zijn belangrijk om de symptomen en mogelijke complicaties te monitoren.
Behandeling
Er bestaat geen genezing voor het Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom. De behandeling richt zich voornamelijk op het beheren van de symptomen en het voorkomen van complicaties. Dit kan onder meer bestaan uit:
- Chirurgische verwijdering van tumoren of poliepen.
- Regelmatige screenings en opvolging om vroegtijdig kanker of andere complicaties te detecteren.
- Revalidatie en therapie om de motorische en spraakontwikkeling te ondersteunen.
- Symptomatische behandeling voor andere gezondheidsproblemen zoals schildklieraandoeningen en epilepsie.
Prognose
De prognose voor patiënten met het Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom varieert afhankelijk van de ernst van de symptomen en de effectiviteit van de behandelingen. Hoewel de aandoening ernstige complicaties kan veroorzaken, kunnen regelmatige medische controles en een gerichte behandeling de levenskwaliteit verbeteren en levensbedreigende complicaties verminderen. De langetermijnprognose kan verbeterd worden door vroegtijdige opsporing en behandeling van tumoren en andere complicaties.
Complicaties Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom
De complicaties van het Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom kunnen ernstig zijn en variëren afhankelijk van de betrokken systemen en de ernst van de symptomen:
- Kanker: Patiënten hebben een verhoogd risico op verschillende vormen van kanker, zoals schildklierkanker, borst- en blaaskanker. Vroegtijdige opsporing en regelmatige screenings zijn essentieel om de progressie van kanker te monitoren en te behandelen.
- Spier- en skeletafwijkingen: Problemen zoals hypotonie (zwakke spierspanning), scoliose (zijwaartse kromming van de wervelkolom), en macrodactylie (ongewoon grote vingers of tenen) kunnen leiden tot functionele beperkingen en pijn.
- Verstandelijke handicap: Ongeveer de helft van de patiënten kan lijden aan een verstandelijke handicap, wat invloed kan hebben op de ontwikkeling en dagelijkse functies.
- Problemen met de schildklier: Disfuncties van de schildklier kunnen leiden tot hypothyreoïdie of andere schildklieraandoeningen, wat extra medische zorg en monitoring vereist.
- Vertraagde ontwikkeling: Problemen met spraak en motorische vaardigheden kunnen de ontwikkeling van de patiënt beïnvloeden en vereisen vaak gerichte therapie en revalidatie.
Preventie
Preventie van complicaties bij patiënten met het Bannayan-Riley-Ruvalcaba-syndroom richt zich voornamelijk op regelmatige medische controles en vroege interventie:
- Regelmatige screenings: Jaarlijkse controles door specialisten zoals gastro-enterologen en endocrinologen zijn cruciaal om hamartomen, tumoren en schildklieraandoeningen vroegtijdig op te sporen en te behandelen.
- Kankerpreventie: Vrouwen moeten regelmatig borstkankerscreening ondergaan, waaronder zelfonderzoek en radiografisch onderzoek. Ook zijn periodieke colonoscopieën en echografieën van de schildklier aanbevolen.
- Monitoren van de ontwikkeling: Het volgen van de motorische en spraakontwikkeling bij jonge patiënten kan helpen bij het tijdig starten van therapieën en revalidatie om de ontwikkeling te ondersteunen.
- Beheer van symptomen: Tijdige behandeling van symptomen zoals hypotonie en skeletafwijkingen kan complicaties verminderen en de kwaliteit van leven verbeteren.
- Educatie en ondersteuning: Opleiding voor patiënten en hun families over de aard van het syndroom en beschikbare behandelingen helpt bij het effectief beheren van de aandoening en het voorkomen van ernstige complicaties.