Barth-syndroom: Symptomen aan hart, spieren, bloed en lengte
Bij het Barth-syndroom heeft de patiënt een vergroot en verzwakt hart (gedilateerde cardiomyopathie), zwakte in de spieren die nodig zijn voor de beweging (skeletmyopathie), terugkerende infecties als gevolg van een klein aantal witte bloedcellen (neutropenie) en een korte lengte. Deze zeldzame erfelijke aandoening treft haast enkel mannen. De aandoening is ernstig waardoor de prognose eerder somber is. De Nederlandse kinderneuroloog en professor Peter Barth beschreef deze stofwisselingsziekte samen met enkele collega's voor het eerst in 1981 en 1983.
Synoniemen Barth-syndroom
Het Barth-syndroom is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- 3 methylglutaconische acidurie, type II
- BTHS
- cardioskeletale myopathie met neutropenie en abnormale mitochondriën
- cardioskeletale myopathie, Barth Type
- DNAJC19 defect
- endocardiale Fibroelastose, type 2 (EFE2)
- MGA type II
- TAZ defect
- X-gebonden Cardioskeletale myopathie en neutropenie
Epidemiologie syndroom van Barth
In de medische literatuur zijn enkele honderden patiënten gerapporteerd sinds het beschrijven van de aandoening. Wellicht lijden veel meer patiënten aan de aandoening maar herkent de arts de symptomen niet. De ziekte komt in veel verschillende etnische groepen voor. Een voorliefde is echter niet aanwezig.
Oorzaken en erfelijkheid
Genmutatie
Mutaties (veranderingen) in het TAZ-gen leiden tot het Barth-syndroom. Een tekort aan cardiolipin resulteert in een slechte werking van de mitochondriën. De mitochondriën, waar de celademhaling gebeurt, zorgen voor de energievorming uit de voedingsstoffen (energieproductie). Door de mutatie ontstaan symptomen zoals
cardiomyopathie (hartspieraandoening),
spierzwakte en
neutropenie (verlaagd aantal
neutrofielen (soort witte bloedcellen)).
Overervingspatroon
Het Barth-syndroom is een X-gebonden recessief erfelijke ziekte. Mannen vertonen bijgevolg symptomen terwijl vrouwen die het gen erven veelal gewoon drager zijn. Zeer sporadisch vertonen zij milde symptomen.
Symptomen: Hart (cardiomyopathie), spieren, bloed (neutropenie) en gestalte (lengte)
Hoewel de meeste symptomen van het Barth-syndroom aanwezig zijn bij de geboorte of in de eerste maanden van het leven optreden, zijn er ook patiënten waarbij de symptomen pas op latere leeftijd tot uiting komen. Meestal zijn alle symptomen zichtbaar binnen de eerste tien jaar. Ook de ernst en variatie van de symptomen varieert sterk bij de getroffen patiënten. Niet bij alle patiënten komen tot slot alle symptomen tot uiting.
Hart
Gedilateerde cardiomyopathie
Bij gedilateerde cardiomyopathie, wat vaak aangeboren is, of zichtbaar is binnen de eerste levensmaanden, is het hart vergroot en verzwakt. De hartspier verzwakt geleidelijk waardoor het hart niet meer goed in staat is om bloed te pompen.
Ademhalingsproblemen, een
slechte eetlust, en/of een langzame
gewichtstoename zijn hiervan de belangrijkste symptomen.
Endocardiale fibroelastose
Patiënten met het Barth-syndroom hebben elastische vezels in plaats van spiervezels in sommige gebieden van de hartspier, wat bijdraagt aan de cardiomyopathie. Deze aandoening is in
medische termen gekend als "endocardiale fibroelastose". De ziekte resulteert in een verdikte hartspier waardoor het pompen van het bloed ook niet goed meer verloopt. Bij patiënten met het Barth-syndroom leiden deze
hartproblemen tot
hartfalen (slecht rondpompen van bloed door het hart).
Spieren
Bij het Barth-syndroom ontstaat skeletmyopathie en dan vooral bij de spieren die zich het dichtst bij het midden van het lichaam bevinden, gekend als de proximale spieren. Deze spierproblemen ontstaan bij de geboorte en veroorzaken een lage spierspanning (
hypotonie). De spierzwakte resulteert in een vertraging van de motorische vaardigheden zoals kruipen en lopen. Daarnaast zijn de getroffen patiënten extreem
vermoeid tijdens een zware fysieke activiteit.
Bloed
De meeste mannen met het Barth-syndroom hebben neutropenie. Hierdoor hebben de patiënten een laag aantal witte bloedcellen. Dit varieert van constant (chronisch) of normaal tot laag (intermitterend), of gaat in cycli van normaal en laag (cyclisch). Neutropenie maakt het moeilijker voor het lichaam om te vechten tegen vreemde indringers zoals bacteriën en virussen. Bijgevolg hebben getroffen patiënten een verhoogd risico op terugkerende infecties, vooral aan de huid en slijmvliezen (
mondzweren).
Gestalte
Patiënten met het Barth-syndroom komen veelal kleiner dan normaal ter wereld. Ook in het verdere leven is de groei traag. De jongens krijgen voorts meestal een
vertraagde puberteit. Af en toe krijgen jongens in de puberteit wel een groeispurt en krijgen ze een gemiddelde lengte als ze volwassen zijn, maar de meeste patiënten hebben een
kort gestalte wanneer ze de volwassen leeftijd bereiken.
Bijkomende symptomen
Mannen met het Barth-syndroom hebben vaak typische gelaatstrekken zoals opvallende bolle wangen,
diepliggende ogen en prominente (vooruitstekende) oren (
flaporen). Getroffen patiënten hebben voorts meestal een normale intelligentie, maar hebben vaak moeite met het uitvoeren van taken met betrekking tot wiskunde of visueel-ruimtelijke vaardigheden, zoals het maken van puzzels.
Diarree is een ander voorkomend symptoom.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De arts onderzoekt de pasgeboren patiënt grondig. De zichtbare symptomen wijzen in de richting van de aandoening, maar verdere onderzoeken zijn nodig. Doordat de symptomen heel variabel zijn, vormt de diagnose voor de meeste artsen wel een grote uitdaging.
Diagnostisch onderzoek
Mannen met het Barth-syndroom hebben verhoogd 3-methylglutaconisch zuur in het bloed en ook in de urine. Dit beïnvloedt de symptomen niet, maar hierdoor is wel de diagnose te stellen. Een genetisch onderzoek bevestigt de diagnose. Prenatale diagnostiek is hierdoor ook mogelijk.
Differentiële diagnose
Volgende aandoeningen bezitten symptomen die lijken op de aanwezige symptomen van het Barth-syndroom. Daarom zijn de ziekten interessant voor een differentiële diagnose:
Behandeling van mannen
De behandeling verloopt symptomatisch en ondersteunend waarbij meerdere artsen samenwerken. De aandoening valt namelijk niet te genezen.
Medicatie (
diuretica: plastabletten) of een harttransplantatie helpen bij de hartproblemen.
Antibiotica bestrijden verder infecties. Bij voedingsproblemen is een neussonde of gastrostomie (chirurgische verbinding van de maag met de buikwand) voor sondevoeding noodzakelijk.
Complicaties aandoening
Het Barth-syndroom veroorzaakt diverse complicaties:
- cardiomyopathie: Deze aandoening verhoogt de kans op een gevaarlijk abnormaal hartritme of aritmie, wat gewoonlijk fataal is.
- chronische (langdurige) hoofdpijn, buikpijn, en/of pijn in het lichaam (tijdens de puberteit).
- diarree en/of constipatie
- een infectie (vooral van de slijmvliezen, zoals de huid of binnenkant van de mond) waarbij ook koorts aanwezig is.
- een lichte verstandelijke handicap
- hypoglykemie (een lage bloedsuikerspiegel), vooral bij de geboorte van het kind
- osteoporose (verlies van botmassa met risico op botbreuken)
- trombose of bloedstolsels
- vermoeidheid en moeite bij inspanning (inspanningsintolerantie) door de zwakke spiertonus
- voedingsproblemen (zuigproblemen, slikproblemen, kauwproblemen, een afkeer van bepaalde voedingsmiddelen of selectieve of kieskeurige eters)
Prognose ziekte
In zeldzame gevallen verbetert de cardiomyopathie waardoor sommige patiënten uiteindelijk zelfs geen symptomen meer hebben van een hart- en vaataandoening. Mannen met het Barth-syndroom hebben echter doorgaans een verminderde levensverwachting. Sommige getroffen patiënten sterven aan hartfalen of een infectie die ze in de kindertijd oplopen. Veel patiënten overleven echter het vierde decennium doordat de diagnose en behandeling al vroeg in het leven gebeuren.