Artrofibrose: Overmatige littekenvorming in gewricht
Artrofibrose, ook wel bekend als arthrofibrosis, is een zeldzame aandoening waarbij overmatig littekenweefsel zich vormt in een gewricht, zoals de knie of heup. Dit kan optreden na een blessure of een operatie. De vorming van littekenweefsel leidt tot symptomen zoals gewrichtspijn, gewrichtsstijfheid, zwelling en een beperkt bewegingsbereik. De diagnose wordt gesteld door andere aandoeningen met vergelijkbare symptomen uit te sluiten. De behandeling bestaat doorgaans uit intensieve fysiotherapie, maar soms is chirurgische ingreep noodzakelijk om de aandoening te verhelpen.
Oorzaken van artrofibrose
Artrofibrose ontstaat vaak na een blessure of een operatie, zoals een artroscopische knieoperatie of een knievervanging. In het aangetaste gewricht ontstaat overmatig littekenweefsel (fibrose) als gevolg van een
ontstekingsreactie. Tot januari 2020 is het voor wetenschappers nog niet volledig duidelijk waarom sommige mensen artrofibrose ontwikkelen en welke factoren precies bijdragen aan de overmatige littekenvorming.
Risicofactoren voor artrofibrose
Volgens Fysioinfo.com zijn er verschillende risicofactoren voor het ontwikkelen van artrofibrose:
- Diabetes mellitus: Suikerziekte en andere systemische aandoeningen kunnen leiden tot gevoelige gewrichten.
- Foute plaatsing van transplantaten: Onjuiste plaatsing van gewrichtsimplantaten of inklemming van weefsels kan bijdragen aan fibrose.
- Te snelle chirurgie: Het uitvoeren van een operatie te snel na een ontstekingsreactie, zoals bij een gescheurde kruisband, kan het risico op artrofibrose verhogen. Idealiter zou de chirurgische ingreep pas drie weken na het letsel moeten plaatsvinden.
- Intensieve fysiotherapie: Fysiotherapie boven de pijngrens kan bijdragen aan de ontwikkeling van artrofibrose.
- Genetische factoren: Er zijn aanwijzingen dat genetische aanleg een rol kan spelen bij het ontwikkelen van artrofibrose.
- Gewrichtsschade tijdens operatie: Schade aan het gewricht tijdens de operatie kan leiden tot overmatige littekenvorming.
- Onvoldoende pijnbestrijding: Het niet gebruiken van pijnstillers voor of na een operatie kan leiden tot minder beweging en daardoor tot gewrichtsproblemen.
- Infecties of bloedingen: Infecties of bloedingen in het gewricht kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van artrofibrose.
- Langdurige gewrichtsirritatie: Chronische irritatie van het gewricht kan de kans op fibrose verhogen.
- Lichaamsreactie op vreemd materiaal: De aanwezigheid van vreemd materiaal in het gewricht kan een fibrotische reactie veroorzaken.
- Onvoldoende of overmatige beweging: Te weinig beweging of te snelle, heftige bewegingen na een operatie kunnen leiden tot artrofibrose.
Symptomen van artrofibrose: Stijfheid, pijn en zwelling in het gewricht
Locaties van artrofibrose
Artrofibrose kan optreden in verschillende gewrichten, waaronder de heup, knie, enkel, voetgewrichten, schouder (
frozen shoulder), elleboog, pols, handgewrichten en wervelkolomwervels. De knie is echter het vaakst aangetast en het meest onderzocht.
Tekenen van artrofibrose
De symptomen van artrofibrose kunnen variëren afhankelijk van het aangetaste gewricht, maar zijn doorgaans vergelijkbaar. Voor een kniegewricht, wat een veelvoorkomende locatie is, zijn de symptomen:
- Beperkt bewegingsbereik: Het littekenweefsel kan de beweging van de knie belemmeren, waardoor buigen en strekken moeilijker en pijnlijker worden.
- Gewrichtsstijfheid: Stijfheid van de knie is een veelvoorkomend symptoom.
- Gewrichtspijn: Pijn in het gewricht kan variëren van mild tot ernstig.
- Manken: Verandering in de manier van lopen door pijn of stijfheid.
- Warmte: Het aangetaste gewricht kan warmer aanvoelen dan normaal.
- Gezwollen knie: Zwelling in de knie kan optreden.
- Crepitaties: Het gevoel of geluid van knarsen in het gewricht.
- Zwakte: Verminderde kracht in het aangetaste gewricht.
Progressieve symptomen
De symptomen kunnen verergeren naarmate de artrofibrose vordert. Door het beperkte bewegingsbereik en de pijn kunnen patiënten minder bewegen, wat leidt tot verdere verkleving van het littekenweefsel en verergering van de klachten.
Diagnose en onderzoeken
De diagnose van artrofibrose is vaak een diagnose van uitsluiting. Voordat de arts artrofibrose kan bevestigen, moeten andere oorzaken van gewrichtsstijfheid uitgesloten worden. Dit omvat:
- Infecties: Uitsluiten van infecties in het gewricht.
- Verkeerde plaatsing van implantaten: Controleren of knie-implantaten goed geplaatst zijn.
- Mechanische blokkades: Uitsluiten van mechanische blokkades in het gewricht.
Behandeling van artrofibrose
Fysiotherapie
De eerste stap in de behandeling van artrofibrose is doorgaans intensieve fysiotherapie. Deze therapie moet zo vroeg mogelijk na de diagnose worden gestart om het beste resultaat te bereiken en verdere littekenvorming te voorkomen.
Andere behandelingsopties
Als fysiotherapie niet voldoende is of als het littekenweefsel volledig is gevormd, kunnen andere behandelingsopties overwogen worden:
- Manipulatie onder anesthesie: Hierbij wordt het gewricht onder narcose gemanipuleerd om de verklevingen te verminderen.
- Artroscopie: Artroscopie kan gebruikt worden om het gewricht te onderzoeken en beschadigd weefsel te verwijderen.
- Open chirurgie: Bij ernstige gevallen kan open chirurgie nodig zijn om het littekenweefsel te verwijderen en de bewegingsvrijheid te herstellen.
- Revisie van knievervanging: Bij patiënten met een knievervanging kan een revisie (hersteloperatie) nodig zijn om de aandoening te verhelpen.
Prognose en lange-termijnvooruitzichten
De prognose voor artrofibrose hangt af van de duur van de fibrose en de effectiviteit van de behandeling. Chronische artrofibrose, d.w.z. fibrose die langer dan twaalf weken aanwezig is, kan moeilijker te behandelen zijn. Als manipulatie onder anesthesie niet succesvol is, kan een open chirurgische ingreep noodzakelijk zijn. Deze ingreep brengt risico's met zich mee, zoals infecties,
bloedstolsels en bloedverlies.
Preventie en nazorg
Om artrofibrose te voorkomen en te beheersen, zijn enkele maatregelen belangrijk:
- Fysiotherapie: Na een gewrichtsoperatie of blessure is het cruciaal om fysiotherapie te volgen om de beweeglijkheid te herstellen en littekenvorming te minimaliseren.
- Pijnbestrijding: Zorg voor adequate pijnbestrijding om het risico van verminderde beweging en verdere fibrose te verkleinen.
- Opvolging door een specialist: Regelmatige controles door een specialist kunnen helpen bij het vroegtijdig herkennen en behandelen van artrofibrose.
- Educatie en bewustwording: Patiënten moeten goed geïnformeerd zijn over het belang van vroege mobilisatie en het volgen van therapieën om complicaties te voorkomen.
Lees verder