Biometrie: Onderzoek - Meting van de lenssterkte van de ogen
Een chirurg vervangt een troebele ooglens tijdens een staaroperatie door een kunstlens of implantlens. Hierdoor krijgen patiënten na de ingreep weer een goed zicht. Voor deze ingreep is het noodzakelijk om de kromming van het hoornvlies en de lengte van het oog (de oogas) te berekenen, omdat deze bij iedereen verschillend is. Dit gebeurt via een lenssterktemeting (biometrie) waarbij beide ogen van de patiënt worden gemeten. Dit pijnloze onderzoek helpt bij het berekenen van de te implanteren kunstlenssterkte.
Inleiding tot biometrie
Biometrie is een belangrijke discipline binnen de oogheelkunde, die zich richt op het meten van de verschillende parameters van het oog om de juiste diagnose te stellen en de meest geschikte behandeling te bepalen. Het proces omvat verschillende soorten metingen die essentieel zijn voor het bepalen van de lenssterkte, het maken van een operatieve planning en het verbeteren van de algehele visuele uitkomsten voor patiënten.
Geschiedenis van biometrie
Biometrie heeft een lange geschiedenis die teruggaat tot de vroege studies van de anatomie en de functie van het oog. In de afgelopen decennia zijn technologische vooruitgangen geleid tot de ontwikkeling van geavanceerde meetinstrumenten, waardoor oogheelkundige metingen nauwkeuriger en efficiënter zijn geworden. Deze ontwikkelingen hebben niet alleen de kwaliteit van de oogzorg verbeterd, maar ook de toegang tot diagnostische en therapeutische technieken vergroot.
Toepassingen van biometrie
Biometrie vindt toepassing in verschillende gebieden binnen de oogheelkunde. Een belangrijke toepassing is de berekening van de benodigde sterkte van intraoculaire lenzen (IOL) bij cataractchirurgie. Daarnaast wordt biometrie gebruikt bij refractieve chirurgie, zoals LASIK, om de juiste parameters te bepalen voor de correctie van refractieve fouten. Ook bij de diagnose van bepaalde oogaandoeningen, zoals glaucoom en maculadegeneratie, speelt biometrie een cruciale rol.
Technologische innovaties in biometrie
De vooruitgang in technologie heeft geleid tot de ontwikkeling van diverse biometrische meetinstrumenten, zoals de optische coherentie tomografie (OCT), de Scheimpflug-camera en de ultrasonische biometriedevices. Deze instrumenten bieden gedetailleerde informatie over de anatomie van het oog en maken het mogelijk om nauwkeurige metingen uit te voeren, zoals de axiale lengte, de hoornvliesdikte en de kamerhoek.
De rol van biometrie in de oogzorg
Biometrie speelt een cruciale rol in de algehele oogzorg en draagt bij aan het verbeteren van de diagnostiek en behandeling van verschillende oogaandoeningen. Het biedt oogheelkundigen de nodige informatie om weloverwogen beslissingen te nemen over de behandeling van hun patiënten.
Diagnostische waarde
De metingen verkregen via biometrie hebben een hoge diagnostische waarde. Door de precieze metingen kunnen oogartsen afwijkingen in de anatomie van het oog identificeren, wat kan helpen bij het stellen van diagnoses zoals myopie, hypermetropie en astigmatisme. Daarnaast kunnen veranderingen in de biometrische parameters wijzen op de ontwikkeling van ziekten, zoals glaucoom of diabetische retinopathie.
Behandelplanning
Biometrische gegevens zijn essentieel voor de behandelingsplanning. Bij cataractchirurgie bijvoorbeeld, zijn nauwkeurige metingen van de axiale lengte en hoornvliescurvatuur cruciaal voor het kiezen van de juiste intraoculaire lens. Het gebruik van geavanceerde biometrische technologieën stelt chirurgen in staat om hun operaties te optimaliseren en de kans op complicaties te minimaliseren.
Patiëntgerichte zorg
De integratie van biometrie in de oogzorg bevordert een patiëntgerichte benadering. Door gebruik te maken van nauwkeurige metingen kunnen zorgverleners beter inspelen op de specifieke behoeften van hun patiënten. Dit leidt tot verbeterde uitkomsten en verhoogt de patiënttevredenheid.
Voorbereiding biometrie
Voor het biometrie-onderzoek zijn geen speciale voorbereidingen vereist. Eten en drinken is gewoon toegestaan, net als het innemen van medicijnen. Binnen sommige ziekenhuizen krijgt de patiënt het advies om enkele dagen tot zelfs weken voor het onderzoek, evenals op de dag van het onderzoek, geen
contactlenzen te dragen. Dit is afhankelijk van het ziekenhuis en het type contactlenzen. Meestal moeten patiënten harde lenzen gedurende drie à vier weken voor het onderzoek uitdoen, terwijl zachte contactlenzen meestal één of twee weken van tevoren moeten worden verwijderd. Het verwijderen van de contactlenzen is nodig zodat het hoornvlies zich kan herstellen en zijn natuurlijke vorm kan terugkrijgen.
Praktisch
De lensmeting gebeurt poliklinisch op de afdeling Oogheelkunde van het ziekenhuis. Poliklinisch is de
medische term voor een onderzoek waarbij de patiënt na afloop gewoon naar huis mag. De meting duurt doorgaans vijf tot tien minuten en is niet
pijnlijk.
Het onderzoek: Meting van de lenssterkte
De patiënt zit met de kin op een kinsteun en het voorhoofd tegen een randje aan. Voor hem staat een apparaat. De patiënt moet tijdens het onderzoek naar een lichtpunt in het apparaat kijken. Vervolgens wordt de kromming van het hoornvlies en de lengte van het oog gemeten. Er zijn twee meetmethoden mogelijk: met het IOL Master-apparaat of via ultrasonografie. Soms schrijft de arts ook een
corneatopografie voor om meer inzicht te krijgen in de vorm van het hoornvlies. Meestal gebruikt de arts slechts één meetmethode, maar bij patiënten met ernstige
bijziendheid of
verziendheid kunnen beide methoden worden toegepast om de nauwkeurigheid van de resultaten te vergroten.
IOL Master
Ongeveer 90% van de patiënten ondergaat een meting met dit apparaat. Het toestel werkt met infrarode stralen. Het is een niet-invasieve meetmethode omdat het apparaat het oog niet aanraakt. Voor de patiënt is er geen speciale voorbereiding vereist; hij hoeft alleen naar een lichtje in het apparaat te kijken.
Ultrasonografie (USG) of pachymetrie
Bij een erg troebel oog of lens is een meting met de IOL Master niet altijd mogelijk; dit is het geval bij circa 10% van de patiënten. In deze gevallen wordt de meting uitgevoerd met geluidsgolven. Dit is meestal minder nauwkeurig dan de meting met de IOL Master. De patiënt moet eerst de contactlenzen uitdoen. Vervolgens worden verdovende oogdruppels
in beide ogen toegediend, waardoor de ogen gevoelloos zijn, maar de patiënt blijft goed zien. Deze verdoving houdt ongeveer twintig minuten aan. Daarna plaatst de onderzoeker een sonde (kleine platte pen) op het oog en tikt hiermee op het hoornvlies om via echografie de lengte van het oog te bepalen. Soms zijn meerdere metingen per oog nodig. Een computer bewaart deze gegevens zodat bepaalde software de berekeningen voor de juiste lenssterkte kan maken.
Corneatopografie
Op het hoornvlies worden 36 ringen geprojecteerd en vervolgens wordt de reflectie van 1000 punten per ring gemeten. Deze reflecties worden omgezet in een kleurenschema en zichtbaar gemaakt op een beeldscherm. De corneatopografie is niet pijnlijk en er zijn geen risico’s aan verbonden. Sommige patiënten kunnen het felle licht als hinderlijk ervaren.
Na het onderzoek
De patiënt mag pas na het onderzoek zijn contactlenzen terug indoen. Omdat de verdovende druppels ongeveer twintig minuten werkzaam zijn, is het niet aangeraden om in
de ogen te wrijven. De patiënt kan zelfstandig naar het ziekenhuis komen en weer naar huis gaan; de eventueel toegediende verdovende druppels hebben geen invloed op het gezichtsvermogen.
Nazorg en opvolging
Na de lensmeting en staaroperatie is het belangrijk om de instructies van de arts op te volgen voor een goed herstel. Dit kan onder andere inhouden:
- regelmatige controles bij de oogarts
- gebruik van voorgeschreven oogdruppels
- bescherming van de ogen tegen fel licht en stof
- het vermijden van zware lichamelijke inspanning gedurende de hersteltijd
Effect van de lensmeting
Hoewel de onderzoeken zorgvuldig worden uitgevoerd, kunnen er soms toch afwijkingen in de lensmeting optreden. Een lensbiometrie is een zeer nauwkeurig onderzoek, maar het kan zijn dat er na de
staaroperatie nog een bril nodig is, hoewel de arts altijd zal streven naar een kunstlens waarbij na de operatie geen bril meer nodig is. Indien een bril na de operatie nog steeds nodig blijkt, zal de arts dit vooraf met de patiënt bespreken.
Lees verder