Bloeddruk meten en begrijpen – systole en diastole
Het hart en de bloedvaten vormen een gesloten systeem waar druk op staat, enigszins vergelijkbaar met een cv-ketel die het water naar de radiatoren pompt en aldus een gesloten circuit vormt. In klinische termen definieert men de bloeddruk als de arteriële druk in de aorta en de andere (grote) slagaders. Om de bloedsomloop in stand te houden is naast de meer of minder krachtige pompwerking van het hart ook de veel lagere druk in de aders en de capillaire bloeddruk van belang, naast onder andere de nierfunctie en het sympathische zenuwstelsel. Met een bloeddrukmeter kan men de arteriële drukverschillen in dit systeem, ofwel de systole (bovendruk) en diastole (onderdruk), op eenvoudige wijze zelf meten. De bloeddruk is in de medische diagnostiek van groot belang.
Inhoud
Bloeddruk en bloeddrukschommelingen
De druk in een gesloten systeem of circuit, gevuld met vloeistof – in het lichaam is dat het
bloed – is mede afhankelijk van het volume van de vloeistof en de elasticiteit van de vaatwanden. Het hart en vaatstelsel, of cardiovasculair systeem, is dankzij de rekbaarheid van de vaatwanden in staat om een relatief grote hoeveelheid bloed door de
bloedvaten te pompen zonder al te hoge druktoename. Hoe stugger de vaatwanden, zoals bij arteriosclerose, hoe hoger de bloeddruk.
Anatomie van het hart /
Bron: Tvanbr, Wikimedia Commons (Publiek domein) Systole en diastole
Mede als gevolg van de pulserende hartcontracties verandert de
bloeddruk voortdurend. Deze bloeddrukschommelingen zijn normaal. Tijdens de contractie van het hart (systole) is er sprake van een piekdruk. De bloeddruk tussen de
hartslagen in noemt men daldruk (diastole). Naargelang het bloed door het gesloten systeem (
bloedsomloop of vaatstelsel) stroomt, passeert het de slagaders (arteriën), haarvaten (capillairen) en aders (venen).
Arteriële druk
Met arteriële druk wordt zowel de systollsche als diastolische druk in de slagaders bedoeld, doorgaans gemeten aan de arm (
arteria brachialis). Normaliter schommelt de drukverhouding rond de 120 (systole) over 80 (diastole) mmHg.
Capillaire druk
Dit is de druk in de haarvaten (capillairen). In de capillairen zakt de bloeddruk spectaculair tot ongeveer 30 mmHg.
Veneuze druk
De veneuze druk ontstaat in het aderlijk systeem, achter de haarvaten. De bloeddruk zakt daar nog verder. In de holle aders, vlak voordat het bloed terugstroomt in het
hart, kan de bloeddruk zelfs negatief zijn door de aanzuigende werk van de hartboezems.
Digitale bloeddrukmeter /
Bron: Holmespj, PixabayBeïnvloeding van de bloeddruk
Door een oplopende hartfrequentie en toename van de vaatweerstand in de slagaders stijgt de bloeddruk. Normaliter zijn de slagaders elastisch en zetten bij gezonde personen uit, bijvoorbeeld na inspanning zoals traplopen, fietsen en wandelen. Ook emoties en
stress doen de bloeddruk stijgen. Dankzij de rekbaarheid van de vaten zullen de
bloeddrukschommelingen worden opgevangen zodra het hartminuutvolume toeneemt. Naarmate de vaatweerstand groter wordt, zoals bij een progressieve vernauwing van de kleine slagaders (o.a. arteriosclerose), zal de bloeddruk uiteindelijk constant verhoogd zijn.
Nierfunctie en hormoonklieren
De
bloeddruk wordt tevens beïnvloed door
hormonen, waaronder adrenaline. Dit hormoon wordt aangemaakt in de
bijnierschors en zorgt voor een vernauwing van de (kleine) slagaders. Ook het antidiuretisch hormoon (ADH), aangemaakt in de
hypofyse, waarborgt samen met het
hormoon aldosteron (bijnierschors) de stabiliteit van het cardiovasculair systeem. Renine is een hormoon van de
nieren. Het zet aan tot de productie van aldosteron dat op zijn beurt de uitscheiding van
water en zouten vermindert, waardoor de bloeddruk stijgt. Aldus zijn er tal van andere aspecten op te noemen. De bloeddruk is kortom een ingenieus fysiologisch samenspel van talrijke factoren.
Systole en diastole (bovendruk en onderdruk)
De werking van het hart is cyclisch. Het is een continue opeenvolging van samentrekking en ontspanning van de
hartspier. Hierdoor ontstaan wisselende drukgolven zodra het hart zich tussen de slagen in ontspant en de kamers zich weer vullen en vervolgens contraheren. In de diastolische fase is de druk in de vaten het laagst. Vervolgens contraheert het hart weer, waardoor de slagaderlijke druk stijgt (systolische fase).
Haarvaten
De systolische druk is dus afhankelijk van de hartkracht en rekbaarheid van de arteriën. De diastolische druk hangt af van de druk in de arteriolen (kleine arteriën), nabij de haarvaten, en de vulling van de kleine vaten. Het
hartminuutvolume, ofwel de hoeveelheid bloed die per minuut door het bloedvatenstelsel wordt gepompt, is bij gezonde mensen aangepast aan de lichaamsbehoefte.
Manchet van bloeddrukmeter /
Bron: Geraldoswald62, PixabayZelf de bloeddruk meten
Bij een bezoek aan de huisarts zal wellicht uw
bloeddruk worden opgenomen. Mogelijk besluit de arts daarna om over een langere periode uw bloeddrukwaarden te verzamelen en vraagt hij u of u in staat bent thuis uw
bloeddruk op te nemen. Indien dat niet mogelijk is, kunt u over een periode van enkele dagen tot een week op de praktijk uw bloeddruk laten meten door de doktersassistente.
Digitale bloeddrukmeters
Naast de kwikbloeddrukmeters zijn de digitale, geijkte
bloeddrukmeters zeer betrouwbaar en ideaal om gedurende een langere periode thuis zelf uw bloeddruk te controleren. Laat u adviseren over de aanschaf van een kwalitatief goede digitale bloeddrukmeter. Eventueel kunt u die lenen bij de thuiszorg of kopen/lenen in de gezondheidswinkel van de apotheek. U weet dan dat de meter in orde is. Wel is het verstandig om de bloeddrukmeter te 'ijken' bij de doktersassistente, die de uitslag van uw digitale meter vergelijkt met de resultaten van de (kwik)bloeddrukmeter in de dokterspraktijk.
Bloeddruk opnemen is een momentopname
Wanneer de huisarts uw bloeddruk controleert, is dat een momentopname. De bloeddruk is immers onderhevig aan schommelingen. Mogelijk bent u ook wat gespannen, waardoor de bloeddruk stijgt. Thuis de bloeddruk meten heeft om voor de hand liggende redenen belangrijke voordelen en biedt in combinatie met een periodieke meting door de
huisarts of specialist een beter beeld van uw bloeddruk. Bij een digitale bloeddrukmeting wordt de systolische (bovendruk) en diastolische druk (onderdruk) opgeslagen. Overigens ook de hartfrequentie en bepaalde
kwaliteiten ervan, zoals de
regelmaat. Hieronder volgen enkele algemene richtlijnen omtrent een digitale bloeddrukmeting. Ze zijn belangrijk als u thuis zelf de bloeddruk controleert.
Digitale bloeddrukmeter /
Bron: Stevepb, PixabayAlgemene richtlijnen bij bloeddruk meten thuis
Ontspan u minstens een halfuur voordat u uw bloeddruk gaat meten. Ook is het belangrijk dat u voorafgaande aan de meting niet
rookt en geen koffie of
alcohol drinkt. Het zijn immers factoren die de bloeddruk tijdelijk doen stijgen.
- Ga rustig zitten in een rechte stoel waarin u makkelijk zit, voeten naast elkaar en de rug tegen de stoelleuning.
- Ga bij een tafel zitten en laat tijdens de meting de onderarm op het tafelblad of op de leuning van de stoel rusten. Kies voor de arm die u het minst gebruikt.
- Maak de bovenarm vrij. Zorg ervoor dat de opgerolde (overhemds)mouw niet knelt. Doe dan liever het overhemd uit. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor een trui, die u sowieso het beste uit kunt doen.
- Het is belangrijk dat de manchet van de bloeddrukmeter zich ter hoogte van het hart bevindt. De arm (elleboog) ligt ontspannen op de tafel of stoelleuning.
- Plaats de manchet om de bovenarm, enkele centimeters boven de elleboog. Raadpleeg wat betreft de juiste plaatsing ervan de gebruiksvoorschriften van de bloeddrukmeter. De manchet mag bovendien niet knellen of te los zitten. Ook mogen er geen vouwen of rimpels in de machet zitten.
- Ontspan de arm tijdens de meting. Ontspan zelf ook, praat dus niet. Adem rustig door.
- Druk op de knop. De meting begint automatisch en u ziet op het kleine beeldscherm de systolische (bovendruk) en even later ook de diastolische (onderdruk) druk verschijnen. Tevens ziet u de hartfrequentie en of uw hartslag regelmatig is.
- Controleer de bloeddruk op regelmatige tijden, bijvoorbeeld een keer in de drie weken of elke maand. Na een consult vraagt de huisarts u wellicht om thuis een staatje te maken van uw bloeddruk. Bijvoorbeeld 's ochtends en 's avonds. Noteer ook de omstandigheden, zoals na het avondeten, voordat u gaat slapen of meteen als u opstaan. Doe dit gedurende een week, afhankelijk van wat de arts u vraagt.
Lees verder