Foreign accent syndrome (buitenlandsaccentsyndroom)
Het foreign accent syndrome (buitenlandsaccentsyndroom) is een neurologische aandoening waarbij patiënten spraakpatronen met een vreemd accent ontwikkelen die anders zijn dan hun eigen accent. Patiënten hebben dit accent verkregen zonder dat ze op de oorspronkelijke plaats van dit gesproken accent aanwezig zijn geweest. Meestal ontstaat deze zeldzame aandoening als gevolg van een beroerte, maar ook andere aandoeningen zijn gekoppeld aan het buitenlandsaccentsyndroom. Logopedie en psychische ondersteuning zijn beschikbaar. De aandoening werd voor het eerst in de medische literatuur beschreven in 1907 door de Franse neuroloog Pierre Marie.
Oorzaken: Schade aan hersengebieden van spraak
Bepaalde specifieke hersengebieden zijn in sommige gevallen van het buitenlandsaccentsyndroom gewond geraakt, wat aangeeft dat bepaalde hersengebieden verschillende taalfuncties beheersen. Schade aan deze gebieden leidt bijvoorbeeld tot een veranderde toonhoogte en/of verkeerd uitgesproken lettergrepen waardoor spraakpatronen op een niet-specifieke manier worden vervormd. Vermoedelijk ontstaat schade aan de neurale paden waarmee de
hersenen de tong en stembanden bestuurd worden, waardoor een vreemd klinkende spraak wordt geproduceerd.
Risicofactoren van foreign accent syndrome
Het foreign accent syndrome is meestal te wijten aan:
Typen buitenlandsaccentsyndroom
Het foreign accent syndroom bestaat in diverse soorten met name een neurogene, ontwikkelings-, psychogene en gemengde variant. Het
neurogene foreign accent syndrome treedt op na schade aan het centrale zenuwstelsel. Van de
ontwikkelingsvariant is sprake wanneer het accent vanaf jonge leeftijd waarneembaar is, bijvoorbeeld kinderen die altijd met een accent hebben gesproken. Foreign accent syndrome van
psychogene oorsprong is het gevolg van
psychische factoren hetgeen dan duidelijk geassocieerd is met psychiatrische stoornissen of psychiatrische kenmerken.
Gemengde foreign accent syndrome krijgen patiënten na neurologische schade, maar de accentverandering heeft zo'n grote invloed op de zelfperceptie en identiteit dat patiënten het accent zullen wijzigen of verbeteren.
Symptomen
Patiënten met de aandoening spreken hun moedertaal met een vreemd accent. Zo spreekt een patiënt afkomstig uit Groot-Brittannië mogelijk met een Amerikaans accent. Patiënten met het foreign accent syndrome horen zelf dat ze op een vreemde manier praten en beseffen dat ze lijden aan een spraakstoornis. De patiënt beweegt tot slot tijdens het spreken vaak zijn
tong of kaak anders, waardoor een ander geluid ontstaat.
Misvattingen van spraakstoornis
Patiënten die lijden aan het buitenlandsaccentsyndroom kunnen niet ineens in een vreemde taal spreken door de aandoeningen. Wel is het mogelijk dat de vreemde taalvaardigheden van een patiënt zijn verbeterd na een hersenletsel.
Diagnose en onderzoeken
Aangezien dit syndroom zeer zeldzaam is (sinds het beschrijven van de aandoening enkele tientallen patiënten), is er een multidisciplinair team nodig om het syndroom te evalueren en te diagnosticeren. Dit team bestaat uit logopedisten, neurolinguïsten, neurologen, neuropsychologen en psychologen.
De diagnose van de
neurologische aandoening is over het algemeen puur perceptueel gebaseerd. Psychologische onderzoeken zijn nodig om een psychiatrische aandoening uit te sluiten die een spraakverandering veroorzaakt. Verder zijn testen nodig inzake het lezen, het schrijven en het taalbegrip omdat de arts zo ook mogelijk andere aandoeningen kan opsporen die samen optreden met de spraakstoornis. De arts maakt bovendien een opname van het spraakpatroon om de gemaakte stemgeluiden te analyseren (om bijvoorbeeld te horen of de patiënt andere tong- of kaakbewegingen maakt). Vaak zijn ook nog
beeldvormende onderzoeken van de hersenen nodig zoals een
CT-scan, SPECT-scan,
PET-scan of
MRI-scan. Dit onthult structurele en of functionele schade in de hersengebieden die spraak en/of het ritme en de toon van de spraak regelen. Een
elektro-encefalografie (EEG: onderzoek van de hersenactiviteit) is soms nodig om storingen op elektrofysiologisch niveau op te sporen.
Behandeling van neurologische aandoening
Veel patiënten zijn gebaat met logopedie. Soms is ook psychische ondersteuning nodig, hetgeen patiënten kunnen krijgen via steungroepen en/of bij een psychotherapeut. De arts behandelt tot slot het onderliggend probleem van de spraakstoornis.