EHBO bij onderkoeling: Onderkoelde patiënt langzaam opwarmen
Door een langere blootstelling aan koude daalt de lichaamstemperatuur van een patiënt. Onderkoeling vindt plaats wanneer de lichaamstemperatuur onder 34°C zakt. Koelt het lichaam verder af tot een centrale temperatuur van onder 31°C, dan ontstaat een kritische situatie. Veel voorkomende symptomen omvatten onder andere een bleke huidskleur, rillingen, vermoeidheid en sufheid. Het is voor hulpverleners belangrijk om verder warmteverlies te voorkomen en daarna de patiënt geleidelijk, maar zeker niet te snel, op te warmen.
Synoniemen onderkoeling
Onderkoeling is eveneens gekend onder deze synoniemen:
Epidemiologie
Onderkoeling komt wereldwijd voor, maar is vooral een probleem in koude klimaten. In de wintermaanden worden meer gevallen gemeld, vooral in landen met strenge winters zoals Rusland, Canada en Scandinavië. Vooral ouderen, daklozen, en mensen onder invloed van alcohol of drugs lopen een verhoogd risico. In België en Nederland komt onderkoeling minder vaak voor, maar wordt het soms gerapporteerd bij mensen die buiten overnachten of die te water raken tijdens koude seizoenen. Wereldwijd stijgt het aantal gevallen in situaties van extreme kou of natuurrampen, zoals lawines.
Oorzaken
Een blootstelling aan een koude omgeving waarbij de patiënt onaangepaste kledij draagt, veroorzaakt mogelijk een koude slag. Dit geldt eveneens voor een patiënt die lang stilligt in een koude omgeving, bijvoorbeeld na een
valpartij, of bij een alcohol- of slaapmiddelenvergiftiging. Ook door een lawine ontstaan onderkoelingsverschijnselen. Wanneer een patiënt bovendien is ondergedompeld in koud water, verloopt de afkoeling dertigmaal sneller dan in de lucht. Onderkoeling is ook te zien bij patiënten die verkeren in een slechte voedingstoestand door ondervoeding, een gebrek aan suiker in het bloed (
hypoglykemie) of een slecht werkende schildklier. De leeftijd is ook van belang. Pasgeborenen lopen een hoger risico op onderkoeling door hun relatief grote lichaamsoppervlak in verhouding tot hun lichaamsmassa en het onvermogen om warmte effectief op te wekken door rillingen. Bij ouderen neemt het risico toe door een verminderde spiermassa en een verminderd vermogen om warmte te produceren.
Risicofactoren
De belangrijkste risicofactoren voor het ontwikkelen van onderkoeling zijn:
- Leeftijd: Vooral jonge kinderen en ouderen lopen een groter risico.
- Alcohol- of drugsmisbruik: Dit beïnvloedt het lichaamstemperatuurregulatiesysteem.
- Verblijf in een koude omgeving: Langdurige blootstelling aan kou, vooral zonder adequate bescherming.
- Onderliggende medische aandoeningen: Zoals hypoglykemie, hypothyreoïdie, en ondervoeding.
- Ongeval: Vooral wanneer iemand buiten bewustzijn is na een val of een andere vorm van trauma.
Symptomen onderkoelde patiënt
Eerste stadium
In een eerste stadium is de centrale temperatuur onder de 37°C. De patiënt vertoont zich met een snelle diepe ademhaling (
tachypneu) en een snelle hartslag (
tachycardie). Hij rilt onbeheersbaar en moet klappertanden. De huid is bleek (
bleke huidskleur) en droog (
droge huid). Kinderen hebben doorgaans geen belangstelling meer in eten en drinken. Neurologische problemen omvatten
verwardheid,
opgewondenheid en waanideeën.
Tweede stadium
Wanneer de centrale temperatuur onder de 34°C komt, zijn de aan de vrieskou blootgestelde lichaamsdelen wit en hard en verstijven de spieren. De patiënt verliest het evenwichtsgevoel en pijngevoel. De ademhaling wordt langzaam en de hartslag onregelmatig. De patiënt wordt passief, suf, lusteloos, slaperig en neemt geen initiatieven meer.
Derde stadium
Bij een centrale temperatuur van onder 30°C lijkt de patiënt overleden, maar functioneren de vitale organen nog. De patiënt is
bewusteloos en comateus, met de ogen open en wijd gespreid. De pols is nauwelijks voelbaar en de ademhaling verloopt met lange pauzes.
Vierde stadium
Het vierde stadium is kritiek, waarbij de centrale temperatuur onder de 27°C daalt. De patiënt verkeert in een diepe
coma, met symptomen van
hyperkaliëmie en
acidose. Dit leidt vaak tot een fatale afloop.
Alarmsymptomen
- Geen respons op prikkels (bewusteloosheid)
- Onregelmatige of afwezige ademhaling
- Niet voelbare polsslag
- Verstijving van de ledematen
Diagnose en onderzoeken
De diagnose van onderkoeling wordt gesteld op basis van de symptomen en een meting van de lichaamstemperatuur met een rectale thermometer. Bijkomende onderzoeken omvatten bloedonderzoek om te zoeken naar afwijkingen zoals hyperkaliëmie, acidose en orgaanfunctiestoornissen. Een elektrocardiogram (ECG) kan wijzen op hartritmestoornissen.
Behandeling
De behandeling van onderkoeling is afhankelijk van de ernst ervan. Het is essentieel om warmteverlies te stoppen en de patiënt langzaam op te warmen. In milde gevallen kan de patiënt met passieve opwarming behandeld worden door isolerende dekens en warme dranken. In ernstige gevallen is actieve opwarming nodig, zoals het toedienen van verwarmde infusievloeistoffen en het gebruik van gespecialiseerde apparatuur in een ziekenhuis. Reanimatie kan soms succesvol zijn, zelfs na een langere periode van hartstilstand.
Eerste hulp bij onderkoeling: Langzaam opwarmen
Bij onderkoeling is het van cruciaal belang om warmteverlies zo snel mogelijk te voorkomen. De hulpverlener moet eerst de patiënt op een beschutte en zo warm mogelijke plaats leggen, uit de wind en weg van koude oppervlakken. Natte kleding moet direct worden verwijderd, omdat dit warmteverlies versnelt. Vervolgens wordt de patiënt langzaam opgewarmd door hem in een isolatiedeken of andere isolerende materialen te wikkelen, zoals reddingsdekens of droge kleding. Het is belangrijk om de opwarming geleidelijk te laten verlopen om complicaties te voorkomen.
Bij een bewusteloze patiënt moet de hulpverlener de vitale functies voortdurend monitoren, zoals ademhaling, hartslag en bewustzijn. Indien de patiënt niet meer ademt of geen hartslag heeft, moet direct reanimatie worden gestart. In het geval van milde onderkoeling kan de patiënt warme, zoete dranken krijgen (geen alcohol), en is een warme douche een optie om het lichaam verder op te warmen. Lichte lichaamsbeweging kan ook helpen bij het verhogen van de lichaamstemperatuur. Het is belangrijk om geen overmatige lichaamsbeweging toe te staan bij ernstig onderkoelde patiënten, omdat dit complicaties kan veroorzaken.
Vooral bij milde onderkoeling kunnen dekens, een warmwaterkruik (op een veilige afstand van de huid) en lichaamswarmte van anderen nuttig zijn om de patiënt op te warmen. Hierbij moet er altijd voor worden gezorgd dat het opwarmen gelijkmatig gebeurt, zonder het risico op temperatuurwisselingen die complicaties kunnen veroorzaken.
EHBO: Zeker niet doen
Er zijn een aantal handelingen die absoluut vermeden moeten worden bij het behandelen van onderkoeling:
- Plaats de patiënt niet direct in een warm bad of dicht bij een verwarmingstoestel. Dit kan leiden tot een plotselinge verwijding van de bloedvaten (vasodilatatie), waardoor het bloed naar de huid stroomt en de inwendige organen nog kouder worden. Dit verhoogt het risico op een daling van de kernlichaamstemperatuur (afterdrop).
- Geef de patiënt geen alcohol of zeer hete dranken. Alcohol zorgt voor vasodilatatie, wat de bloedvaten verwijdt en de kernlichaamstemperatuur verder doet dalen. Heet drinken kan hetzelfde effect hebben op de bloedsomloop.
- Beweeg een ernstig onderkoelde patiënt niet te veel. Beweging kan leiden tot een gevaarlijke verstoring van de bloedsomloop, wat kan resulteren in hartritmestoornissen of zelfs een hartstilstand. Bij ernstige onderkoeling kan elke beweging het hart destabiliseren.
- Gebruik geen actieve externe warmtebronnen zoals hete kruiken direct op de huid van een ernstig onderkoelde patiënt. Dit kan ervoor zorgen dat de bloedvaten plotseling verwijden, wat kan leiden tot shock of circulatiestoornissen.
- Een diep onderkoelde patiënt mag niet te snel dood worden verklaard. Soms kan reanimatie zelfs na een langere periode van hartstilstand nog succesvol zijn, omdat het lichaam bij onderkoeling in een soort beschermende staat kan raken waarbij vitale functies langzamer verlopen.
Prognose
De prognose bij onderkoeling hangt af van verschillende factoren, waaronder de snelheid waarmee de onderkoeling is opgetreden en de onderliggende gezondheid van de patiënt. Bij een snelle of plotse onderkoeling is de prognose vaak beter dan bij een geleidelijke afkoeling, omdat het lichaam in deze situatie doorgaans over meer zuurstofreserves in het bloed beschikt, waardoor vitale organen langer kunnen blijven functioneren. Dit geldt vooral bij jonge, gezonde personen. De kans op herstel is echter slechter bij ouderen, pasgeborenen of mensen met onderliggende aandoeningen.
Snelle interventie en correcte behandeling verbeteren de overlevingskansen aanzienlijk.
Complicaties
Complicaties van onderkoeling kunnen onder meer zijn:
- Hartritmestoornissen zoals ventrikelfibrillatie
- Organfalen, vooral nierfalen
- Longontsteking
- Bevriezing van ledematen (frostbite)
- Dood door hartstilstand
Preventie
Onderkoeling kan voorkomen worden door passende beschermende kleding te dragen bij blootstelling aan koude, regelmatig warm voedsel en dranken te nuttigen, en alcohol te vermijden in koude omstandigheden. Voor mensen met een verhoogd risico, zoals ouderen en jonge kinderen, is extra bescherming essentieel. Training in het herkennen van vroege symptomen van onderkoeling kan levens redden.