Bloed, bloedcomponenten en bloedproducten
Bloedcomponenten zoals rode bloedcelconcentraten, bloedplaatjesconcentraten, vers ingevroren plasma en cryoprecipitaat worden bereid uit een enkele bloeddonatie door middel van eenvoudige scheidingsmethoden zoals centrifugatie. Deze componenten worden zonder verdere verwerking via een transfusie toegediend. Bloedproducten zoals stollingsfactorconcentraten, albumine en immunoglobuline-oplossingen worden vervaardigd door complexe processen waarbij het plasma van vele donoren wordt gebruikt. Artsen geven vaak de voorkeur aan transfusie van specifieke bloedcomponenten of producten die voor de patiënt nodig zijn ('componententherapie') in plaats van volbloed. Dit is de meest effectieve manier om schaars donorbloed te gebruiken en vermindert het risico op complicaties door transfusie van onnodige bloedcomponenten.
Volbloed
Het gemiddelde volume bloed dat wordt afgenomen bij een bloeddonatie bedraagt 470 ml, dat wordt gemengd met 63 ml anticoagulans. Bloed dat wordt opgeslagen bij 4 °C heeft een 'houdbaarheid' van vijf weken, mits ten minste 70% van de getransfuseerde rode bloedcellen normaal overleven. Het gebruik van volbloed voor transfusie is tegenwoordig zeldzaam; gedoneerd bloed wordt meestal verwerkt tot concentraten van rode bloedcellen en andere bloedbestanddelen.
Bloedcomponenten
Rode bloedcelconcentraten
Bij de bereiding van rode bloedcelconcentraten wordt vrijwel al het plasma (het vloeibare deel van het bloed zonder rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes) verwijderd en vervangen door ongeveer 100 ml van een optimale additieve oplossing zoals SAG-M, die natriumchloride, adenine, glucose en mannitol bevat. Het gemiddelde volume van een rode bloedcelconcentraat is ongeveer 330 ml. De packed cell volume (PCV) bedraagt ongeveer 0,57 liter bloedcellen per liter bloed, maar de viscositeit van het bloed is laag omdat er geen plasma-eiwitten in de additieve oplossing zitten. Dit maakt een snelle toediening mogelijk indien nodig. Alle bloedbestanddelen, waaronder rode bloedcellen, bloedplaatjesconcentraten en plasma, worden door middel van leukocytenfiltratie (witte bloedcellen) verwijderd binnen 48 uur na de afname van het donorbloed.
Bloedplaatjesconcentraten
Deze worden bereid uit volbloed door centrifugatie of door plaatjesferese van afzonderlijke donoren met behulp van celscheiders. Bloedplaatjesconcentraten kunnen gedurende maximaal vijf dagen bij 22 °C worden bewaard. Ze worden gebruikt om bloedingen te behandelen bij patiënten met ernstige
trombocytopenie (tekort aan bloedplaatjes) en profylactisch om bloedingen te voorkomen bij patiënten met
beenmergfalen (onvoldoende productie van bloedcellen).
Granulocytenconcentraten
Granulocytenconcentraten worden bereid uit afzonderlijke donoren met behulp van celscheiders en worden ingezet voor patiënten met ernstige
neutropenie (tekort aan neutrofielen, een soort witte bloedcellen) met aantoonbare bacteriële infecties. De aantallen granulocyten stijgen wanneer donoren worden behandeld met G-CSF en steroïden.
Vers bevroren plasma
Vers bevroren plasma wordt bereid door het plasma van een enkele bloedeenheid binnen zes uur na donatie te bevriezen bij -30 °C. Het volume bedraagt ongeveer 200 ml. Vers bevroren plasma bevat alle stollingsfactoren die aanwezig zijn in vers plasma en wordt meestal gebruikt om stollingsfactoren te vervangen bij verworven aandoeningen waarbij stollingsfactoren ontbreken. Verder kan vers bevroren plasma worden behandeld met een pathogeen-inactivatieproces, zoals methyleenblauw of oplosmiddel-reiniger, om het risico op overdracht van ziekten te minimaliseren.
Cryoprecipitaat
Cryoprecipitaat wordt verkregen door het ingevroren plasma van een enkele donatie te ontdooien bij 4-8 °C en het supernatant (de heldere vloeistof bovenop de neerslag) te verwijderen. Het volume bedraagt ongeveer 20 ml en het wordt bewaard bij -30 °C. Het bevat factor VIII: C, von Willebrand-factor (VWF) en fibrinogeen en is nuttig bij aandoeningen zoals verspreide intravasculaire coagulatie (bloedstollingsziekte) en andere aandoeningen waarbij het fibrinogeenniveau erg laag is. Cryoprecipitaat wordt niet langer gebruikt voor de behandeling van hemofilie A en de
ziekte van von Willebrand vanwege een groter risico op virusoverdracht vergeleken met door virus geïnactiveerde stollingsfactorconcentraten.
Bloedproducten
Factor VIII- en IX-concentraten
Deze concentraten zijn gevriesdroogde preparaten van specifieke stollingsfactoren die zijn bereid uit grote hoeveelheden plasma. Ze worden gebruikt voor de behandeling van patiënten met hemofilie en de ziekte van von Willebrand wanneer recombinante stollingsfactorconcentraten niet beschikbaar zijn. Recombinante stollingsfactorconcentraten zijn tegenwoordig de voorkeursbehandeling voor patiënten met erfelijke stollingsfactortekorten.
Albumine
Er zijn twee soorten albumine-oplossingen die uit gedoneerd bloed worden bereid:
- Humane albumineoplossing 4,5% (vroeger bekend als plasmaproteïnefractie) bevat 45 g/L albumine en 160 mmol/L natrium.
- Humane albumineoplossing 20% (vroeger bekend als zoutarm albumine) bevat ongeveer 200 g/L albumine en 130 mmol/L natrium.
Humane albumineoplossingen worden over het algemeen niet aanbevolen voor acute volumevervanging of voor de behandeling van
shock, omdat ze in deze situaties niet effectiever zijn dan synthetische colloïde oplossingen. Ze zijn echter geïndiceerd voor de behandeling van acute ernstige
hypoalbuminemie (te weinig albumine in het bloed) en als vervangingsvloeistof bij plasma-uitwisseling. De 20%-albumineoplossing is bijzonder nuttig voor patiënten met het
nefrotisch syndroom (nierziekte met
te veel eiwit in de urine) of voor patiënten met een
leverziekte met vloeistofoverbelasting die resistent zijn tegen diuretica (
plaspillen). Albumineoplossingen mogen niet worden gebruikt voor de behandeling van patiënten met
ondervoeding of chronische
nier- of leveraandoeningen met een laag serumalbumine.
Normaal immunoglobuline
Normaal immunoglobuline wordt bereid uit plasma van gezonde donoren en gebruikt bij patiënten met hypogammaglobulinemie om infecties te voorkomen. Het wordt ook toegepast bij aandoeningen zoals
immuun trombocytopenische purpura.
Specifieke immunoglobulinen
Specifieke immunoglobulinen worden bereid van donoren met hoge titers antilichamen tegen specifieke pathogenen. Voorbeelden zijn anti-D, anti-hepatitis B en anti-varicella zoster.
Kwaliteitscontrole en veiligheid van bloedproducten
De veiligheid en kwaliteit van bloedproducten worden streng gecontroleerd om risico's voor ontvangers te minimaliseren. Dit omvat:
- Strenge screening van donoren op infectieziekten zoals hepatitis B, hepatitis C, en HIV.
- Testen van bloedproducten op de aanwezigheid van pathogenen en de toepassing van pathogen-inactivatietechnologieën.
- Regelmatige kwaliteitscontroles van opslagomstandigheden en productverwerking.
Ondersteunende therapieën en aanvullende behandelingen
Naast de standaard bloedproducten kunnen aanvullende therapieën en behandelingen nuttig zijn voor patiënten:
Bloedtransfusie: indicaties en beheer van transfusies
Bloedtransfusies zijn een belangrijk hulpmiddel bij de behandeling van verschillende medische aandoeningen. Het transfuseren van bloedcomponenten kan levens redden, maar vereist zorgvuldige afwegingen van medische indicaties, patiëntspecifieke factoren en de beschikbaarheid van bloedproducten. Dit hoofdstuk behandelt de verschillende indicaties voor bloedtransfusie, hoe transfusies worden beheerd en welke overwegingen nodig zijn om de veiligheid van de patiënt te waarborgen.
Indicaties voor bloedtransfusie
Transfusie van bloedcomponenten kan noodzakelijk zijn bij verschillende aandoeningen, zoals bloedarmoede, bloedingen, en stoornissen in de bloedstolling. Het doel van de transfusie is om het tekort aan bloed of bloedbestanddelen te compenseren, de zuurstofvoorziening te verbeteren of de stolling te herstellen.
Bloedarmoede en bloedtransfusie
Bloedarmoede, vaak veroorzaakt door een tekort aan rode bloedcellen of hemoglobine, kan leiden tot vermoeidheid, kortademigheid en andere symptomen van zuurstoftekort. Een transfusie van rode bloedcelconcentraten kan helpen om het bloedvolume te herstellen en zuurstoftransport te verbeteren.
Acute bloedingen en bloedtransfusie
Bij acute bloedingen, zoals na een trauma of operatie, kan een transfusie van rode bloedcellen of bloedplaatjes noodzakelijk zijn om het bloedvolume en de stollingscapaciteit van het bloed te herstellen. In sommige gevallen kan het ook nodig zijn om vers bevroren plasma of cryoprecipitaat te transfuseren om het stollingsvermogen te herstellen.
Stollingsstoornissen en bloedtransfusie
Patiënten met stollingsstoornissen, zoals hemofilie, kunnen baat hebben bij het transfuseren van stollingsfactorconcentraten, zoals factor VIII of IX. Dit helpt bij het herstellen van het stollingsvermogen en vermindert het risico op spontane bloedingen.
Veiligheid en kwaliteitscontrole van bloedproducten
Bloedproducten moeten voldoen aan strikte veiligheids- en kwaliteitsnormen om de gezondheid van de patiënt te waarborgen. Dit omvat het testen van bloed op infecties, het controleren van de bloedgroep en het naleven van procedures voor het bewaren en transporteren van bloed.
Infectierisico's van bloedtransfusie
Bloedtransfusies kunnen infecties overdragen, zoals HIV, hepatitis B en C, en syfilis. Daarom wordt bloed getest op deze infecties voordat het wordt gebruikt voor transfusie. Het risico op infecties is de afgelopen decennia sterk verminderd door geavanceerde screeningtechnieken en testmethoden.
Bloedgroepbepaling en compatibiliteit
Een belangrijke stap in het voorbereiden van een bloedtransfusie is het bepalen van de bloedgroep van de patiënt en het vinden van compatibele donorbloedproducten. Dit wordt gedaan via bloedgroepen (A, B, AB, O) en de Rhesusfactor (positief of negatief). Het verkeerd transfuseren van onverenigbaar bloed kan ernstige complicaties veroorzaken, zoals een hemolytische reactie.
Beheer van transfusiemiddelen en opslag van bloedproducten
Bloedproducten moeten onder gecontroleerde omstandigheden worden opgeslagen om hun effectiviteit te behouden. Rode bloedcelconcentraten worden bijvoorbeeld bewaard bij 2-6 °C, terwijl stollingsfactoren vaak diepgevroren bewaard moeten worden. Er wordt ook veel aandacht besteed aan het beheer van de voorraad bloedproducten, waarbij altijd voldoende voorraad beschikbaar is voor dringende situaties.
Aandoeningen die gebruik maken van bloedproducten
Bloedproducten zoals stollingsfactoren, immunoglobulinen en albumine spelen een belangrijke rol in de behandeling van diverse aandoeningen. Dit hoofdstuk behandelt de belangrijkste medische aandoeningen waarvoor bloedproducten essentieel kunnen zijn, evenals het proces van het verkrijgen en toedienen van deze producten.
Behandeling van hemofilie met stollingsfactoren
Hemofilie is een genetische aandoening waarbij het bloed niet goed kan stollen. Dit kan leiden tot spontane bloedingen en gewrichtsproblemen. Stollingsfactorconcentraten, zoals factor VIII of IX, worden vaak intraveneus toegediend om het stollingsvermogen van het bloed te herstellen. Dit is een levensreddende behandeling voor patiënten met hemofilie.
Gebruik van albumine bij hypovolemie en leveraandoeningen
Albumine is een eiwit dat in het bloed voorkomt en een belangrijke rol speelt bij het handhaven van de bloeddruk en het volume. Patiënten met hypovolemie, leveraandoeningen of nefrotisch syndroom kunnen baat hebben bij het ontvangen van albumine om het bloedvolume te herstellen en de werking van bloedvaten te ondersteunen.
Immunoglobulinen voor immunosuppressie en infectiebescherming
Normaal immunoglobuline wordt gebruikt voor de behandeling van immuundeficiënties en voor de bescherming tegen infecties bij patiënten met een verzwakt immuunsysteem. Specifieke immunoglobulinen kunnen ook worden gebruikt bij de behandeling van bepaalde infecties, zoals hepatitis of difterie.
Bloedtransfusiecomplicaties en risicobeheer
Bloedtransfusies, hoewel over het algemeen veilig, kunnen soms complicaties veroorzaken. Dit hoofdstuk behandelt de mogelijke risico’s van bloedtransfusies, de bijwerkingen die patiënten kunnen ervaren en hoe complicaties kunnen worden beheerd.
Allergische reacties op bloedtransfusies
Sommige patiënten kunnen allergische reacties ontwikkelen op bloedproducten, zoals uitslag, koorts of in zeldzamere gevallen anafylaxie. Het is belangrijk om deze reacties snel te herkennen en de juiste behandeling te geven. In veel gevallen kunnen antihistaminica of corticosteroïden worden toegediend om de symptomen te verlichten.
Hemolytische transfusiereactie
Een hemolytische transfusiereactie treedt op wanneer het lichaam van de ontvanger antistoffen produceert tegen de vreemde bloedcellen van de donor. Dit kan leiden tot het afbreken van de rode bloedcellen, wat ernstige gevolgen kan hebben, zoals nierfalen en shock. Deze reacties kunnen vaak worden voorkomen door zorgvuldige bloedgroepbepaling en compatibiliteitstests.
Infecties door bloedtransfusie
Hoewel het risico op infecties door bloedtransfusie tegenwoordig minimaal is dankzij verbeterde screeningtechnieken, blijven er risico’s bestaan. Patiënten moeten worden gemonitord op tekenen van infecties, zoals koorts of rillingen, na een transfusie. Bij infecties moeten er onmiddellijk antibiotica of antivirale middelen worden toegediend, afhankelijk van het type infectie.
Trombocytopenie en bloedtransfusiecomplicaties
Bloedplaatjesconcentraten worden vaak gebruikt bij patiënten met trombocytopenie (een laag aantal bloedplaatjes), bijvoorbeeld bij chemotherapie. Het risico op bloedingen kan echter blijven bestaan, zelfs na transfusie, en er kunnen reacties optreden die leiden tot koorts of andere bijwerkingen. Patiënten moeten zorgvuldig worden gecontroleerd om eventuele complicaties tijdig te identificeren en te behandelen.
Bloedvoorziening en donaties: de rol van bloeddonoren
Bloeddonaties zijn essentieel voor de beschikbaarheid van bloed en bloedproducten. Donoren spelen een cruciale rol in de zorg voor patiënten die bloedtransfusies nodig hebben. Dit hoofdstuk behandelt het proces van bloeddonatie, de criteria voor donoren en het belang van het behoud van een stabiele bloedvoorraad.
Het proces van bloeddonatie
Bloeddonatie begint met een medische beoordeling van de donor, inclusief vragen over gezondheidsproblemen, medicijngebruik en recente reizen. Na goedkeuring wordt het bloed afgenomen, meestal via een ader in de arm. Het proces duurt ongeveer 10-15 minuten, waarna de donor wordt gevraagd om rust te nemen en voldoende vocht in te nemen.
Criteria voor bloeddonoren
Donoren moeten gezond zijn en een minimumleeftijd van 18 jaar hebben, met een maximumleeftijd van meestal 65 jaar. Ze moeten een geschikt lichaamsgewicht hebben en mogen geen geschiedenis van bloedziekten of infectieziekten hebben. Er zijn specifieke criteria voor verschillende soorten donaties, zoals plasma- of bloedplaatjesdonatie.
Het belang van een stabiele bloedvoorraad
Een constante en stabiele bloedvoorraad is essentieel voor ziekenhuizen en klinieken om patiënten effectief te kunnen behandelen. Het behouden van voldoende bloeddonoren is cruciaal voor het garanderen van een adequate beschikbaarheid van bloed en bloedproducten, vooral tijdens periodes van hoge vraag of noodsituaties.