Dementie als het geheugen je voorgoed in de steek laat
Dementie gaat gepaard met chronische geheugenstoornissen die geleidelijk in omvang en ernst toenemen, in tegenstelling tot acute amnesie. Chronisch geheugenverlies is doorgaans te wijten aan dementie, die veel vormen en uitingen kent. Het woord stamt uit het Grieks en betekent vrij vertaald 'afbraak van de geestelijke vermogens'. De ziekte heeft bovendien een veel grotere reikwijdte dan alleen het geheugen. Ook het verlies van geestelijke spankracht en de achteruitgang van het denkvermogen vallen daaronder. Dementie veroorzaakt talloze problemen in het dagelijks leven. Daardoor is op ingrijpende wijze de zelfstandigheid van de mens in het geding. Het geleidelijke geheugenverlies, zo typerend voor de schrijnende teloorgang van degenen die aan deze degeneratieve ziekte lijden, is onder te verdelen in twee fasen.
Inhoud
Dementie chronische achteruitgang van de geestelijke vermogens
Dementie wil zeggen een chronische teloorgang van de intellectuele spankracht, waarbij de gehele persoonlijkheid het moet ontgelden. Het is een verkregen geestelijk defect dat niet herstelt en dat te wijten is aan
organisch hersenlijden. Bij dementie gaat niet alleen het
geheugen te gronde. Het betreft een syndroom, ofwel een reeks gerelateerde klinische symptomen of verschijnselen.
Hersenen /
Bron: OpenClipart Vectors, PixabaySymptomen
Enkele
kenmerken zijn:
- denkstoornissen, waaronder inprentingsproblemen, verwardheid en geheugenverlies;
- concentratiegebreken;
- desoriëntatie in plaats, tijd en persoon;
- stoornissen in het oordeelsvermogen;
- gebrekkige psychomotoriek, doorgaans betreft het een vervlakking of vermindering van gebaren en miniek;
- affectiestoornissen die zich uiten in depressiviteit, opwinding, emotionele labiliteit, prikkelbaarheid, angst en wanhoop;
- waarnemingsstoornissen, zoals hallucinaties.
Gebrekkig concentratievermogen
Het bovenstaande komt onder andere neer op het zich niet meer kunnen herinneren van zaken die kort (of lang) geleden zijn gebeurd. Ook worden afspraken en namen vergeten en kan de betreffende persoon spulletjes die hij heeft opgeborgen niet meer terugvinden, is hij in de war met de dagen en uren en laat het
concentratievermogen te wensen over.
Slecht geheugen
Het is slechts een kleine greep uit de veelal zeer herkenbare zaken voor degenen die iemand uit hun omgeving kennen die dementerende is. Steevast schort het aan het
geheugen, dat het bij dementie altijd moet ontgelden.
Pseudo-dementie en seniele dementie
Symptomen die bij dementie sterk op de voorgrond treden, zijn inprentingsstoornissen,
desoriëntatie en problemen in het oordeelsvermogen. Er ligt altijd een organische oorzaak aan ten grondslag. Als die niet aantoonbaar is, spreekt men van pseudo-dementie. Bij oppervlakkig contact lijken deze mensen dement, gelet op de genoemde symptomen. Deze indruk ontstaat echter door bepaalde afwijkingen, zoals doofheid, slechthorendheid en slechtziendheid. Maar ook depressies, afasie, alexie en vergiftiging door zware metalen en
geneesmiddelen kunnen daar debet aan zijn. Bovendien wordt de ziekte van Parkinson wel eens verward met dementie.
Psychische functies
Preseniele dementie ontstaat op relatief jonge leeftijd tot 55 jaar.
Arteriosclerotische dementie (
dementia arteriosclerotica) ziet men vaak optreden tussen 55 en 60 jaar, waarbij dikwijls alleen lacunes ontstaan in de psychische functies. Seniele dementie komt veelal alleen na het 65ste levensjaar voor als gevolg van een algehele, geleidelijke achteruitgang van de hersencellen.
Oorzaken van dementie
De oorzaken van dementie zijn talrijk en altijd het gevolg van hersenziekten met anatomische afwijkingen. Dat houdt in dat dementie het gevolg kan zijn van verschillende (primaire) aandoeningen. De oorzaken zijn onder te verdelen in vijf hoofdgroepen:
Organische dementie
Deze dementie ontstaat door afwijkingen in de hersenen, zoals posttraumatische dementie na hersenletsel (hersenschudding, hersencontusie, enz.). Maar ook encefalitis, met als gevolg post-encefalitische dementie, kan een van de boosdoeners zijn.
Het eerste besef van de geestelijke teloorgang /
Bron: Gelonida, Wikimedia Commons (CC BY-3.0)Dementie als gevolg van arteriosclerose en circulatiestoornissen
Aderverkalking in de hersenen is een veel voorkomende oorzaak van dementie. Door de gebrekkige bloedcirculatie blijven de hersencellen min of meer verstoken van
zuurstof en
voedingsstoffen. Soms treedt dementie op bij een chronische subdurale of
subarachnoïdale bloeding. Ook
trombose in de hersenen en embolieën, als gevolg van bijvoorbeeld
hart- en vaatziekten, behoren tot deze groep.
Dementia sinilis (seniele dementie of ouderdomsdementie)
Aan deze degeneratieve ziekte liggen doorgaans
stofwisselingsstoornissen ten grondslag. De hersenwerking gaat dan met de jaren achteruit door bijvoorbeeld (slecht ingestelde)
diabetes,
hypothyreoïdie of
vitaminegebrek (deficiëntieziekten).
Dementia preasenilis (preseniele dementie)
Ook deze vorm van dementie is veelal te wijten aan stofwisselingsstoornissen. Het verloop van preseniele dementie is echter progressiever dan de seniele vorm. De
ziekte van Alzheimer is daarvan een voorbeeld. Of de ziekte van Pick, een vorm van dementie waarbij vooral de frontaalkwab (voorste gedeelte van de hersenen) is aangedaan.
Dementia paralytica
Syfilis (lues) kan bijvoorbeeld de oorzaak zijn van paralytische dementie.
Alcoholisme en epilepsie
Dementie ziet men ook optreden bij slecht ingestelde epilepsiepatiënten, zoals na een '
grand mal'. Ook
alcoholisme (syndroom van Korsakov), nierinsufficiëntie (uremie) en aandoeningen van de
lever zijn beruchte aanjagers van dementieverschijnselen. Verder ziet men de symptomen ook optreden na een hersenabces, bij multiple sclerose en
tumoren.
Chronisch geheugenverlies
Bij elke vorm van dementie is er sprake van een geheugenstoornis. Acute
geheugenstoornissen, met name de organische amnesie na bijvoorbeeld een trauma, veroorzaken meestal ook blijvende en dus chronische verstoringen van het geheugen. Bij de psychogene amnesie, na
stress en angst, ligt dat natuurlijk anders. In die gevallen speelt verdringing een rol en zijn de 'opgeborgen' herinneringen tijdens de juiste behandeling herroepbaar. Hoewel de teloorgang van het geheugen
individueel bepaald is, en dus bij iedere patiënt anders, is het verloop ervan grofweg in twee stadia onder te verdelen.
Hippocampus
Elk verlies van de geestelijke vermogens valt onder de noemer dementie. Dus ook het wegkwijnen van het denkvermogen en de teloorgang van de geestelijke spankracht, los van het geheugen, zijn vormen van dementie en beslist niet aan leeftijd gebonden. Verder speelt de
hippocampus een rol in de cognitieve taken, die verloren gaan bij mensen met dementie,
alzheimer en degenen met een hersentrauma.
Stadium 1: Verslechtering van het inprentingsvermogen
De patiënt is zich bewust van zijn vergeetachtigheid en klaagt daar dan ook over. Niet lang daarna valt die vergeetachtigheid ook op bij vrienden, familie en kennissen. Karakteristiek is dat in een latere fase de betreffende persoon vergeet dat hij van alles vergeet. De gevolgen in het
dagelijks leven worden steeds groter. Hij of zij bergt spulletjes op die 'onvindbaar' blijken, weet niet meer wie hij die dag heeft gesproken en evenmin wat hij bij de lunch heeft gegeten. Het wordt natuurlijk gevaarlijk als hij door die vergeetachtigheid bijvoorbeeld vergeet om in de keuken het gas uit te draaien of vergeet dat er iets op het vuur staat. Dikwijls is dat het begin van een periode die in het teken staat van achterdocht. Sommige dementerenden die niet meer weten waar de zelf opgeborgen dingen zijn gebleven, denken immers vaak dat anderen hun spullen verstoppen of stelen.
Stadium 2: Kwijnende herinneringen
In de eerste fase kan de dementerende steeds minder aan het geheugenarchief toevoegen. In het tweede stadium brokkelt de geheugenschat in gestaag tempo af. Zaken die de betreffende persoon zich altijd goed kon herinneren vervagen nu. In de eerste plaats de herinneringen die hij zich het laatst heeft ingeprent. Dat is ook de reden waarom dementerenden zich vaak tot het laatst toe dingen uit een 'ver verleden' voor de geest kunnen halen, dus datgene wat het langst in hun geheugen zit. Vooral bij de preseniele dementie komt het zover dat de patiënt zich uiteindelijk helemaal niets meer kan herinneren en dat er van enige geheugenactiviteit geen sprake meer is, hoewel dat zelden voorkomt. Meestal blijft er een restant van de geheugenschat over, hoe gering ook. De omgeving ervaart dit, en wat er nog over is van de minimale
geestelijke activiteit, als vegetatief en beschouwt het als het symbool van de teloorgang van het mens-zijn.
Lees verder