Wolf-Hirschhorn-syndroom: Ontwikkelingsstoornis
Het Wolf-Hirschhorn-syndroom – ook gekend als het 4p deletiesyndroom of WHS – is een uiterst zeldzame chromosomale aandoening die vele delen van het lichaam aantast. De primaire symptomen van dit syndroom zijn onder andere een karakteristieke gelaatsuitdrukking, een vertraagde groei en ontwikkeling, een verstandelijke handicap en epileptische aanvallen. Het syndroom werd voor het eerst beschreven door Cooper en Hirschhorn in 1961.
Epidemiologie Wolf-Hirschhorn-syndroom
Naar schatting 1 op 20.000-50.000 geboren kinderen lijdt aan het Wolf-Hirschhorn-syndroom. Dit is mogelijk een onderschatting omdat sommige aangetaste patiënten niet gediagnosticeerd zijn, soms ook omdat ze vroegtijdig overlijden. Het Wolf-Hirschhorn-syndroom komt bij ongeveer twee keer zoveel vrouwen als mannen voor. Verder heeft het syndroom geen etnische voorliefde.
Oorzaken en erfelijkheid ontwikkelingsstoornis
Bij het syndroom ontbreekt een stukje bij het genetisch materiaal aan het einde van de korte arm van chromosoom 4. De omvang van de deletie (het gemis van erfelijk materiaal) varieert per patiënt. Grotere deleties resulteren in een ernstigere verstandelijke handicap en meer lichamelijke afwijkingen dan de kleinere deletie. De chromosale deletie gebeurt meestal willekeurig (de novo) tijdens de vorming van geslachtscellen (eicellen of zaadcellen) of in de vroege embryonale ontwikkeling, waardoor dit veelal niet geërfd is. Heel af en toe erft een kind dit toch van de ouders; dan zit het ontbrekende stukje van chromosoom 4 op een andere plek.
Symptomen: Gezicht, groei en verstandelijke handicap
Gezicht
De aanwezige symptomen zijn per patiënt en in ernst verschillend. Bijna iedereen met deze aandoening heeft herkenbare en asymmetrische
gelaatstrekken, waaronder een brede, platte neusbrug en een hoog voorhoofd dat klein is (
microcefalie). Daardoor ziet het hoofd van een patiënt met dit syndroom er een beetje uit als een Griekse strijdershelm. De ogen staan ver uit elkaar (
hypertelorisme). Andere karakteristieke gelaatstrekken zijn een verkorte afstand tussen de neus en de bovenlip, een visachtige mond, een kleine kin (de
medische term hiervoor is "
micrognathie") en slecht gevormde oren met kleine gaatjes (putten) of huidletsels.
Groei
Patiënten met het Wolf-Hirschhorn-syndroom hebben een
vertraagde groei en ontwikkeling. De trage groei begint al tijdens de zwangerschap en daarna bij de geboorte met een
laag geboortegewicht. Gewoonlijk hebben de getroffen patiënten voedingsproblemen en komen ze slechts moeilijk bij in gewicht. Ze hebben daarnaast een zwakke spierspanning (
hypotonie) en
onderontwikkelde spieren. Motorische vaardigheden zoals zitten, staan en lopen zijn aanzienlijk vertraagd. De meeste kinderen en volwassenen met deze aandoening hebben ook een
kort gestalte.
Verstandelijke handicap
De
verstandelijke handicap varieert van mild tot ernstig bij patiënten met het Wolf-Hirschhorn-syndroom. Hun socialisatievaardigheden zijn tamelijk sterk, terwijl de verbale communicatie en taalvaardigheden wat zwakker zijn.
ADHD (moeite met aandacht en controleren van energie) presenteert zich vaak bij patiënten. De meeste getroffen kinderen hebben ook toevallen, die mogelijk resistent zijn voor de behandeling.
Epileptische aanvallen verdwijnen veelal met de leeftijd en zijn dan ook beter onder controle te krijgen.
Bijkomende symptomen
Mogelijk treden nog
tal van andere symptomen op. Soms heeft een patiënt met het Wolf-Hirschhorn-syndroom veranderingen aan de huid, zoals een gevlekte of
droge huid,
skeletafwijkingen zoals abnormale kromming van de wervelkolom (
scoliose en
kyfose), tandheelkundige problemen, waaronder ontbrekende tanden, en een gespleten gehemelte (
schisis) en/of een hazenlip (schisis). Het Wolf-Hirschhorn-syndroom veroorzaakt mogelijk afwijkingen aan de ogen, het hart, de urogenitale regio en de
hersenen. De oogaandoeningen betreffen strabisme, hangende oogleden (
ptosis),
coloboom, irismisvorming, schuine ooglidspleten, overtollige huid boven de binnenste hoek van de ogen (epicantische plooien), en wenkbrauwdefecten presenteren zich soms ook. Een
voortijdige puberteit is eveneens mogelijk.
Diagnose en onderzoeken
In sommige gevallen gebeurt de diagnose van het Wolf-Hirschhorn-syndroom prenataal via
echografie, waarbij de moeder mogelijk aangeeft dat het kind weinig beweegt. Het kindje groeit zowel pre- als postnataal slecht. De arts stelt de diagnose op basis van de primaire symptomen tijdens een lichamelijk onderzoek. Wel gebeurt het vrij vaak dat een arts de diagnose mist waardoor de prevalentie wellicht hoger is. De definitieve diagnose gebeurt via een genetisch onderzoek.
Behandeling
De aandoening zelf is niet te genezen. Er is geen effectief bewezen behandeling beschikbaar. Via plastische chirurgie corrigeert de chirurg de misvormingen zoals schisis,
hartaandoeningen, urinaire afwijkingen enzovoort. Andere behandelingen zijn vooral symptomatisch en ondersteunend gericht, zoals het bezoek aan een oogarts, neuroloog, diëtist, logopedist, fysiotherapeut,... Voorts is er bij dit syndroom sprake van een multidisciplinaire aanpak waarbij meerdere specialismen met elkaar samenwerken voor de behandeling van een patiënt.
Mortaliteit
Het sterftecijfer bedraagt naar schatting 34% in de eerste twee jaar van het leven. Omdat veel getroffen kinderen sterven voordat de arts het syndroom vaststelt, is het sterftecijfer onderschat. De meeste patiënten sterven door een hartafwijking,
aspiratiepneumonie, een infectie of epilepsie.