Donnai Barrow-syndroom: Aangeboren hersenaandoening
Het Donnai Barrow-syndroom is een erfelijke aangeboren aandoening die vele delen van het lichaam beïnvloedt. Diverse afwijkingen aan het gezicht, de ogen en de hersenen zijn zichtbaar bij dit syndroom, en daarnaast zijn nog andere symptomen mogelijk, al variëren ze allen in ernst en zijn ze niet bij iedereen aanwezig. De behandeling is vooral ondersteunend en symptomatisch gericht.
Synoniemen Donnai Barrow-syndroom
Het Donnai Barrow-syndroom (DBS) is gekend onder een hele reeks synoniemen:
- faciooculoacousticorenaal syndroom
- Foar-syndroom
- hernia diafragmatica-exomphalos-hypertelorism syndroom
- Holmes-Schepenssyndroom
- middenrif hernia-exomphalos-corpus callosum agenesis
Epidemiologie
Het Donnai-Barrow-syndroom (DBS) is een zeldzame genetische aandoening die meestal wordt overgedragen via een autosomaal dominante erfelijkheidsmodus. De prevalentie van het syndroom is moeilijk precies te bepalen vanwege de zeldzaamheid ervan, maar het wordt vaak ondergediagnosticeerd of verkeerd gediagnosticeerd vanwege de overlap met andere genetische aandoeningen. Er zijn wereldwijd slechts enkele honderden gevallen bekend.
Zeldzaamheid
Het Donnai-Barrow-syndroom is een zeldzame aandoening, met minder dan 100 gemelde gevallen wereldwijd. Het aantal diagnoses neemt echter toe, naarmate er meer genetisch onderzoek wordt uitgevoerd en er meer bekend wordt over de aandoening. Dit kan bijdragen aan een betere identificatie van het syndroom in verschillende populaties, maar het blijft een uitzonderlijk zeldzame genetische ziekte.
Geslachtsverhouding
Er lijkt geen duidelijke voorkeur te zijn voor geslacht bij het Donnai-Barrow-syndroom. Zowel mannen als vrouwen worden gelijk getroffen door deze aandoening, wat wijst op een autosomaal dominante overerving zonder geslachtsgebonden predispositie. Dit betekent dat beide geslachten evenveel kans hebben om de aandoening te ontwikkelen, afhankelijk van de genetische mutatie in de ouder.
Etnische verschillen
Tot op heden zijn er geen overtuigende gegevens die wijzen op een significant verschil in de prevalentie van het Donnai-Barrow-syndroom tussen verschillende etnische groepen. De gevallen die zijn geregistreerd, komen uit diverse bevolkingsgroepen, zonder aanwijzingen dat het syndroom meer voorkomt in een specifieke etnische populatie. Dit suggereert dat het syndroom wereldwijd in verschillende gemeenschappen voorkomt, zij het in zeer zeldzame gevallen.
Mechanisme
Het Donnai-Barrow-syndroom is voornamelijk het gevolg van mutaties in het "CLCN7"-gen, dat codeert voor een chloridekanaal in de cellen. Deze genetische verandering leidt tot een disfunctie in cellulaire ionenbalans, wat cruciaal is voor de normale werking van cellen in verschillende organen en weefsels. Het mechanisme achter het syndroom is complex en wordt nog steeds verder onderzocht.
Genetische basis
De belangrijkste oorzaak van het Donnai-Barrow-syndroom is een mutatie in het "CLCN7"-gen, dat betrokken is bij het coderen van het chloridekanaal. Dit kanaal speelt een rol in het handhaven van de elektrolytbalans in verschillende weefsels, inclusief de botten, het zenuwstelsel en andere organen. De mutatie veroorzaakt een verstoring in de cellulaire functies die van invloed is op verschillende systemen, wat leidt tot de symptomen van het syndroom.
Erfelijkheid
De
hersenaandoening wordt overgedragen via een autosomaal dominante erfelijkheidsmodus. Dit betekent dat een enkel exemplaar van het gemuteerde gen voldoende is om de aandoening tot expressie te brengen. Het syndroom kan dus worden geërfd van een van de ouders die de gemuteerde gen draagt, of het kan optreden als een nieuwe mutatie. In gevallen van nieuwe mutaties kunnen er geen familieleden zijn met een voorgeschiedenis van de aandoening.
Cellulaire en organische impact
De mutatie in het "CLCN7"-gen beïnvloedt de werking van chloridekanalen, wat leidt tot een verstoring in de ionenbalans en het functioneren van cellen in verschillende systemen. Dit heeft invloed op de botontwikkeling, het zenuwstelsel, en de organen van het lichaam, wat bijdraagt aan de verschillende symptomen die patiënten met het Donnai-Barrow-syndroom ervaren.
Oorzaken en erfelijkheid van hersenaandoening
Mutaties (wijzigingen) in het LRP2-gen veroorzaken het Donnai Barrow-syndroom. De overerving van deze
aangeboren aandoening verloopt autosomaal recessief, waardoor beide kopieën van het gemuteerde gen aanwezig moeten zijn om de aandoening te veroorzaken. In bijna alle gevallen dragen de ouders van een patiënt met een autosomaal recessieve aandoening elk een kopie van het gemuteerde gen, maar vertonen ze geen symptomen van de aandoening.
Risicofactoren
De belangrijkste risicofactor voor het ontwikkelen van het Donnai-Barrow-syndroom is de aanwezigheid van een genetische mutatie in het "CLCN7"-gen. Omdat het syndroom autosomaal dominant wordt overgedragen, is het risico groter als een van de ouders het gemuteerde gen draagt.
Genetische risicofactoren
De enige risicofactor voor het Donnai-Barrow-syndroom is een genetische mutatie in het "CLCN7"-gen. Als een ouder het gemuteerde gen draagt, is er een 50% kans dat het kind de aandoening zal erven. Het gen kan ook spontaan muteren zonder dat er een familiegeschiedenis van de aandoening is, wat het risico op het syndroom vergroot voor een kind zonder genetische voorgeschiedenis.
Omgevingsfactoren
Er zijn momenteel geen duidelijke omgevingsfactoren bekend die het risico op het ontwikkelen van het Donnai-Barrow-syndroom verhogen. De aandoening wordt uitsluitend beïnvloed door genetische factoren, en er is geen bewijs dat omgevingsomstandigheden zoals dieet of blootstelling aan bepaalde stoffen de kans op het krijgen van het syndroom beïnvloeden.
Risicogroepen
Gezien de autosomaal dominante overerving, kunnen alle kinderen van een ouder met het Donnai-Barrow-syndroom mogelijk het gemuteerde "CLCN7"-gen erven. Er zijn geen specifieke risicogroepen gebaseerd op leeftijd, geslacht of etniciteit, aangezien het syndroom in alle bevolkingsgroepen kan voorkomen.
Familieleden van patiënten
De primaire risicogroep voor het Donnai-Barrow-syndroom zijn de kinderen van een ouder die de genetische mutatie draagt. Aangezien de aandoening autosomaal dominant is, is er een kans van 50% dat een kind het gemuteerde gen zal erven. Dit maakt genetisch advies belangrijk voor families die het syndroom hebben ervaren om het risico voor toekomstige generaties te beoordelen.
Personen met een familiegeschiedenis
Individuen die een familielid hebben met het Donnai-Barrow-syndroom lopen een verhoogd risico om zelf de aandoening te ontwikkelen, aangezien de aandoening genetisch wordt overgedragen. Patiënten met een ouder of een broer of zus met het syndroom moeten op de hoogte worden gebracht van hun verhoogde risico en kunnen baat hebben bij genetisch advies om hun eigen risico te begrijpen en om gezinsplanning te ondersteunen.
Symptomen: Afwijkingen aan gezicht, oren, ogen, hersenen en hernia diafragmatica en/of omphalocele
Gezicht
De patiënt heeft bij dit syndroom ongewone
gezichtskenmerken, zoals opvallende, wijd uit elkaar staande ogen met de buitenste hoeken die naar beneden wijzen, een breed voorhoofd, een korte bolle neus met een platte neusbrug en oren die naar achteren staan.
Oren
De patiënten ervaren ernstig
gehoorverlies veroorzaakt door afwijkingen van het binnenoor (
perceptief gehoorverlies). Gehoorverlies is een primair symptoom van het syndroom.
Ogen
Bovendien ondervinden patiënten vaak problemen met het gezichtsvermogen, waaronder hoge
bijziendheid (myopie),
netvliesloslating of retinale dystrofie waardoor ze geleidelijk aan het gezichtsvermogen verliezen. Sommige patiënten presenteren zich met de oogafwijking
coloboom. Vaak heeft de patiënt met dit syndroom grote oogbollen waardoor de ogen vrij hard opvallen. De ogen staan wijd uit elkaar (
medische term is "
hypertelorisme"). Staar,
glaucoom en kleine oogzenuwen zijn eveneens gemeld bij sommige patiënten.
Hersenen
Bij bijna alle patiënten met het Donnai Barrow-syndroom ontbreekt de hersenbalk waardoor de linker- en rechter hersenhelften
onderontwikkeld of afwezig zijn. Andere
hersenafwijkingen treden ook op. De patiënt heeft vaak een ontwikkelingsachterstand en een matige tot ernstige verstandelijke beperking.
Epileptische aanvallen zijn bovendien mogelijk, maar treden slechts sporadisch op.
Hernia diafragmatica en/of omphalocele
Soms heeft een patiënt met het Donnai Barrow-syndroom congenitale hernia diafragmatica (
middenrifbreuk), wat potentieel ernstig is voor de ontwikkeling van het hart en de longen. Soms treedt een opening in de buikwand op waardoor de buikorganen door de navel uitsteken (omphalocele,
navelbreuk).
Andere afwijkingen
Cardiovasculaire afwijkingen, logafwijkingen en nierinsufficiëntie zijn eveneens gerapporteerd bij een aantal patiënten.
Alarmsymptomen
Er zijn verschillende alarmsymptomen die kunnen wijzen op het Donnai-Barrow-syndroom. Het is essentieel om deze symptomen vroegtijdig te herkennen voor een tijdige diagnose en behandeling.
Gehoorverlies
Een van de vroege alarmsymptomen van het Donnai-Barrow-syndroom is gehoorverlies. Dit kan zich ontwikkelen in de vroege kinderjaren en kan verergeren naarmate de patiënt ouder wordt. Gehoorverlies kan een belangrijke indicator zijn voor het syndroom, en vroege detectie kan helpen bij het beheren van de aandoening.
Botafwijkingen
Botafwijkingen zijn een ander belangrijk symptoom van het Donnai-Barrow-syndroom. Deze kunnen variëren van milde afwijkingen in de botstructuur tot ernstige osteoporose en botbreuken. Het vroege opmerken van botafwijkingen kan helpen bij het stellen van de diagnose.
Vertraagde groei
Patiënten met het Donnai-Barrow-syndroom vertonen vaak vertraagde groei, wat zich uit in een lager dan gemiddelde lengte en gewicht voor hun leeftijd. Dit kan wijzen op een onderliggend genetisch probleem, zoals het syndroom, en moet verder worden onderzocht door een arts.
Diagnose en onderzoeken
De diagnose van het Donnai-Barrow-syndroom (DBS) wordt voornamelijk gesteld op basis van klinische symptomen en genetisch onderzoek. Aangezien het syndroom zeldzaam is, kan het een uitdaging zijn om de diagnose te stellen, vooral wanneer de symptomen subtiel of gemengd zijn met andere aandoeningen. Het proces omvat een grondige medische evaluatie, genetisch testen en het uitsluiten van andere mogelijke oorzaken van de symptomen.
Klinisch onderzoek
Het klinisch onderzoek begint met een gedetailleerde medische geschiedenis, inclusief de symptomen van de patiënt en familiegeschiedenis van genetische aandoeningen. Artsen letten vooral op gehoorverlies, botafwijkingen, vertraagde groei en andere tekenen die wijzen op het Donnai-Barrow-syndroom. Deze symptomen kunnen aanwijzingen geven, maar de diagnose wordt meestal bevestigd door genetisch onderzoek.
Genetisch onderzoek
De gouden standaard voor de diagnose van het Donnai-Barrow-syndroom is genetisch onderzoek. Dit omvat het testen van het "CLCN7"-gen om te zoeken naar mutaties die de aandoening veroorzaken. Een positief genetisch testresultaat bevestigt de diagnose en helpt bij het uitsluiten van andere aandoeningen met vergelijkbare symptomen. Genetisch testen kan ook nuttig zijn voor gezinsplanning, aangezien de aandoening autosomaal dominant wordt overgedragen.
Beeldvorming
In sommige gevallen kunnen aanvullende beeldvormingstechnieken, zoals röntgenfoto's of MRI-scans, nuttig zijn om botafwijkingen te identificeren, vooral als er vermoedens zijn van osteoporose of andere botproblemen. Beeldvorming kan ook helpen bij het vaststellen van gehoorverlies of andere interne afwijkingen die verband houden met het syndroom.
Behandeling van de afwijkingen
De behandeling is voornamelijk symptomatisch en ondersteunend gericht. De patiënt heeft levenslang regelmatig bij diverse specialisten een controle-onderzoek nodig. De patiënt bezoekt zo op regelmatige tijdstippen een oogarts voor een
uitgebreid oogonderzoek. Bijziendheid valt te verhelpen met een corrigerende bril. De oogarts stelt verder als preventieve behandeling een perifere
laserfotocoagulatie voor bij netvliesloslating. Daarnaast zijn nog heel wat andere low vision- en
optische hulpmiddelen beschikbaar voor slechtzienden en blinden.
Hoorapparaten en/of cochleaire implantaten helpen bij het gehoorverlies. De patiënt krijgt ook best een regelmatig
gehooronderzoek bij de audioloog. De chirurg voert een ingreep uit bij omphalocele en/of hernia diafragmatica. Anti-epileptische medicatie is beschikbaar. Tot slot is het aanbevolen regelmatig het hart, de longen en de nierfunctie te laten onderzoeken, daar hier soms afwijkingen optreden.
Prognose aandoening bij de patiënt
De prognose voor patiënten met het Donnai-Barrow-syndroom varieert afhankelijk van de ernst van de symptomen en de tijdigheid van de diagnose. Aangezien het syndroom vaak gepaard gaat met gehoorverlies en botafwijkingen, kunnen patiënten een verminderde levenskwaliteit ervaren zonder adequate medische zorg en therapie. Vroege diagnose en passende behandeling kunnen echter de levensverwachting en kwaliteit van leven verbeteren.
Levensverwachting
Hoewel het Donnai-Barrow-syndroom doorgaans niet direct levensbedreigend is, kunnen complicaties zoals ernstige botafwijkingen, gehoorverlies of andere orgaanproblemen de levensverwachting beïnvloeden. Patiënten die niet adequaat worden behandeld voor deze complicaties kunnen een verhoogd risico op vroegtijdige dood hebben. Met de juiste medische zorg en opvolging kunnen patiënten echter een redelijk normale levensduur verwachten.
Kwaliteit van leven
De kwaliteit van leven voor patiënten met het Donnai-Barrow-syndroom kan sterk variëren. Gehoorverlies, botafwijkingen en vertraagde groei kunnen aanzienlijke uitdagingen opleveren voor patiënten. Therapieën gericht op het beheersen van symptomen, zoals hoortoestellen voor gehoorverlies en medicatie voor botgezondheid, kunnen de kwaliteit van leven verbeteren. Daarnaast speelt psychologische ondersteuning een cruciale rol bij het helpen van patiënten om zich aan te passen aan de aandoening en een positief leven te leiden.
Opvolging en behandeling
De opvolging van patiënten met het Donnai-Barrow-syndroom omvat regelmatig medisch toezicht en multidisciplinaire zorg. Dit kan het monitoren van botgezondheid, gehoorfunctie en de algemene gezondheid van de patiënt omvatten. Vroege detectie van complicaties kan de prognose verbeteren. In sommige gevallen kan een combinatie van therapieën, zoals fysiotherapie, hoortoestellen, en medicatie, nodig zijn om de symptomen te beheren en verdere schade te voorkomen.
Genetisch advies
Patiënten met het Donnai-Barrow-syndroom en hun familieleden kunnen baat hebben bij genetisch advies om de erfelijke aard van de aandoening te begrijpen en de risico's voor toekomstige generaties te beoordelen. Dit kan vooral nuttig zijn voor ouders die overwegen om kinderen te krijgen, zodat ze op de hoogte zijn van de kans dat hun kinderen de aandoening zullen erven. Genetisch advies kan helpen bij het plannen van de gezinsuitbreiding en het kiezen van de juiste behandelingsopties.
Langdurige zorgbehoeften
Patiënten met het Donnai-Barrow-syndroom kunnen langdurige zorg nodig hebben, vooral als ze ernstige gehoorproblemen of botafwijkingen ervaren. Regelmatige medische controles, evenals psychosociale ondersteuning, kunnen helpen bij het verbeteren van de levenskwaliteit. Dit kan de noodzaak van therapieën omvatten om fysieke beperkingen te verlichten en emotionele steun te bieden bij het omgaan met de diagnose.
Complicaties
Complicaties bij het Donnai Barrow-syndroom kunnen ernstig en uiteenlopend zijn, afhankelijk van de betrokken lichaamsdelen en de ernst van de symptomen. Mogelijke complicaties zijn:
- Neurologische problemen: Het ontbreken van de hersenbalk en andere hersenafwijkingen kunnen leiden tot ernstige neurologische problemen, zoals ontwikkelingsachterstand en epileptische aanvallen.
- Visuele problemen: Problemen met het gezichtsvermogen zoals hoge bijziendheid, netvliesloslating en coloboom kunnen ernstige visuele beperkingen veroorzaken.
- Gehoorverlies: Ernstig gehoorverlies kan invloed hebben op de communicatie en sociale interactie van de patiënt.
- Cardiovasculaire afwijkingen: Aangeboren hartafwijkingen kunnen de algehele gezondheid en levenskwaliteit beïnvloeden.
- Hernia diafragmatica en/of omphalocele: Deze aandoeningen kunnen ernstige ademhalings- en spijsverteringsproblemen veroorzaken en vereisen vaak chirurgische ingrepen.
Preventie
Preventie van het Donnai Barrow-syndroom zelf is niet mogelijk omdat het een genetische aandoening betreft. Echter, de volgende maatregelen kunnen helpen bij het beheersen van symptomen en het voorkomen van secundaire complicaties:
- Vroege diagnose en behandeling: Vroegtijdige opsporing van het syndroom door genetische testing kan helpen bij het opstellen van een adequaat behandelplan en het voorkomen van verergering van symptomen.
- Multidisciplinaire zorg: Regelmatige bezoeken aan diverse specialisten zoals oogartsen, audiologen, cardiologen en chirurgen kunnen helpen bij het beheren van de verschillende symptomen en complicaties van het syndroom.
- Ondersteunende therapieën: Het gebruik van gehoorapparaten, optische hulpmiddelen en andere ondersteunende maatregelen kan de levenskwaliteit verbeteren en complicaties minimaliseren.
- Regelmatige opvolging: Regelmatige controles van hart-, long- en nierfunctie kunnen helpen bij het vroegtijdig opsporen van afwijkingen en het nemen van corrigerende maatregelen.