Protonentherapie: Radiotherapie met gerichte protonstralen
Protonentherapie is een type uitwendige radiotherapie dat door artsen wordt ingezet voor de behandeling van kanker. Net als andere vormen van radiotherapie doodt protonentherapie kankercellen en remt het de groei van deze cellen. In tegenstelling tot andere soorten radiotherapie, die gebruik maken van röntgenstraling, maakt protonentherapie gebruik van protonen (geladen deeltjes die bouwstenen vormen van atoomkernen). Deze techniek stelt artsen in staat om protonstralen nauwkeuriger te richten op tumoren, waardoor het omliggende gezonde weefsel minder schade oploopt. Dit maakt het mogelijk om hogere doses straling toe te dienen dan bij conventionele radiotherapie, die gebruik maakt van fotonen in plaats van protonen.
Indicatie van soort radiotherapie
De arts gebruikt protonentherapie om kankers te behandelen die zich niet hebben verspreid. Omdat deze behandelingsoptie minder schade aan gezond weefsel veroorzaakt, gebruikt de arts protonentherapie vaak bij kankers die zich dicht bij kritieke lichaamsdelen bevinden. Volgende
kankers behandelt de arts bijvoorbeeld met behulp van protonentherapie:
Protonentherapie is verder mogelijk bruikbaar voor de behandeling van andere goedaardige aandoeningen, zoals
maculadegeneratie (
oogaandoening met vervaging van het centrale gezichtsvermogen).
Praktisch i.v.m. uitwendige bestralingsbehandeling
Protonentherapie gebeurt poliklinisch. De behandeling duurt enkele minuten per dag gedurende een periode van zes tot zeven weken, afhankelijk van het type kanker. De behandeling duurt slechts één tot twee minuten.
Voor de protonentherapie
De arts voorziet een patiënt van een speciaal apparaat dat het lichaam tijdens de behandeling stil houdt. Het gebruikte apparaat hangt af van de locatie van de kanker. Patiënten met hoofdkanker krijgen bijvoorbeeld een speciaal masker. Vervolgens krijgt de patiënt een
CT-scan of
MRI-scan om het te behandelen gebied precies in kaart te brengen. Tijdens de scan draagt de patiënt het apparaat zodat hij stil blijft liggen. De radiotherapeut gebruikt een computer om de tumor te traceren en de hoeken te schetsen waarop de protonenstralen het lichaam binnenkomen. De technicus plaatst de patiënt in een donutvormig apparaat. Dit draait om de patiënt heen en richt de protonen in de richting van de tumor. Een synchrotron of cyclotron (deeltjesversneller) maakt en versnelt de protonen. Magneten zorgen er dan voor dat de protonen uit de machine gehaald worden en naar de tumor geleid worden. De technicus verlaat de kamer terwijl de patiënt de protonentherapie ondergaat. De patiënt voelt geen ongemak of pijn. Nadat de behandeling is voltooid, keert de technicus terug naar de kamer om de patiënt te helpen bij het verwijderen van het apparaat dat de patiënt in een stille positie heeft gehouden.
Na de procedure
Na protonentherapie is de patiënt in staat om de normale activiteiten te hervatten. Waarschijnlijk moet hij om de drie tot vier maanden terug op bezoek bij de arts voor een vervolgonderzoek.
Hoofdpijn is één van de mogelijke bijwerkingen /
Bron: Geralt, Pixabay
Bijwerkingen van gebruik van gerichte protonstralen
Protonentherapie gaat mogelijk gepaard met bijwerkingen, maar deze zijn meestal milder dan wanneer de arts
radiotherapie met röntgenstraling gebruikt, omdat protonentherapie minder schade aan gezonde weefsels veroorzaakt. De bijwerkingen hangen af van het te behandelen gebied, maar bestaan mogelijk uit:
Langetermijneffecten van protonentherapie
Protonentherapie kan op lange termijn invloed hebben op de gezondheid van een patiënt, afhankelijk van het behandelde gebied en de dosis van de therapie. Mogelijke langetermijneffecten zijn onder andere:
- Veranderingen in het behandelde weefsel of orgaanfunctie
- Verhoogd risico op secundaire tumoren
- Langdurige vermoeidheid en andere chronische symptomen
- Impact op de levenskwaliteit, afhankelijk van het behandelde gebied
Vergelijking met andere behandelingsopties
Protonentherapie verschilt van traditionele radiotherapie en andere behandelingsopties zoals chemotherapie en chirurgie. Enkele overwegingen bij de keuze van protonentherapie ten opzichte van andere behandelingen zijn:
- Precisie in het richten van stralen
- Minder schade aan gezond weefsel
- Hogere dosismogelijkheden
- Toepasbaarheid afhankelijk van het type en de locatie van de tumor