Vitelliforme maculadystrofie (Ziekte van Best): Oogziekte
Vitelliforme maculadystrofie (VMD) is een erfelijke oogaandoening die leidt tot progressief verlies van het gezichtsvermogen. De aandoening verstoort cellen in een klein gebied nabij het centrum van het netvlies (de macula). De macula is verantwoordelijk voor het scherpe centrale gezichtsvermogen wat nodig is voor gedetailleerde taken zoals lezen, autorijden en het herkennen van gezichten. De Duitse oogarts Friedrich Best beschreef in 1905 de aandoening die ook gekend is als de ziekte van Best, al zijn er wel kleine verschillen tussen VMD en de ziekte van Best.
De ziekte van Best presenteert zich aanvankelijk door een normaal gezichtsvermogen. De macula, die zich in het netvlies bevindt, bevat lichtgevoelige cellen die nodig zijn voor het centrale gezichtsvermogen. Patiënten met de ziekte van Best ontwikkelen een dooierachtige (= vitelliforme) massa op de macula. De
gele/oranje en vettige massa (= lipofuscine) manifesteert zich op de
macula, breekt uiteindelijk en verspreidt zich door de macula. Een goede werking van de maculacellen is echter nodig voor een duidelijk centrale gezichtsvermogen (
gezichtsscherpte). Dit impliceert dat patiënten met deze aandoening vaak hun centrale gezichtsvermogen verliezen, een
wazig gezichtsvermogen hebben of vervormd zien (
metamorfopsie). Vitelliforme maculadystrofie heeft geen invloed op het zicht aan de zijkant (perifere zicht) of het nachtzicht.
Bij geboorte zijn
netvliesafwijkingen over het algemeen niet aanwezig. Deze afwijkingen manifesteren zich meestal pas vanaf leeftijden tussen 5 tot 10 jaar. De beginleeftijd is echter variabel. 7 tot 9% van de aangetaste patiënten blijft asymptomatisch, terwijl anderen een ernstige
visuele handicap hebben.
Types
Er zijn
twee soorten vitelliforme maculadystrofie beschreven. De vroege vorm (bekend als de ziekte van Best) verschijnt meestal in de kindertijd. Echter, het begin van de symptomen en de ernst van het visusverlies lopen sterk uiteen. De volwassen vorm begint later, meestal op middelbare leeftijd en veroorzaakt eerder een relatief mild visusverlies. Bij beide soorten vitelliforme maculadystrofie ziet de oogarts tijdens een oogonderzoek karakteristieke veranderingen in de macula.
Epidemiologie oogaandoening
De aandoening is zeldzaam; de incidentie bedraagt ongeveer 1 / 10.000. De ziekte komt voorts het meest voor bij patiënten van Europese afkomst, maar kan ook worden gevonden bij patiënten van Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse afkomst. Er is geen geslachtsvoorkeur bekend.
Oorzaken en erfelijkheid oogziekte
Wijziging in een gen
De oorzaak van de ziekte van Best zijn
mutaties in de BEST1- en PRPH2-genen. BEST1-mutaties zijn verantwoordelijk voor de ziekte van Best en soms voor de volwassen vorm van vitelliforme maculadystrofie. Mutaties in het PRPH2-gen leiden eveneens tot de volwassen vorm. Opvallend is dat minder dan een kwart van alle volwassen patiënten mutaties het BEST1- of PRPH2-gen heeft. In de meeste gevallen is ouderdomsdiabetes de oorzaak van vitelliforme maculadystrofie.
Het BEST1-gen zorgt voor het aanmaken van het “bestrophin”. Dit eiwit werkt als een kanaal dat de beweging van geladen chlooratomen (chloride-ionen) in of uit cellen naar de retina stuurt. Mutaties in het BEST1-gen leiden waarschijnlijk tot de productie van een abnormaal gevormd kanaal waardoor de chloridestroom niet goed verloopt. Onderzoekers begrijpen nog niet goed wat de correlatie is tussen deze gestoorde kanalen met de ophoping van lipofuscine in de macula en het progressief verlies van het gezichtsvermogen.
Het PRPH2-gen verschaft instructies voor het maken van het eiwit “peripherin 2”. Dit eiwit is essentieel voor de normale fotoreceptorfunctie (licht zien) in de netvliescellen. Mutaties in het PRPH2-gen veroorzaken visusverlies omdat de structuren in deze cellen lichtpigmenten bevatten. Het is onduidelijk waarom PRPH2-mutaties alleen het centrale zicht bij patiënten met vitelliforme maculadystrofie door ouderdomsdiabetes veroorzaken.
Overerving
De overerving van de ziekte van Best verloopt
autosomaal dominant, waardoor één kopie van het gemuteerde gen in elke cel de aandoening reeds veroorzaakt. De meeste patiënten gediagnosticeerd met de ziekte van Best hebben een aangetaste ouder.
Het overervingspatroon van volwassen vitelliforme maculadystrofie is onzeker. Sommige studies melden dat dit gebeurt in een autosomaal dominant patroon. Dit is echter niet duidelijk daar veel getroffen patiënten geen familiale geschiedenis hebben, en slechts een klein aantal getroffen families gerapporteerd zijn. Andere oogproblemen waaronder
verziendheid,
esotropie (binnenwaarts scheelzien met afwijkende oogstand), en sporadisch ondiepe voorste kamers met
glaucoom zijn ook gemeld.
Symptomen: Verminderd gezichtsvermogen en dalend scherptezicht
Aanvankelijk hebben patiënten nog een normaal gezichtsvermogen dat dan geleidelijk aan verslechtert in de kindertijd of vroege adolescentie. Het scherptezicht is aangetast maar het perifere- en nachtzicht blijft meestal intact.
Diagnose
De diagnose van de ziekte van Best gebeurt door het bestuderen van de fundus, het maken van een elektro-oculogram (EOG), een
ERG (elektro-retinogram) en/of een
OCT-scan. De familiale geschiedenis is eveneens van essentieel belang. Aangetaste patiënten hebben een typisch maculaletsel tijdens het fundusonderzoek. Dit ziet er uit als een gele eierdooier. Veelal zijn de letsels bilateraal, maar soms ook eenzijdig. Voorts is een prenataal onderzoek mogelijk in families waarin de mutaties bekend zijn. Volwassen vitelliforme maculadystrofie lijkt op de ziekte van Best, maar start later, vertoont meestal kleine maculaletsels en het EOG is normaal.
Behandeling oogprobleem
De behandeling gebeurt vooral symptomatisch en ondersteunend. In het dagelijks leven zijn soms low vision hulpmiddelen vereist. Fundusletsels of choroïdale
neovascularisatie (nieuwe bloedvaatjes onder het netvlies van slechte kwaliteit) en bloedingen zijn te behandelen met
laserfotocoagulatie. Patiënten stoppen best met
roken om neovascularisatie van het netvlies te voorkomen. Ook zijn
intravitreale injecties mogelijk bij sommige patiënten.
Prognose oogafwijking
Sommige personen hebben heel hun leven geen symptomen hoewel de ziekte progressief is. Het is echter van belang om de fundusletsels regelmatig te laten opvolgen door de oogarts. Daarom is jaarlijks een
grondig oogheelkundig onderzoek voor patiënten van alle leeftijden vereist. Zeker bij kinderen is dit belangrijk om de ontwikkeling van
amblyopie (dit is de
medische term voor "een lui oog") te voorkomen. Bij de meeste patiënten is de gezichtsscherpte pas vanaf de leeftijd van 40 jaar dusdanig aangetast dat dit invloed heeft op het dagelijks leven.
Een
Engelstalige supportgroep voor de ziekte van Best is beschikbaar. Daarnaast is voor Nederlandstalige patiënten een
Nederlandse groep van vitelliforme maculadystrofie opgericht.
Lees verder