Andersen-Tawil syndroom: Afwijkingen aan hart en spieren
Het Andersen-Tawil syndroom is een genetische aandoening waarbij een patiënt periodes van spierzwakte en verlamming ervaart. Ook treden hartritmestoornissen op. De patiënt heeft tevens afwijkingen aan het gezicht en het skelet. Deze symptomen variëren sterk en komen niet altijd bij elke patiënt tot uiting. De zeldzame aandoening kan worden ingedeeld in types, afhankelijk van de betrokkenheid van een genmutatie. Medicatie in combinatie met zelfzorgmaatregelen kunnen de symptomen behandelen. De ziekte werd voor het eerst beschreven door Andersen, ED, Krasilnikoff, PA, Overvad, H. in 1971 en gedetailleerder beschreven door Tawil et al. in 1994.
Synoniemen Andersen-Tawil syndroom
Het Andersen-Tawil syndroom (ATS, LQT7, LQTS7) is eveneens bekend onder de volgende synoniemen:
- Andersen cardiodysritmische periodieke verlamming
- Andersen syndroom
- lang QT Syndroom 7
- lang syndroom QT 7
- periodieke verlamming, kaliumgevoelige cardiodysritmische vorm
Epidemiologie syndroom van Andersen-Tawil
Het Andersen-Tawil-syndroom is een zeldzame genetische aandoening. De incidentie is onbekend, wat deels te wijten is aan de moeilijkheid van een correcte diagnose. Sinds de eerste beschrijving van de aandoening zijn er wereldwijd enkele honderden patiënten gerapporteerd. Zowel mannen als vrouwen worden in gelijke aantallen getroffen.
Oorzaken en erfelijkheid
Mutaties in het KCNJ2-gen zijn verantwoordelijk voor het Andersen-Tawil syndroom. De aandoening wordt overgeërfd op een autosomaal dominante wijze, wat betekent dat slechts één kopie van het gemuteerde gen nodig is om de aandoening te veroorzaken. De aandoening kan echter ook ontstaan door een nieuwe genmutatie (de novo), waarbij geen familiale voorgeschiedenis aanwezig is.
Typen aandoening
Het Andersen-Tawil syndroom kent twee types. Ongeveer 60% van de patiënten lijdt aan type 1, veroorzaakt door mutaties in het KCNJ2-gen. Type 2 komt voor bij de overige patiënten; de oorzaak hiervan is nog onbekend.
Symptomen: Spieren (periodieke verlamming), gezicht, hart en skelet
De specifieke symptomen en de ernst variëren sterk. Niet altijd zijn alle drie de hoofdsymptomen aanwezig (gezichtsafwijkingen, hartafwijkingen en spierproblemen).
Spieren: Periodieke verlamming
Getroffen patiënten ervaren tijdelijke episodes van spierzwakte of verlamming, bekend als periodieke verlamming. De benen zijn meestal aangetast en de ernst varieert van milde zwakte tot een onvermogen om zonder hulp te lopen. De armen, handen, benen en voeten kunnen ook worden aangetast. De frequentie en duur van de episodes verschillen, evenals de tussentijd tussen episodes. Sommige episodes duren slechts enkele minuten tot uren, terwijl andere dagen kunnen aanhouden. Episodes kunnen spontaan optreden of na langdurige inspanning, langdurige rust (bijvoorbeeld bij het ontwaken in de ochtend), rust na het sporten, een lange tijd zonder eten, het eten van een grote maaltijd, of emotionele stress. De frequentie varieert van eenmaal per dag tot eenmaal per jaar. Bij veroudering kan een lichte, permanente zwakte tussen de episodes ontstaan, vaak progressief. Periodieke verlamming gaat vaak gepaard met een laag kaliumgehalte in het bloed (
hypokaliëmie), hoewel dit niet altijd het geval is; sommige patiënten hebben zelfs een verhoogd kaliumgehalte (
hyperkaliëmie). Een laag kaliumgehalte kan de functie van hartspiercellen beïnvloeden.
Gezicht
De patiënt vertoont afwijkingen aan het hoofd en het gezicht. Kenmerken kunnen een breed voorhoofd, een kleine onderkaak (
micrognathie),
tandafwijkingen zoals vertraagd verlies van melktanden, ontbrekende tanden (oligodontie), en abnormaal samengesmolten tanden omvatten. Andere gezichtskenmerken zijn een ronde (bolle) neus, een dunne bovenlip, een driehoekvormig gezicht, een sterk gebogen gehemelte, een gespleten gehemelte (
schisis), en onderontwikkeling van de jukbeenderen (malare
hypoplasie). Ook kunnen de oren laag geplaatst zijn en de ogen ver uit elkaar, wat in medische termen
hypertelorisme wordt genoemd. De gezichtsafwijkingen zijn soms mild en kunnen onopgemerkt blijven.
Hart
Ventriculaire aritmie komt vaak voor, waarbij het ritme van de onderste kamers van het hart verstoord is. Het lange QT-syndroom komt ook voor, waarbij de hartspier meer tijd nodig heeft om op te laden tussen hartslagen. Zonder behandeling kunnen symptomen zoals ongemak,
flauwvallen (syncope),
kortademigheid,
hartkloppingen, een
hartstilstand, of een plotselinge dood (uiterst zeldzaam) optreden. Bij sommige patiënten zijn echter geen symptomen van hartafwijkingen merkbaar.
Skelet
De vingers (pinken) of tenen kunnen ongewoon gekromd zijn, een aandoening bekend als "
clinodactylie". De tweede of derde tenen zijn vaak gefuseerd (
syndactylie). Soms zijn de vingers en tenen onevenredig klein (
brachydactylie). Sommige patiënten hebben ook een
kort gestalte en een abnormale kromming van de wervelkolom (
scoliose).
Bijkomende symptomen
Sommige patiënten met het Andersen-Tawil syndroom vertonen neuropsychiatrische afwijkingen, zoals een lichte verstandelijke handicap, een
depressie, en problemen met uitvoerende handelingen en abstract redeneren. Sommige
baby's ervaren aanvallen zonder
koorts (koortsvrije aanvallen).
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
Bij een lichamelijk onderzoek worden de drie belangrijke kenmerken (klinische triade) opgemerkt. De patiënt heeft periodieke verlamming, hartritmestoornissen en hartafwijkingen, evenals typische gezichtsafwijkingen en/of
skeletafwijkingen. De aandoening is zeer variabel en niet alle patiënten vertonen alle drie de kenmerkende symptomen. De diagnose van het Andersen-Tawil syndroom is gebaseerd op de identificatie van deze symptomen, een gedetailleerde anamnese (vraaggesprek), een grondig klinisch onderzoek, en diverse gespecialiseerde onderzoeken. Vaak is de diagnose moeilijk te stellen door de grote variëteit aan symptomen.
Diagnostisch onderzoek
Een zenuwgeleidingsonderzoek, een
bloedonderzoek,
elektrocardiografie (ECG: meting van de elektrische activiteit van het hart), en
Holter-monitoring (24-uurs bewaking van het hart met een draagbaar toestel) zijn nodig om de diagnose te bevestigen.
Differentiële diagnose
Symptomen van de volgende aandoeningen lijken op die van het Andersen-Tawil syndroom. Deze vergelijkingen zijn nuttig voor een differentiële diagnose:
- Aritmogene rechterventrikel cardiomyopathie (hartspieraandoening)
- Catecholamingergische polymorfe ventriculaire tachycardie (CPVT)
- Hypertrofische cardiomyopathie
- Hypokalemische periodieke verlamming
- Orthostatische hypotensie (plotseling duizelig na opstaan)
- Thyrotoxische periodieke verlamming
Behandeling van het Andersen-Tawil syndroom
De behandeling van het Andersen-Tawil syndroom is gericht op het beheersen van de symptomen en het voorkomen van complicaties. De therapie omvat:
Medicamenteuze therapie
Medicijnen kunnen helpen om de hartafwijkingen en periodieke verlamming te beheersen. Dit kan onder meer de volgende medicatie omvatten:
- Kaliumsupplementen: Ter preventie en behandeling van hypokaliëmie.
- Anti-aritmica: Voor het reguleren van de hartslag en het verminderen van hartritmestoornissen.
- Diuretica: Indien nodig om de kaliumspiegels te regelen.
- Acetazolamide: Dit medicijn kan nuttig zijn voor het behandelen van periodieke verlamming door het beïnvloeden van de elektrolytenbalans.
Levensstijl en zelfzorgmaatregelen
Patiënten worden aangemoedigd om zelfzorgmaatregelen te nemen, zoals:
- Regelmatige controle van de kaliumspiegels.
- Vermijden van triggers voor periodieke verlamming, zoals zware inspanning, langdurige rust of stress.
- Het dragen van een draagbare ECG-monitor indien voorgeschreven, om hartritmestoornissen op te sporen en tijdig te reageren op veranderingen in het hartritme.
- Het volgen van een uitgebalanceerd dieet dat rijk is aan kalium.
Chirurgische ingrepen
In sommige gevallen kan een pacemaker of een defibrillator nodig zijn om ernstige hartritmestoornissen te behandelen.
Prognose en levensverwachting
De prognose van het Andersen-Tawil syndroom varieert afhankelijk van de ernst van de symptomen en de effectiviteit van de behandeling. Met een goede medische zorg kunnen de meeste patiënten een normale levensduur bereiken, hoewel ze mogelijk levenslange medische controle nodig hebben. Periodieke verlamming kan afnemen met de leeftijd, maar hartritmestoornissen kunnen blijvend zijn.
Complicaties van het Andersen-Tawil syndroom
Complicaties die kunnen optreden bij het Andersen-Tawil syndroom omvatten:
- Ernstige hartritmestoornissen die kunnen leiden tot syncope (flauwvallen) of hartstilstand.
- Langdurige spierzwakte of beperking door periodieke verlamming.
- Mogelijke verminderde levenskwaliteit door frequente medische bezoeken en symptomen.
Preventie van het Andersen-Tawil syndroom
Aangezien het Andersen-Tawil syndroom een genetische aandoening is, is preventie beperkt tot het beheersen van de symptomen en het verminderen van complicaties. Het advies aan patiënten en hun families omvat:
Genetische counseling
Genetische expertise kan nuttig zijn voor gezinnen met een voorgeschiedenis van het Andersen-Tawil syndroom. Dit helpt om inzicht te krijgen in het erfelijk risico en de mogelijkheid van prenatale testen.
Vroegtijdige diagnose en behandeling
Vroegtijdige diagnose en behandeling zijn cruciaal voor het optimaliseren van de behandeling en het verbeteren van de levenskwaliteit van patiënten.