Gerstmann-Sträussler-Scheinker-syndroom: Hersenziekte
Het Gerstmann-Sträussler-Scheinker-syndroom (GSS) is een uiterst zeldzame, meestal familiale, dodelijke neurodegeneratieve aandoening. De patiënt ontwikkelt bij deze vorm van een prionziekte spraakproblemen, dementie, wiebelogen en andere symptomen. Voor de ziekte bestaat er geen remedie maar wel een ondersteunende behandeling om de kwaliteit van leven te verbeteren. Een patiënt komt meestal enkele maanden tot jaren na het begin van de symptomen te overlijden. Het Gerstmann-Sträussler-Scheinker-syndroom werd voor het eerst gemeld in de medische literatuur door de Oostenrijkse artsen Josef Gerstmann, Ernst Sträussler en Ilya Scheinker in 1936.
Epidemiologie van dodelijke hersenziekte
De exacte incidentie of prevalentie van GSS is onbekend anno oktober 2020. De schattingen variëren van 1 tot 10 op 100 miljoen mensen in de algemene bevolking. Patiënten tussen twintig tot zestig jaar zijn aangetast door de ziekte. Verder komt de aandoening maar uiterst zelden tot stand aangezien anno oktober 2020 maar enkele gezinnen wereldwijd lijden aan de ziekte.
Oorzaken: Prionziekte door genetische verandering
Het Gerstmann-Sträussler-Scheinker-syndroom is een
prionziekte. Prionziekten zijn dodelijke hersenaandoeningen die het gevolg zijn van prionen, een soort eiwitten die gezonde hersencellen (neuronen) beschadigen of vernietigen omdat de prionen door genen, een infectie of om onbekende redenen infectieus worden. Een bepaalde genetische verandering in het prioneiwitgen PRNP, op chromosoom 20 is meestal aanwezig bij getroffen patiënten. De prionaandoening heeft een autosomale dominant overervingspatroon. Door de verandering van het PRNP-gen komen de symptomen van de ziekte tot uiting.
Symptomen
De symptomen van de dodelijke prionziekte zijn erg variabel, zelfs voor leden van dezelfde familie. De tekenen starten meestal langzaam maar zijn progressief naarmate de ziekte vordert. Bepaalde symptomen komen vaak voor bij het Gerstmann-Sträussler-Scheinker-syndroom.
Coördinatieproblemen
Cerebellaire
ataxie (instabiliteit) komt in beeld bij de ziekte, hetgeen zich uit in onhandigheid,
zwakte in de benen, problemen bij het evenwicht en de coördinatie, en
spasticiteit (verhoogde spierspanning of
spierstijfheid).
Dementie
Ook ontstaat progressieve
dementie, hetgeen zich kenmerkt zoor taalproblemen, gedragsafwijkingen, denkproblemen,
spraakproblemen,
geheugenverlies en cognitieve stoornissen.
Andere symptomen
Veel patiënten vertonen ook andere klachten zoals doofheid,
slikproblemen, Parkinsonachtige symptomen,
toevallen,
verlamming,
nystagmus (onvrijwillige bewegingen van de ogen), blindheid en andere
oogproblemen.
Diagnose en onderzoeken

Een bloedonderzoek is nodig /
Bron: Frolicsomepl, Pixabay Diagnostisch onderzoek
Het Gerstmann-Sträussler-Scheinker-syndroom is te identificeren door middel van genetische testen. De arts voert hiervoor een
bloedonderzoek en DNA-onderzoek uit omdat hij op deze manier het gemuteerde (gewijzigde) gen op bepaalde codons kan detecteren. Bij de aanwezigheid van de genetische mutatie, zal de patiënt uiteindelijk te maken krijgen met het Gerstmann-Sträussler-Scheinker-syndroom. Door de genetische aard van de ziekte, zijn de nakomelingen van de patiënt ook vatbaar voor een hoger risico op het erven van de mutatie. Daarom laten deze zich ook best testen.
Differentiële diagnose
Het syndroom bootst soms
spinocerebellaire ataxie in het beginstadium na. Ook andere prionziekten zoals de
ziekte Creutzfeldt-Jakob doen soms denken aan de ziekte.
Frontotemporale dementie en de
ziekte van Alzheimer zijn tot slot andere differentiële diagnoses.
Behandeling van Gerstmann-Sträussler-Scheinker-syndroom
Er is anno oktober 2020 geen bekende remedie voor het Gerstmann-Sträussler-Scheinker-syndroom. Ook is er geen enkele bekende behandeling om de progressie van de ziekte te vertragen. Wel zet de arts soms therapieën en
medicatie in om de effecten van de symptomen te behandelen of vertragen. Op deze manier is het mogelijk om de kwaliteit van leven van patiënten met de ziekte zo veel mogelijk te verbeteren.
Prognose
De duur van de degeneratieve hersenaandoening varieert van drie maanden tot dertien jaar, met een gemiddelde duur van vijf of zes jaar. De patiënt komt altijd te overlijden bij deze
hersenziekte.
Lees verder