Pachyonychia congenita: Abnormale nagels en blaren
Pachyonychia congenita is een aangeboren aandoening die de nagels en de huid aantast. Patiënten met de ziekte hebben dikke en abnormaal gevormde vinger- en teennagels als gevolg van een foutje in een gen. Verder ontstaan op de voeten en soms ook op de hand overmatig veel blaren en eelt, hetgeen zorgt voor loopproblemen. Daarnaast zijn ook bijkomende tekenen mogelijk. Enkel een ondersteunende behandeling is mogelijk bij pachyonychia congenita. De chronische aandoening veroorzaakt vaak veel pijn waardoor de kwaliteit van leven vaak is aangetast, hoewel de ziekte zelf geen levensbedreigende complicaties veroorzaakt. De arts Müller beschreef de aandoening voor het eerst in de medische literatuur in 1904.
Synoniemen van pachyonychia congenita
Andere termen die artsen soms ook gebruiken om Pachyonychia congenita aan te duiden zijn:
- aangeboren pachyonychia
- het Jackson-Lawler-syndroom (PC-2)
- het Jadassohn-Lewandowski-syndroom (PC-1)
- pachyonychia congenita-syndroom
Epidemiologie van aandoening
De aandoening treft volgens Emedicine wellicht vijfduizend tot tienduizend mensen wereldwijd.
Oorzaken van nagelafwijking
Genetische veranderingen
Pachyonychia congenita is een nagelaandoening die resulteert uit mutaties (wijzigingen) in bepaalde genen. Circa honderd genen zijn mogelijk gewijzigd bij deze ziekte. Het vaakst zijn volgende genmutaties aanwezig: KRT6A, KRT6B, KRT6C, KRT16 en KRT17. Al deze genen bevatten instructies voor de productie van keratinen. Keratinen zijn taaie, fibreuze eiwitten die filamenten vormen om de huidcellen te ondersteunen. Bovendien geven ze vorm en sterkte aan de huidcellen. Keratinefilamenten helpen cellen omgaan met druk en rekken. Wanneer pachyonychia congenita het gevolg is van mutaties in het KRT6A-gen, bestempelen artsen dit als type ‘PC-K6a’. Mutaties in het KRT6B-gen zijn gekend als ‘PC-K6b’. ‘PC-K6c’ resulteert uit mutaties van het gen ‘KRT6C’. KRT16-genmutaties veroorzaken ‘PC-K16’ en KRT17-genmutaties leiden tot slot tot ‘PC-K17’.
Mutaties in keratinegenen wijzigen de structuur van keratine-eiwitten, waardoor deze eiwitten geen sterke, stabiele netwerken in cellen vormen. De huidcellen worden hierdoor kwetsbaar en loopt snel schade op. Zelfs bij ‘normale’ activiteiten breken huidcellen mogelijk af, wat resulteert in de vorming van ernstige,
pijnlijke blaren en
eelt. Wanneer keratinen niet goed werken, verstoren ze ook de groei en functie van cellen in de haarzakjes en nagels, wat resulteert in de andere kenmerken van pachyonychia congenita.
Overervingspatroon
Pachyonychia congenita is een autosomale dominante aandoening, dus wanneer een kind één kopietje van het gewijzigde cel erft van een ouder, ontstaat de aandoening reeds. Bij circa 50% van de patiënten erft de genmutatie van één aangetaste ouder. De andere helft van de patiënten heeft een nieuwe (de novo) mutatie van het gen, hetgeen tot stand is gekomen tijdens de vorming van voortplantingscellen (eieren of sperma) of in de vroege embryonale ontwikkeling. De novo mutaties kenmerken zich doordat de ziekte niet in de familie aanwezig is.
Symptomen: Abnormale nagels en blaren
De symptomen van pachyonychia congenita zijn aangeboren, en zijn zichtbaar in de eerste paar maanden van het leven.
Nagelafwijkingen
Patiënten met de ziekte hebben hypertrofische nageldystrofie. Dit houdt in dat de
vingernagels en teennagels dik en abnormaal gevormd zijn. Niet altijd zijn alle nagels aangetast.
Blaarvorming
Daarnaast krijgen veel patiënten te maken met palmoplaintaire keratodermie die normaal gezien start wanneer kinderen beginnen te lopen. Hierbij hebben patiënten pijnlijke
blaren en eelt op de voetzolen en af en toe ook op de handpalmen. Door de blaarvorming en het eelt op de
voeten is het voor de patiënten soms erg pijnlijk (
voetpijn) of zelfs onmogelijk om te lopen.
Andere symptomen
Ook andere milde tot ernstige symptomen komen mogelijk tot stand bij deze
aangeboren aandoening, al lijdt niet elke patiënt aan deze klachten.
- ademhalingsproblemen
- folliculaire keratosen: bultjes die zich rondom de haarzakjes op de ellebogen, knieën en taille ontwikkelen
- heesheid door problemen met het strottenhoofd
- hoekige cheilitis (irritatie aan mondhoeken van lippen)
- intense pijn bij de eerste beet (first bite syndrome): Deze pijn situeert zich in de buurt van de kaak of oren en duurt 15-25 seconden bij het eten of slikken. Dit komt vaker voor bij jongere kinderen en verwart de arts vaak met oorproblemen.
- orale leukokeratose: dikke, witte vlekken op de tong en de binnenkant van de wangen (verwart de arts soms met mondspruw)
- palmpoplantaire hyperhidrose: overmatig zweten op de handpalmen en voetzolen
- steatocystoom en pilosebaceuze cysten (twee soorten talgkliercysten) in de oksels, lies, rug of hoofdhuid
- tandafwijkingen zoals een geboortetand
Diagnose en onderzoeken
Diagnostisch onderzoek
Een diagnose van pachyonychia congenita vermoedt de arts vaak op basis van de aanwezige symptomen. De identificatie van de genmutatie bevestigt de diagnose. Een prenatale moleculaire diagnose is mogelijk indien de oorzakelijke mutatie bekend is.
Differentiële diagnose
Volgende ziekten lijken op het klinisch beeld van pachyonychia congenita:
Behandeling
Een genezende behandeling bestaat niet voor pachyonychia congenita. De behandeling is bijgevolg gericht op het verzorgen van de nagels en de behandeling van pijn als gevolg van de palmoplantaire keratodermie.
Eelt
De eeltvorming verminderen gebeurt met een verscheidenheid aan hulpmiddelen zoals puimsteen en nagelvijlen. Sommige patiënten hebben melding gemaakt van het succesvolle gebruik van elektrisch gereedschap, zoals slijpmachines, polijstmachines en schuurmachines, om verdikte nagels te verminderen. Het verzachten van de nagels en eelt is ook mogelijk met water, bevochtigingsmiddelen (bijvoorbeeld ureum, propyleenglycol) en zwakke organische zuren (bijvoorbeeld salicylzuur, alfa-hydroxyzuur).
Medicatie
Aluminiumchloride of plantaire injecties van botulinumtoxine (
botox) verhelpen de
hyperhidrose (overmatig zweten), waardoor de blaarvorming en pijn verminderen. De verdere medicamenteuze behandeling van pachyonychia congenita bestaat uit systemische retinoïden (zoals isotretinoïne en etretinaat). De retinoïden zijn mogelijk succesvol in het verminderen van de folliculaire keratosen en de palmoplantaire keratodermie, maar veroorzaken vaak een toename van gevoeligheid en blaarvorming. Het langdurig gebruik is afgeraden door hun bijwerkingen, zoals teratogeniteit (wat misvormingen in de ontwikkeling van de
baby veroorzaakt), mucocutane (afwijkingen aan slijmvliezen en huid),
toxische hepatitis (
ontsteking van de lever door giftige stof),
hyperlipidemie (verhoogd vetgehalte in het bloed) en skeletafwijkingen. Tot slot is goede pijnbestrijding in de vorm van anesthetica nodig.
Zorg voor de voet
Daarnaast probeert de patiënt zo veel mogelijk om wrijvingen en een trauma aan de voeten te beperken. Verder hanteert de patiënt een goede
voethygiëne: Hij knipt regelmatig de nagels.
Hulpmiddelen
Sommige patiënten hebben dermate veel pijn door de eeltplekken en cysten dat mobiliteitshulpmiddelen zoals krukken of zelfs een rolstoel noodzakelijk is.
Prognose
De langetermijnvooruitzichten voor patiënten met pachyonychia congenita variëren. De aandoening tast de levensduur niet aan, maar de meeste patiënten ervaren wel een verlaagde levenskwaliteit. Zij ervaren namelijk constante pijn door plantaire keratose (verdikte huid op de voetzolen) met onderliggende blaren en/of verschillende soorten cysten.
Complicaties
Soms ontstaat een secundaire infectie. Deze is vaak succesvol te behandelen met antibiotica.
Lees verder