Baller-Gerold syndroom: Afwijkingen aan bot, gezicht en huid
Het Baller-Gerold syndroom is een zeldzame aandoening die duidelijk is bij de geboorte. De patiënt heeft opvallende misvormingen van de schedel en het gezicht, en ook afwijkingen aan de botten van de onderarmen en handen komen voor. Daarnaast heeft de patiënt enkele maanden na de geboorte een typische huiduitslag. Bij deze genetische aandoening zijn nog tal van andere afwijkingen mogelijk. Via chirurgie zijn de meeste afwijkingen te corrigeren. Over de prognose valt door het kleine aantal patiënten weinig te melden, maar de aandoening verhoogt wel de kans op een bepaald type kanker. Balder beschreef deze ziekte voor het eerst in 1950. In 1959 werd de beschrijving meer in detail uitgewerkt door Gerold.
Synoniemen Baller-Gerold syndroom
Het Baller-Gerold syndroom (BGS) is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- craniosynostose met radiale gebreken
- craniosynostose-radiale aplasie syndroom
Epidemiologie syndroom van Baller-Gerold
De prevalentie van het Baller-Gerold syndroom is onbekend, maar deze zeldzame aandoening komt waarschijnlijk voor bij minder dan 1 per miljoen mensen. Sinds het beschrijven van de aandoening zijn enkele tientallen patiënten gemeld. Door het kleine aantal patiënten valt niets te melden over de seksuele, etnische of geografische voorliefde.
Oorzaken en erfelijkheid
Genmutatie
Mutaties (wijzigingen) in het RECQL4-gen leiden tot enkele gevallen van het Baller-Gerold syndroom. Mogelijk gaat het gebruik met het geneesmiddel "natriumvalproaat" door de moeder tijdens de zwangerschap gepaard met de aandoening, omdat de
baby wel typische afwijkingen vertoont. Maar het is onduidelijk of blootstelling aan de
medicatie de aandoening zeker veroorzaakt.
Overervingspatroon
De overervingswijze van deze aandoening is autosomaal recessief. Dit houdt in dat beide kopieën van het gemuteerde in gen in elke cel aanwezig moeten zijn opdat het syndroom tot uiting komt. Normaalgezien vertonen de ouders van een patiënt met een autosomaal recessieve aandoening zelf geen symptomen terwijl ze wel ieder een exemplaar van het gemuteerde gen dragen.
Symptomen: Afwijkingen aan hoofd en gezicht, bot en huid
Bij het Baller-Gerold syndroom is sprake van een voortijdige fusie van bepaalde schedelbotten (
craniosynostose) en afwijkingen van de botten in de armen en
handen.
Hoofd en gezicht
Patiënten met het Baller-Gerold syndroom hebben voortijdig gefuseerde schedelbeenderen, meestal langs de coronale hechtdraad. Deze naad gaat over het hoofd van oor tot oor. Soms zijn ook andere naden gefuseerd. Deze wijzigingen resulteren in een abnormaal gevormd hoofd, een prominent voorhoofd, en uitpuilende ogen (
medische term:
exoftalmie) met ondiepe oogkassen (oculaire proptosis). Andere aparte gelaatstrekken zijn ver uit elkaar geplaatste ogen (
hypertelorisme), een kleine mond, een spitsboogvormig gehemelte, kleine, abnormale oren (soms gepaard met
gehoorverlies) en een
zadelvormige neus of
onderontwikkelde neus.
Bot
Botafwijkingen in de handen zijn onder andere ontbrekende vingers (oligodactylie) en misvormde of afwezige duimen. Een gedeeltelijke of volledige afwezigheid van botten in de onderarm komt ook voor. Deze hand- en armafwijkingen zijn in medische termen gekend als "radiale afwijkingen". Patiënten met het Baller-Gerold syndroom groeien traag vanaf de kindertijd en ze hebben een
kort gestalte. Daarnaast zijn de knieschijven (patellae) misvormd of afwezig. Problemen met de fijne motoriek zijn aanwezig vanwege de misvormingen van de handen en armen. Afwijkingen van het bekken en de wervelkolom zijn soms ook mogelijk.
Huid
Op de armen en
benen verschijnt enkele maanden na de geboorte een
huiduitslag. Deze uitslag verspreidt zich na verloop van tijd, waardoor fragmentarische veranderingen in de huidkleur ontstaan. De huidgebieden verdunnen (atrofie), en net onder de huid ontstaan kleine clusters van bloedvaten (
teleangiëctasieën). Deze chronische
huidproblemen staan bekend als "poikiloderma".
Bijkomende symptomen
Een mentale of motorische vertraging is soms aanwezig bij de patiënt.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk en diagnostisch onderzoek
De diagnose van het Baller-Gerold syndroom is gebaseerd op klinische bevindingen in combinatie met prenataal
echografisch onderzoek, een
vlokkentest en radiografisch onderzoek (
röntgenfoto's). Een genetisch onderzoek bevestigt de diagnose.
Differentiële diagnose
Volgende syndromen zijn ook gekenmerkt door radiale afwijkingen, skeletafwijkingen en een trage groei. Mutaties in hetzelfde gen zijn de oorzaak van al deze aandoeningen.
Behandeling aandoening: Chirurgie en fysiotherapie
De behandeling van Baller-Gerold syndroom is ondersteunend gericht want het syndroom is niet te genezen. De patiënt krijgt chirurgie (voor de leeftijd van zes maanden) om de druk in de schedel te verlichten als gevolg van de craniosynostose. Hoe jonger de patiënt is ten tijde van de operatie, hoe beter de resultaten zijn. Daarnaast zijn operaties beschikbaar om andere skeletmisvormingen te corrigeren. Fysiotherapie is nuttig bij de ontwikkeling van de fijne motoriek. Voorts vermijden patiënt best blootstelling aan
zonlicht vanwege het risico op
huidkanker en lichtgevoeligheid.
Complicaties ziekte: Kanker
Patiënten met het Baller-Gerold syndroom hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van
osteosarcoom, een vorm van botkanker (kwaadaardig
botgezwel) die vooral bij kinderen en tieners voorkomt.