Spinale musculaire atrofie met ademnood type 1 (SMARD)
Spinale musculaire atrofie met ademnood type 1 is een ernstige neuromusculaire aandoening die zich kenmerkt door progressieve spierzwakte en ademhalingsproblemen. Permanente ademhalingsondersteuning is nodig voor de patiënt. De uiterst zeldzame aandoening is ernstig en kent een slechte prognose. Mellins et al. beschreven voor het eerst het syndroom in 1974 en Bertini et al. werkten het syndroom nog gedetailleerder uit in 1989.
Synoniemen ziekte
Spinale musculaire atrofie (DHMN 6, DSMA 1, HMN 6, HMN VI, SIANRF) met ademnood type 1 is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- autosomaal recessieve distale spinale musculaire atrofie 1
- distale spinale musculaire atrofie type 1
- erfelijke distale motorische neuronopathie soort VI
- ernstige infantiele axonale neuropathie met ademhalingsproblemen
- middenrif spinale musculaire atrofie
- neuronopathie, erfelijke distale motorische, type VI; DHMN6
- neuronopathie, ernstige infantiele axonen, met respiratoire insufficiëntie
- SMARD 1 (Spinal Muscular Atrophy with Respiratory Distress)
- spinale musculaire atrofie met ademnood
- spinale musculaire atrofie, middenrif
Epidemiologie spinale musculaire atrofie met ademnood type 1
SMARD 1 is een zeldzame aandoening, maar de exacte prevalentie is onbekend. In de medische literatuur zijn enkele honderden gevallen gerapporteerd sinds het beschrijven van de ziekte. Geografische en demografische verschillen zijn niet significant of onvoldoende gedocumenteerd. Aangezien het een erfelijke aandoening is, zijn gevallen meestal te vinden in specifieke familieclusters. De diagnose gebeurt wereldwijd, hoewel sommige landen betere toegang hebben tot diagnostische middelen.
Oorzaken en erfelijkheid SMARD 1 / DSMA 1
Mutaties (
medische term voor "wijzigingen") in het IGHMBP2-gen veroorzaken spinale musculaire atrofie met ademnood type 1. Naast SMARD 1 / DSMA1, zijn er andere vormen van SMARD zoals DSMA2, DSMA3, DSMA4 en DSMA5. De oorzaak hiervan zijn mutaties op verschillende genen en chromosomen.
De overerving van deze aandoening verloopt op autosomaal recessieve wijze, waardoor beide kopieën van het gen in elke cel mutaties hebben. De ouders van een patiënt met een autosomaal recessieve aandoening dragen elk een exemplaar van het gemuteerde gen, maar vertonen meestal zelf geen symptomen van de aandoening.
Risicofactoren
De belangrijkste risicofactor voor het ontwikkelen van SMARD 1 is een familiegeschiedenis van de aandoening, gezien de autosomaal recessieve overerving. Partners met een bekende genetische aanleg voor de ziekte hebben een verhoogd risico om kinderen te krijgen met de aandoening. Genetische expertise wordt aanbevolen voor gezinnen met een bekende mutatie.
Symptomen: Ademhaling en spieren
Spinale musculaire atrofie met ademnood type 1 is een multisystemische aandoening waarbij de patiënt problemen heeft met de ademhaling en de spieren. Daarnaast zijn bijkomende symptomen mogelijk. De ernst, uitgebreidheid en het optreden van de symptomen variëren per patiënt. De symptomen presenteren zich veelal in de kindertijd.
Ademhaling
De ademhalingsproblemen starten in de kindertijd. De patiënt heeft een luidruchtige ademhaling (vooral bij het inademen), lijdt aan
kortademigheid en heeft voedingsproblemen en recidiverende episodes van een
longontsteking (pneumonie:
ontsteking onderste luchtwegen). Wanneer het kind tussen de zes weken en zes maanden oud is, is het niet meer in staat om te ademen door
verlamming van het diafragma (middenrif). Normaal beweegt het membraan naar beneden tijdens het inademen zodat de longen zich uitbreiden. Een patiënt heeft hierdoor levenslange ondersteuning van de ademhaling nodig, wat gebeurt door middel van een machine (mechanische ventilatie).
Spieren
Kort na de ademhalingsproblemen ontstaat
spierzwakte bij de patiënt. Dit start bij de
handen en
voeten maar verspreidt zich snel naar alle spieren. De progressie van de spierzwakte stopt evenwel binnen de twee jaar na het optreden van de symptomen. Sommige patiënten behouden hierdoor een geringe spierfunctie, terwijl anderen niet meer in staat zijn om de spieren te bewegen. Door de spierzwakte is de motorische ontwikkeling ernstig aangetast. De patiënt heeft bijgevolg problemen bij het zitten, staan en lopen. Sommige getroffen kinderen ontwikkelen een kromming van de wervelkolom (
scoliose en/of
kyfose).
Bijkomende symptomen
Bijkomende symptomen omvatten een verminderde gevoeligheid voor
pijn, overmatig zweten (
hyperhidrose), verlies van blaascontrole (urinaire incontinentie) en darmcontrole (
fecale incontinentie),
constipatie en een onregelmatige hartslag (aritmie).
Alarmsymptomen
Bij alarmsymptomen moet men letten op snelle achteruitgang van de ademhalingsfunctie, ernstige spierzwakte of het volledig wegvallen van reflexen. Het vroegtijdig herkennen van deze symptomen is essentieel voor een snelle medische interventie om levensbedreigende complicaties te voorkomen.
Diagnose en onderzoeken
De diagnose van het syndroom gebeurt meestal tijdens het eerste levensjaar aan de hand van een grondig lichamelijk onderzoek op basis van de zichtbare symptomen (ademhalingsproblemen). Een fluoroscopie,
elektromyografie (
radiografisch onderzoek dat de elektrische spieractiviteit meet) of
spierbiopsie zijn nuttige onderzoeksinstrumenten. Een
bloedonderzoek bevestigt de uiteindelijke diagnose.
Behandeling
De vorm van een
motorneuronziekte (aandoening met progressieve verzwakking van de spieren) is niet te genezen, maar een ondersteunende en symptomatische behandelingswijze is wel mogelijk waarbij de artsen trachten de symptomen te verlichten. De patiënt krijgt ademhalingsondersteuning. Verder krijgt hij alle vaccinaties om infecties te voorkomen. Een gezond gewicht is verder belangrijk. Daarnaast is fysiotherapie aangewezen om de spierkracht zo goed mogelijk te handhaven.
Prognose aandoening
DSMA1 is meestal dodelijk bij jonge kinderen. Door de luchtwegproblemen ontstaat veelal
ademhalingsfalen (ernstige ziekte met langzame ademhaling). De prognose voor SMARD 1 blijft somber, ondanks verbeterde zorg en levensondersteuning. De levensverwachting is over het algemeen kort, hoewel sommige kinderen tot in de late kindertijd kunnen overleven met intensieve ondersteuning.
Complicaties
Complicaties van SMARD 1 omvatten ademhalingsfalen, ernstige scoliose of kyfose, contracturen van de ledematen en voedingsproblemen. Terugkerende infecties, vooral longontstekingen, vormen een groot risico en dragen bij aan de hoge mortaliteit.
Preventie
Preventie van SMARD 1 is momenteel niet mogelijk door genetische screenings, hoewel genetisch advies voor ouders met een bekende genetische aanleg helpt om geïnformeerde reproductieve beslissingen te nemen. Het vroegtijdig diagnosticeren en starten van ondersteunende behandeling kan de kwaliteit van leven verbeteren.
Lees verder