Lissencefalie: Hersenaandoening met neurologische symptomen
Lissencefalie is een zeldzame hersenaandoening waarbij de hersenen een glad oppervlak hebben zonder de gebruikelijke vouwen, plooien of groeven. Deze afwijking kent voornamelijk genetische oorzaken, hoewel omgevingsfactoren ook een rol kunnen spelen. De ziekte leidt tot ernstige neurologische afwijkingen bij de baby, die vaak wordt geboren met een klein hoofd (microcefalie). Lissencefalie kan al voor de geboorte worden opgespoord. De behandeling is ondersteunend, aangezien de aandoening niet te genezen is.
Epidemiologie van lissencefalie
Lissencefalie is een zeldzame hersenontwikkelingsstoornis met een geschatte prevalentie van 1 op 85.000 levendgeborenen. De aandoening wordt wereldwijd waargenomen en treft zowel mannen als vrouwen in gelijke mate.
Geografische spreiding
Hoewel de aandoening overal voorkomt, zijn er geen specifieke geografische patronen in de incidentie. Genetische factoren spelen een belangrijkere rol in het voorkomen van lissencefalie dan omgevingsfactoren.
Erfelijke vormen
Er zijn verschillende genetische mutaties geïdentificeerd die de kans op lissencefalie verhogen. Deze zijn vaak autosomaal recessief of X-gebonden, wat de familiale clustering van gevallen kan verklaren.
Mechanisme
Lissencefalie ontstaat door verstoringen in de neuronale migratie tijdens de vroege embryonale ontwikkeling, wat leidt tot een abnormale hersenstructuur.
Neuronale migratie
Tijdens de hersenontwikkeling migreren neuronen van hun oorsprong in de periventriculaire zone naar de cortex. Bij lissencefalie wordt dit proces verstoord, wat resulteert in een gladde hersenschors zonder normale gyri en sulci.
Moleculaire basis
Genmutaties in LIS1, DCX, en andere genen zijn vaak betrokken. Deze genen coderen voor eiwitten die essentieel zijn voor het cytoskelet en de migratie van neuronen.
Oorzaken van de hersenaandoening
Genetische veranderingen
Bij lissencefalie zijn de hersenwindingen (plooien, vouwen en groeven) in de
hersenen onvolledig en verdikt (pachygyria) of niet (agyria) gevormd; ze zijn eerder glad. Deze erfelijke aandoening ontstaat door een mutatie in een van de volgende genen: LIS1, 14-3-3ε, DCX, RELN en ARX. Elke genmutatie leidt tot verschillende symptomen. De ziekte ontwikkelt zich al wanneer de foetus twaalf tot veertien weken oud is en begint in de
baarmoeder. Bij foetussen met deze aandoening bewegen de zenuwcellen niet, wat resulteert in een abnormale hersenontwikkeling.
Andere oorzaken
Wanneer de hersenafwijking geïsoleerd voorkomt, kan dit - naast een genetische verandering - het gevolg zijn van een virale infectie of onvoldoende bloedtoevoer naar de hersenen tijdens de foetale ontwikkeling.
Geassocieerd met andere ziekten
Lissencefalie treedt soms geïsoleerd op, maar kan ook samengaan met andere erfelijke aandoeningen, zoals:
Risicofactoren
Er zijn verschillende factoren die het risico op het ontwikkelen van lissencefalie verhogen, voornamelijk genetische en prenatale oorzaken.
Genetische afwijkingen
Mutaties in genen zoals LIS1 en DCX worden vaak geassocieerd met lissencefalie. Erfelijkheidspatronen kunnen autosomaal recessief of X-gebonden zijn.
Prenatale blootstellingen
Infecties tijdens de zwangerschap, zoals cytomegalovirus, en blootstelling aan teratogene stoffen kunnen neuronale migratie verstoren en bijdragen aan lissencefalie.
Risicogroepen
Bepaalde groepen lopen een verhoogd risico op lissencefalie, afhankelijk van genetische factoren en prenatale omstandigheden.
Familiaire aanleg
Gezinnen met een voorgeschiedenis van lissencefalie of verwante ontwikkelingsstoornissen lopen een groter risico op herhaling in volgende generaties.
Zwangerschapscomplicaties
Vrouwen met infecties of blootstelling aan schadelijke stoffen tijdens de zwangerschap hebben een verhoogd risico om een kind met lissencefalie te krijgen.
Symptomen: Neurologische tekenen
Wanneer een
baby wordt geboren met lissencefalie, kan deze een abnormaal klein hoofd hebben (
microcefalie), hoewel dit niet altijd het geval is. Andere mogelijke symptomen zijn:
Wanneer lissencefalie een symptoom is van een onderliggend syndroom, treden er bijkomende symptomen op, afhankelijk van het betreffende syndroom.
Alarmsymptomen
De eerste symptomen van lissencefalie verschijnen meestal kort na de geboorte en kunnen wijzen op ernstige hersenontwikkelingsstoornissen.
Neurologische problemen
Bij pasgeborenen kunnen hypotonie, epileptische aanvallen en een vertraagde ontwikkeling wijzen op lissencefalie.
Aangeboren afwijkingen
Sommige patiënten vertonen craniofaciale afwijkingen, zoals een microcefalie of een abnormale schedelvorm, wat aanvullende diagnostische aanwijzingen kan bieden.
Diagnose en onderzoeken van de hersenen
Voor de geboorte
Een zwangere vrouw krijgt regelmatig een
echografie tijdens de zwangerschap. Vanaf de twintigste tot dertigste zwangerschapsweek zijn de symptomen van lissencefalie duidelijk zichtbaar bij de foetus. In sommige families adviseert de arts een
vruchtwaterpunctie of
vlokkentest voor de geboorte van het kind.
Na de geboorte
Een
beeldvormend onderzoek na de geboorte bevestigt de hersenafwijking. Dit gebeurt met een echografie, een
CT-scan of een
MRI-scan. De arts bepaalt met behulp van deze technieken de ernst van de ziekte. Soms gebruikt de arts ook een
elektro-encefalografie (EEG: hersenfilmpje) om de ernst van epilepsie te onderzoeken. Wanneer de diagnose niet voor de geboorte is gesteld, gebeurt dit vaak enkele maanden na de geboorte. Dit komt omdat een baby buiten een klein hoofd weinig abnormale afwijkingen vertoont. Soms wordt de diagnose sneller gesteld als het kind ernstigere symptomen heeft en er direct grondig onderzoek plaatsvindt.
Behandeling
Lissencefalie is een ongeneeslijke
aangeboren aandoening. De behandeling is ondersteunend en richt zich op een goede kwaliteit van leven voor de patiënt. Bij eet- en slikproblemen kan een sonde in de maag nodig zijn. Bij
hydrocefalie (waterhoofd) is een chirurgische ingreep nodig om het overtollige hersenvocht af te voeren. Medicatie is nodig voor de behandeling van epileptische aanvallen.
Prognose van de afwijking
De vooruitzichten voor een patiënt met lissencefalie variëren afhankelijk van de ernst van de symptomen. Sommige kinderen hebben milde symptomen en ontwikkelen zich normaal. Andere kinderen hebben ernstige symptomen en bereiken slechts een mentale leeftijd van drie tot vijf maanden. De levensverwachting bij deze kinderen is vaak beperkt tot ongeveer tien jaar. Veel voorkomende doodsoorzaken zijn aspiratie (
verstikking) door voedsel of vloeistoffen, respiratoire aandoeningen (
ademhalingsproblemen) of epileptische aanvallen.
Ondersteuning voor ouders en verzorgers
Het zorgen voor een kind met lissencefalie kan emotioneel en fysiek zwaar zijn. Ouders en verzorgers moeten toegang hebben tot medische, psychologische en sociale ondersteuning om hen te helpen bij de zorg voor hun kind. Steungroepen en gespecialiseerde diensten kunnen waardevolle hulp bieden bij het omgaan met de dagelijkse uitdagingen en het bevorderen van de levenskwaliteit van zowel het kind als de familie.
Complicaties
Lissencefalie kan leiden tot een reeks ernstige complicaties, afhankelijk van de ernst van de aandoening en de betrokken hersenstructuren.
Epilepsie
Bijna alle patiënten ontwikkelen epilepsie, vaak in de vorm van therapieresistente aanvallen.
Vertraagde ontwikkeling
Cognitieve en motorische achterstand zijn prominent aanwezig en beperken de levenskwaliteit aanzienlijk.
Preventie
Hoewel lissencefalie niet altijd te voorkomen is, kunnen bepaalde maatregelen het risico op deze aandoening verkleinen.
Prenatale zorg
Het minimaliseren van blootstelling aan infecties en teratogenen tijdens de zwangerschap is essentieel. Regelmatige controles kunnen bijdragen aan een vroegtijdige detectie van risicofactoren.
Genetisch advies
Voor gezinnen met een voorgeschiedenis van lissencefalie kan genetisch advies helpen bij het begrijpen van de erfelijke risico's en reproductieve opties.