Lissencefalie: Hersenaandoening met neurologische symptomen
Lissencefalie is een zeldzame hersenaandoening waarbij de hersenen een glad oppervlak hebben zonder de gebruikelijke vouwen, plooien of groeven. Deze afwijking kent voornamelijk genetische oorzaken, hoewel omgevingsfactoren ook een rol kunnen spelen. De ziekte leidt tot ernstige neurologische afwijkingen bij de baby, die vaak wordt geboren met een klein hoofd (microcefalie). Lissencefalie kan al voor de geboorte worden opgespoord. De behandeling is ondersteunend, aangezien de aandoening niet te genezen is.
Epidemiologie van lissencefalie
Lissencefalie is uiterst zeldzaam en komt slechts voor bij 11,7 per miljoen levend geboren
baby's.
Oorzaken van de hersenaandoening
Genetische veranderingen
Bij lissencefalie zijn de hersenwindingen (plooien, vouwen en groeven) in de
hersenen onvolledig en verdikt (pachygyria) of niet (agyria) gevormd; ze zijn eerder glad. Deze erfelijke aandoening ontstaat door een mutatie in een van de volgende genen: LIS1, 14-3-3ε, DCX, RELN en ARX. Elke genmutatie leidt tot verschillende symptomen. De ziekte ontwikkelt zich al wanneer de foetus twaalf tot veertien weken oud is en begint in de
baarmoeder. Bij foetussen met deze aandoening bewegen de zenuwcellen niet, wat resulteert in een abnormale hersenontwikkeling.
Andere oorzaken
Wanneer de hersenafwijking geïsoleerd voorkomt, kan dit - naast een genetische verandering - het gevolg zijn van een virale infectie of onvoldoende bloedtoevoer naar de hersenen tijdens de foetale ontwikkeling.
Geassocieerd met andere ziekten
Lissencefalie treedt soms geïsoleerd op, maar kan ook samengaan met andere erfelijke aandoeningen, zoals:
Symptomen: Neurologische tekenen
Wanneer een baby wordt geboren met lissencefalie, kan deze een abnormaal klein hoofd hebben (
microcefalie), hoewel dit niet altijd het geval is. Andere mogelijke symptomen zijn:
Wanneer lissencefalie een symptoom is van een onderliggend syndroom, treden er bijkomende symptomen op, afhankelijk van het betreffende syndroom.
Diagnose en onderzoeken van de hersenen
Voor de geboorte
Een zwangere vrouw krijgt regelmatig een
echografie tijdens de zwangerschap. Vanaf de twintigste tot dertigste zwangerschapsweek zijn de symptomen van lissencefalie duidelijk zichtbaar bij de foetus. In sommige families adviseert de arts een
vruchtwaterpunctie of
vlokkentest voor de geboorte van het kind.
Na de geboorte
Een
beeldvormend onderzoek na de geboorte bevestigt de hersenafwijking. Dit gebeurt met een echografie, een
CT-scan of een
MRI-scan. De arts bepaalt met behulp van deze technieken de ernst van de ziekte. Soms gebruikt de arts ook een
elektro-encefalografie (EEG: hersenfilmpje) om de ernst van epilepsie te onderzoeken. Wanneer de diagnose niet voor de geboorte is gesteld, gebeurt dit vaak enkele maanden na de geboorte. Dit komt omdat een baby buiten een klein hoofd weinig abnormale afwijkingen vertoont. Soms wordt de diagnose sneller gesteld als het kind ernstigere symptomen heeft en er direct grondig onderzoek plaatsvindt.
Behandeling
Lissencefalie is een ongeneeslijke
aangeboren aandoening. De behandeling is ondersteunend en richt zich op een goede kwaliteit van leven voor de patiënt. Bij eet- en slikproblemen kan een sonde in de maag nodig zijn. Bij
hydrocefalie (waterhoofd) is een chirurgische ingreep nodig om het overtollige hersenvocht af te voeren. Medicatie is nodig voor de behandeling van epileptische aanvallen.
Prognose van de afwijking
De vooruitzichten voor een patiënt met lissencefalie variëren afhankelijk van de ernst van de symptomen. Sommige kinderen hebben milde symptomen en ontwikkelen zich normaal. Andere kinderen hebben ernstige symptomen en bereiken slechts een mentale leeftijd van drie tot vijf maanden. De levensverwachting bij deze kinderen is vaak beperkt tot ongeveer tien jaar. Veel voorkomende doodsoorzaken zijn aspiratie (
verstikking) door voedsel of vloeistoffen, respiratoire aandoeningen (
ademhalingsproblemen) of epileptische aanvallen.
Ondersteuning voor ouders en verzorgers
Het zorgen voor een kind met lissencefalie kan emotioneel en fysiek zwaar zijn. Ouders en verzorgers moeten toegang hebben tot medische, psychologische en sociale ondersteuning om hen te helpen bij de zorg voor hun kind. Steungroepen en gespecialiseerde diensten kunnen waardevolle hulp bieden bij het omgaan met de dagelijkse uitdagingen en het bevorderen van de levenskwaliteit van zowel het kind als de familie.