Neurogene blaas: Zenuwschade door ziekte met plasproblemen
Een neurogene blaas is een aandoening waarbij de blaas geen signaal krijgt van de hersenen dat het nodig is om te plassen. Dit signaal is namelijk niet verstuurd door de hersenen als gevolg van zenuwschade. Deze aandoening veroorzaakt plasproblemen; de blaas is namelijk overactief of anders te weinig actief. Een neurogene blaas brengt onbehandeld tal van complicaties met zich mee, zoals een infectie en urine-incontinentie. Dankzij een combinatie van medische behandelingen is het echter wel mogelijk om weer controle te krijgen over de blaasfunctie.
Oorzaken: Zenuwschade door ziekte of letsel
Verscheidene spieren en zenuwen werken samen voor de blaas- en urinecontrole zodat menen weten wanneer ze moeten plassen. Hiervoor bewegen zenuwsignalen constant tussen de
hersenen en de spieren die zorgen voor het ledigen van de blaas. Wanneer deze zenuwen door ziekte of een letsel schade oplopen, zijn de spieren niet meer in staat om op het juiste moment samen te trekken of te ontspannen. Verschillende hersen- en zenuwstoornissen (
neurologische aandoeningen) dragen bij tot een neurogene blaas. De blaasaandoening is mogelijk ook het gevolg van blaasspierproblemen.
Blaasspieren
Aandoeningen die de blaasspieren aantasten, leiden ook tot een neurogene blaas. Voorbeelden hiervan zijn:
Neurologische aandoening
Diverse neurologische aandoeningen leiden vaak tot een neurogene blaas:
Symptomen: Plasproblemen door overactieve of hypotone blaas
De klachten van een neurogene blaas variëren. De patiënt ervaart wijzigingen in de plasgewoonten.
Overactieve blaas
Sommige patiënten kampen met een
overactieve blaas. Zonder controle gaat de blaas zich willekeurig ledigen. Het samentrekken en ledigen van de blaas gebeurt zonder dat de patiënt hierover controle heeft. Patiënten moeten hierdoor vaak plassen (
pollakisurie) maar telkens kleine beetjes. Ze ervaren daarnaast problemen met het ledigen van de urine uit de blaas, hetgeen gekend is als ‘
urineretentie’. Tot slot verliezen ze de blaascontrole waardoor
urine-incontinentie ontstaat.
Hypotone blaas
Mogelijk is een blaas ook te weinig actief (hypotone blaas). De samentrekking van de blaas gebeurt niet waardoor het ledigen van de inhoud evenmin mogelijk is. Hierdoor heeft een patiënt snel een volle blaas waaruit soms urine lekt (urinelekkage). De patiënt is hierbij niet in staat om te weten wanneer de blaas vol is. De blaas vergroot hierdoor hetgeen sneller leidt tot een urineweginfectie omdat de bacteriën niet uitgeplast worden.
Plasproblemen komen hierbij bovendien tot stand zoals een dribbelstroom bij het plassen, plots stoppen met plassen, urineretentie, … Door de druk en terugstroom van de urine ontstaan tevens sneller
nierklachten, wat bijvoorbeeld leidt tot meer urineweginfecties en nierschade.
Andere symptomen
Andere tekenen ervaart zeker niet iedereen zoals:
- elleboogkrampen of zwakte in de elleboog
- emotionele symptomen
- impotentie
- rugzwakte
- zwakte in de pols
Verder ervaren veel patiënten met een neurogene blaas ook een
neurogene darm (ongewild verlies van stoelgang door zenuwschade).
Diagnose en onderzoeken
De arts bevraagt de
medische geschiedenis van de patiënt en voert daarna een lichamelijk onderzoek uit. Andere onderzoeken die helpen bij het diagnosticeren van een neurogene blaas omvatten een
digitaal rectaal onderzoek, een
echografie, en prostaatonderzoek, een cystometrografie (meet de blaasfunctie en capaciteit), een
elektromyografie (test de spierspanning van de blaas), een
röntgenfoto van de wervelkolom, de hersenen, de nieren en de blaas.
Behandeling neurogene blaas
De patiënt krijgt meestal een gecombineerde behandeling wat de meest effectieve resultaten oplevert. Enkele behandelingsopties zijn mogelijk, waarbij de arts kijkt naar de oorzaak en ernst van de klachten. Daarnaast reageert elke patiënt anders op een behandeling.
Bekkenbodemspieroefeningen
De arts verwijst een patiënt door naar een fysiotherapeut voor bekkenbodemspieroefeningen zodat de blaascontrole verbetert.

Diverse medicijnen zijn inzetbaar /
Bron: Stevepb, Pixabay Medicatie
Soms zet een arts
medicijnen in.
- anti-epileptica
- botulinumtoxine: Een injectie met botox in de blaas normaliseert de blaascontrole; dit gebeurt tijdens een cystoscopie (inwendig kijkonderzoek van de blaas)
- GABA-supplementen
- geneesmiddelen die bepaalde zenuwen meer actief maken (bethanechol)
- geneesmiddelen die de blaas ontspannen (oxybutynine, tolterodine of propantheline)
Elektrische stimulatietherapie
Een andere medische procedure is elektrische stimulatietherapie (sacrale neurostimulatie). Hierbij plaatst de arts elektroden in de blaas om signalen naar de hersenen te sturen. De hersenen krijgen dan informatie over de noodzaak om te urineren.
Katheterisatie
De arts plaatst een dunne plastic buis in de blaas zodat urine langs deze weg het lichaam verlaat. Een verblijfskatheter of tijdelijke
katheter is hierbij mogelijk.
Chirurgie
De chirurg maakt een kunstmatige sluitspier om het plassen te stimuleren. Een operatie is ook nodig om een neurostimulator te implanteren. Soms is een blaasvergroting nodig. Een urinaire stoma is bij een aantal patiënten vereist. Ook andere chirurgische technieken zijn soms nodig, afhankelijk van de aanwezige symptomen en de oorzaak van de klachten.
Complicaties
Diverse complicaties komen tot stand bij een neurogene blaas zoals een hoger risico op urineweginfecties,
blaasstenen (harde ophopingen van mineralen in de blaas), urineretentie (blaas niet of onvolledig kunnen ledigen) en schade aan de nieren of blaas als gevolg van frequente urineweginfecties.
Lees verder